ECLI:NL:RBZWB:2025:3367

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
11333721 MB VERZ 24-1316 en 11429928 MB VERZ 24-1646
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring van beroep tegen verkeersboete met matiging van boetes en terugbetaling van teveel betaalde zekerheidstelling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen twee verkeersboetes die aan betrokkene waren opgelegd. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissingen van de officier van justitie, die de boetes ongegrond had verklaard. De boetes waren opgelegd voor het niet hebben van een keuringsbewijs voor een motorrijtuig en het niet afsluiten van de vereiste verzekering. Betrokkene stelde dat hij het voertuig niet meer in zijn bezit had en dat er een fout was gemaakt bij de overschrijving naar de nieuwe eigenaar. Tijdens de zitting heeft betrokkene zijn situatie toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij in een moeilijke financiële situatie verkeerde en dat hij niet goed had gereageerd op de ontvangen boetes. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie verzocht om het beroep ongegrond te verklaren, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedragingen waarvoor de boetes waren opgelegd, wel degelijk waren verricht. Echter, de kantonrechter vond aanleiding om de boetes te matigen, gezien de opeenstapeling van boetes en de persoonlijke omstandigheden van betrokkene. De eerste boete werd gematigd tot de helft en de tweede boete tot € 100,-. Tevens werd bepaald dat de verhogingen van de boetes ongedaan gemaakt moesten worden en dat de officier van justitie het teveel betaalde bedrag aan betrokkene moest terugbetalen. De beslissing van de officier van justitie werd gedeeltelijk gewijzigd, waardoor de beroepen gedeeltelijk gegrond werden verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummers. : 11333721 \ MB VERZ 24-1316 en
11429928 \ MB VERZ 24-1646
CJIB-nummers : 8062 5422 5843 7156 en
6062 5422 5890 3859
uitspraakdatum : 13 mei 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op beroepen op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaken van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene zijn twee administratieve sancties (hierna: boetes) opgelegd met bovenstaande CJIB-nummers. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de beroepen ongegrond verklaard. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de kantonrechter tegen deze twee beslissingen.
De zaken zijn behandeld op de zitting van 13 mei 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de eerste boete, met zaaknummer 24-1316, is opgelegd luidt, kort omschreven: voor het motorrijtuig met een toegestane maximummassa van 3500 kg of minder is geen keuringsbewijs afgegeven, geconstateerd middels de RDW-registercontrole op 6 juni 2023 om 17:00 uur.
De gedraging waarvoor de tweede boete, met zaaknummer 24-1646, is opgelegd luidt, kort omschreven: voor een motorrijtuig niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden, geconstateerd middels de RDW-registercontrole op 16 mei 2023 om 17:03 uur.
Betrokkene heeft in de beroepschriften samengevat aangevoerd dat de gedragingen niet door hem zijn verricht. Hij stelt dat het voertuig waar de boetes betrekking op hebben al vanaf 2021 niet meer in zijn bezit is. Er is een fout gemaakt bij het overschrijven naar de nieuwe eigenaar, die betrokkene niet meer kan bereiken via Marktplaats omdat zijn account is verdwenen. Betrokkene geeft aan daarna niet juist te hebben gehandeld met de rekeningen van het CJIB die binnenkwamen. Hij had alles aan de kant gelegd, omdat hij ervan uitging dat dit niet voor hem bestemd was. Ook heeft betrokkene met zijn gezin weinig geld en schoot hij in een bevriezing en paniekstand, terwijl dit niet nodig was geweest. Hierna liep het uit de hand met nog meer boetes, waarbij een deurwaarder betrokken raakte. Betrokkene is toen het overzicht kwijtgeraakt, wat heeft gezorgd voor lastige situaties en een moeilijke tijd. Inmiddels is er (met wat hulp) een betalingsregeling voor de betreffende boetes ingezet, omdat betrokkene het belangrijk vindt dat het wordt afgehandeld. Betrokkene is langs geweest bij de politie om aangifte te doen. Ook is er een melding bij de RDW gedaan.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat ’s ochtends voor de zitting contact is opgenomen met het CJIB om te controleren of er nog een boetebedrag openstaat. Gebleken is dat een bedrag van € 56,50 open stond voor de eerste boete. Dit is alsnog betaald, wat ter zitting is aangetoond. Verder zag betrokkene door de bomen het bos niet meer vanwege de moeilijke periode en vele schulden. Betrokkene heeft daardoor brieven soms niet opengemaakt. Pas toen hij zijn partner leerde kennen besloten ze alles op te gaan pakken. Toen zijn ze er later achter gekomen dat het voertuig nog op zijn naam stond, terwijl hij dit niet meer in zijn bezit had. Of de koper van het voertuig expres misbruik heeft gemaakt van de situatie is niet duidelijk. Het telefoonnummer was na een paar dagen niet meer beschikbaar. Betrokkene is bij de politie geweest om aangifte te doen, maar die zeiden dat ze niets konden zonder naam of adres. Wel is het samen met de politie gelukt om het voertuig van zijn naam af te krijgen bij de RDW. Het is wel zijn schuld dat hij niet, dan wel veel te laat reageert, maar de schuld ligt eigenlijk bij een ander doordat het voertuig niet op diens naam staat.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene was destijds nog steeds verantwoordelijk aangezien hij de kentekenhouder was. Uit niets blijkt de verkoop van het voertuig en ook blijkt geen verkoopdatum. Betrokkene had als verantwoordelijke actie moeten ondernemen. De zittingsvertegenwoordiger ziet geen aanleiding voor een matiging. Wel ziet de zittingsvertegenwoordiger aanleiding om de verhogingen te laten vervallen in alle zaken.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedragingen waarvoor beide boetes zijn opgelegd, zijn verricht. Dit wordt door betrokkene feitelijk ook niet ontkend. Hij stelt alleen dat niet hij, maar een ander daarvoor verantwoordelijk is, omdat hij het voertuig had verkocht.
De kantonrechter is het met de zittingsvertegenwoordiger eens. Het verhaal van betrokkene over de verkoop aan een ander en de fout bij overschrijving zou kunnen kloppen, hoewel het vooralsnog niet is onderbouwd met bewijsstukken. Het is en blijft echter de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene dat het voertuig juist wordt overgeschreven bij verkoop. Ook had betrokkene eerder kunnen proberen het voertuig van zijn naam te halen, maar hij koos ervoor om dit pas in november 2023 te doen.
De boetes zijn dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om beide boetes te matigen. Daarbij is van belang dat betrokkene in totaal zes boetes heeft gehad en de opeenstapeling en hoogte van deze boetes gezamenlijk niet meer in verhouding staan tot de gedragingen. Een matiging is daarom op zijn plaats. De eerste boete, met zaaknummer 24-1316, zal worden gematigd tot de helft. De tweede boete, met zaaknummer 24-1341, zal, gelet op het hoge boetebedrag, worden gematigd tot € 100,-. Ook dienen de eventueel opgelegde verhogingen van de boetes ongedaan gemaakt te worden.
De beroepen zijn gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissingen van de officier van justitie zullen worden gewijzigd. De bedragen die betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moeten door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart de beroepen gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete met CJIB-nummer 8062 5422 5843 7156 wordt gematigd tot € 80, plus € 9,- administratiekosten;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete met CJIB-nummer 6062 5422 5890 3859 wordt gematigd tot € 100, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 205,- dat betrokkene in totaal te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ bepaalt dat de verhogingen van de boetes ongedaan gemaakt dienen te worden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2025.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: