ECLI:NL:RBZWB:2025:3361

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
AWB- 25_2470 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake sluiting woning door burgemeester na explosie

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het bestreden besluit van 14 mei 2025, waarbij de burgemeester van de gemeente Roosendaal heeft besloten tot sluiting van de woning van verzoekster voor de duur van vier weken. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en heeft op 23 mei 2025 een zitting gehad waarbij zij werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. K.R. Verkaart. De burgemeester was vertegenwoordigd door [naam 1] en [naam 2]. Na de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. In de beoordeling weegt de voorzieningenrechter de belangen van verzoekster, die pleit voor het treffen van een voorlopige voorziening, tegen de belangen van de burgemeester, die zich verzet tegen het treffen daarvan. De voorzieningenrechter concludeert dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten op basis van artikel 174a van de Gemeentewet, gezien de ernstige verstoring van de openbare orde na een explosie bij de woning van verzoekster op 12 mei 2025. De voorzieningenrechter oordeelt dat de sluiting van de woning geschikt, noodzakelijk en evenwichtig is, en dat het bezwaar van verzoekster geen redelijke kans van slagen heeft.

De uitspraak houdt in dat de woning gesloten dient te blijven tot 12 juni 2025 om 09:00 uur. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/2470
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 mei 2025 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. K.R. Verkaart),
en

de burgemeester van de gemeente Roosendaal, de burgemeester.

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Alwel uit [plaats] (verhuurder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het bestreden besluit van 14 mei 2025 inzake de sluiting van de woning aan de [adres] voor de duur van vier weken. Verzoekster heeft ook bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 23 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster, de gemachtigde van verzoekster en namens de burgemeester [naam 1] en [naam 2] .
1.2.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2.1.
De voorzieningenrechter weegt de belangen van verzoekster die pleiten vóór het treffen van een voorlopige voorziening en de belangen van de burgemeester die pleiten tegen het treffen daarvan, aan de hand van de gronden van verzoekster als volgt af.
2.2.
De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of zij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Om dit te beoordelen beantwoordt zij aan de hand van de gronden van verzoekster, of het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot het sluiten van de woning voor de duur van vier weken.
Bevoegdheid sluiting
3. Op 1 januari 2024 is artikel 174a van de Gemeentewet gewijzigd. Sinds de wijziging is de burgemeester op grond van artikel 174a, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet bevoegd over te gaan tot sluiting van de woning indien door ernstig geweld, of bedreiging daarmee, in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning de openbare orde rond de woning ernstig wordt verstoord of ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige verstoring.
3.1.
Uit de bestuurlijke rapportage van het Politie Basisteam [plaats] van 13 mei 2025 volgt dat er in de nacht van 12 op 13 mei 2025 een melding is gedaan van een explosie bij de voordeur van de woning van verzoekster. Aan de deur is roetschade waargenomen en er is een flessenhals aangetroffen. Gelet daarop is voldoende aannemelijk dat ter plaatse een explosie heeft plaatsgevonden bij de woning. Er loopt een politieonderzoek, onder meer naar de restanten op de flessenhals en de dader van de explosie.
3.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de explosie bij de woning is aan te merken als een ernstige vorm van geweld in de onmiddellijke nabijheid van de woning, waarmee de openbare orde rond de woning ernstig wordt verstoord of daarvoor in ieder geval ernstige vrees bestaat. De burgemeester heeft in het bestreden besluit gemotiveerd dat daarbij verschillende factoren een rol spelen. De vrees voor verdere verstoring van de openbare orde is reeds aanwezig, aangezien tot op heden geen verdachte van het incident is aangehouden. Het is daarom niet onaannemelijk dat zich nieuwe geweldsincidenten voordoen in de richting van de woning. De burgemeester heeft verder meegewogen dat op het adres andere, ondergeschikte, incidenten hebben plaatsgevonden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter was de burgemeester daarmee bevoegd om de woning te sluiten.
Evenredigheid
4. Een sluiting van een woning is een ingrijpende maatregel. Als de burgemeester gebruik wil maken van zijn sluitingsbevoegdheid, moet hij het concrete geval toetsen aan het evenredigheidsbeginsel uit artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht en de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 2 februari 2022 (evenredigheidsuitspraak) [1] . In deze uitspraak heeft de ABRvS overwogen dat het bestreden besluit geschikt en noodzakelijk moet zijn om de beoogde doelen te bereiken en dat de genomen maatregel evenwichtig moet zijn.
Geschiktheid
4.1.
De maatregel is geschikt om het doel, het wegnemen van de ernstige verstoring van de openbare orde, te bewerkstelligen. Dit is tussen partijen ook niet in geschil.
Noodzakelijkheid
4.2.
De maatregel is ook noodzakelijk. Verzoekster heeft aangevoerd dat de burgemeester ook had kunnen volstaan met het invoeren van cameratoezicht of extra surveillance door politieambtenaren van de wijk, aangezien dat preventieve werking heeft. De burgemeester heeft echter voldoende gemotiveerd dat cameratoezicht en surveillance onvoldoende afschrikwekkende werking hebben. Er vindt momenteel al surveillance en toezicht plaats. Nu de explosie toch heeft plaatsgevonden, hebben die maatregelen kennelijk onvoldoende afschrikkende werking gehad om het incident te voorkomen. Nu de genoemde middelen niet toereikend zijn gebleken, heeft de burgemeester het op goede gronden als noodzakelijk beoordeeld om de woning te sluiten.
Evenwichtigheid
4.3.
De sluiting is een ingrijpend middel, aangezien voor verzoekster en haar gezinsleden voor vier weken een alternatieve woonruimte moet worden gezocht. Dit is ingrijpend voor verzoekster en haar kinderen. Verzoekster heeft aangevoerd dat de sluiting niet evenwichtig is, gelet op haar financiële en medische situatie.
De burgemeester heeft in het bestreden besluit onderbouwd dat de sluiting maar vier weken duurt en het niet onmogelijk is om voor de korte termijn vervangende woonruimte te vinden. Ter zitting is bovendien gebleken dat het niet onmogelijk was om vervangende woonruimte te vinden, aangezien verzoekster en haar kinderen momenteel, al dan niet tijdelijk, elders verblijven. De burgemeester heeft verder gemotiveerd dat hij het algemeen belang zwaarder vindt wegen dan het financiële en medische belang van verzoekster.
De voorzieningenrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat de burgemeester in de gegeven omstandigheden het algemeen belang en het belang van buurtbewoners zwaarder heeft mogen laten wegen dan de door verzoekster naar voren gebrachte belangen.
4.4.
De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat de burgemeester sluiting van de woning geschikt, noodzakelijk en evenwicht mocht achten en daarom tot sluiting mocht overgaan. Hieruit volgt naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dat het bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft.

Conclusie en gevolgen

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de woning gesloten dient te blijven tot 12 juni 2025 om 09:00 uur. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
6. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2025 door mr. A.G.J.M. de Weert, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Afdeling 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285.