Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd omdat het voertuig van betrokkene, een Morgan 4/4, niet tijdig was gekeurd. Betrokkene had het voertuig naar de garage gebracht, maar door onvoorziene omstandigheden, zoals het ontbreken van onderdelen en lange wachttijden, kon de keuring niet op tijd plaatsvinden. Betrokkene voerde aan dat zij haar verantwoordelijkheid serieus nam door het voertuig naar de garage te brengen en dat het voertuig nooit ongekeurd op de openbare weg was geweest. De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, maar de kantonrechter oordeelde dat de boete onredelijk was. De rechter stelde vast dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die buiten de macht van betrokkene lagen. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en droeg de officier van justitie op het betaalde bedrag van € 169,- aan betrokkene terug te betalen. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Breeman, bijgestaan door griffier E. Alekperov, en was openbaar uitgesproken.