ECLI:NL:RBZWB:2025:3372

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
11334114 MB VERZ 24-1343
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet tijdig keuren van voertuig

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd omdat het voertuig van betrokkene, een Morgan 4/4, niet tijdig was gekeurd. Betrokkene had het voertuig naar de garage gebracht, maar door onvoorziene omstandigheden, zoals het ontbreken van onderdelen en lange wachttijden, kon de keuring niet op tijd plaatsvinden. Betrokkene voerde aan dat zij haar verantwoordelijkheid serieus nam door het voertuig naar de garage te brengen en dat het voertuig nooit ongekeurd op de openbare weg was geweest. De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, maar de kantonrechter oordeelde dat de boete onredelijk was. De rechter stelde vast dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die buiten de macht van betrokkene lagen. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en droeg de officier van justitie op het betaalde bedrag van € 169,- aan betrokkene terug te betalen. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Breeman, bijgestaan door griffier E. Alekperov, en was openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11334114 \ MB VERZ 24-1343
CJIB-nummer : 1062 5422 5799 7409
uitspraakdatum : 13 mei 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 mei 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voor het motorrijtuig met een toegestane maximummassa van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs geldigheid verloren, geconstateerd middels de RDW-registercontrole op 19 mei 2023 om 17:00 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat de boete niet proportioneel is, omdat het voertuig in de tijd dat het geen geldige APK had, in de garage was in afwachting van onderdelen voor de keuring. Betrokkene is van mening dat zij, doordat het voertuig bij de garage was en niet op de openbare weg stond, laat zien dat zij haar verantwoordelijkheid serieus nam. Als betrokkene had geweten dat het zo lang zou duren, dan had zij het voertuig officieel geschorst, maar de vertragingen bleven zich opstapelen.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat het om een Morgan 4/4 ging, die ze van haar vader had overgenomen omdat hij er niet meer in kon rijden. Het was moeilijk om in de winter naar de garage te rijden vanwege onder andere de zomerbanden. Ook gold er een wachttijd van acht weken bij de garage, waarna het voertuig met een trailer is opgehaald. Betrokkene had de verwachting dat het voertuig binnen een dag gekeurd zou worden. Achteraf bleek dat er voor € 3.500 aan reparaties nodig was, maar de benodigde onderdelen werden telkens niet geleverd. Dat is ook in de mailwisseling te zien, waaruit blijkt dat eenmaal een onderdeel kwijt was, het niet leverbaar was en daarna problemen bij de douane ontstonden. Als betrokkene vooraf had geweten dat het zo zou verlopen, dan had ze het voertuig geschorst. Op 17 maart 2023 had het voertuig gekeurd moeten zijn, terwijl betrokkene het voertuig pas op 23 mei 2023 terug had. Betrokkene heeft begrip voor haar verantwoordelijkheid, maar het betrof uitstel na uitstel en betrokkene had daar niet in kunnen voorzien. Het voertuig is nooit ongekeurd de weg op geweest.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene is als kentekenhouder verantwoordelijk het voertuig tijdig te laten keuren. Dat betrokkene het voertuig tijdig naar de garage heeft gebracht maar het door diverse redenen niet tijdig is gekeurd, valt ook onder de verantwoordelijkheid van betrokkene. Betrokkene had het voertuig in zo’n geval moeten schorsen. De boete is daarom terecht opgelegd. Ook ziet de zittingsvertegenwoordiger gezien de omstandigheden geen aanleiding voor een matiging.

Overwegingen

Het is de plicht en de verantwoordelijkheid van een weggebruiker om een voertuig tijdig te laten keuren. Dat is in dit geval niet gebeurd en betrokkene ontkent dat ook niet. Dit komt in beginsel voor rekening en risico van betrokkene. Echter, de kantonrechter is van oordeel dat de boete in dit geval onredelijk is. Daarbij is van belang dat sprake was van onvoorziene bijzondere omstandigheden die buiten betrokkene haar macht lagen. Betrokkene heeft aan de hand van bewijsstukken aannemelijk gemaakt dat het voertuig tijdig naar de garage is gebracht voor de keuring, maar dat die keuring door onvoorziene omstandigheden (ontbrekende onderdelen) telkens moest worden uitgesteld. Daarnaast is het voertuig niet zonder keuring op de openbare weg geweest. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 169,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2025.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: