In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [partij] en Tiny House Nederland B.V. De zaak betreft een overeenkomst voor de bouw van een tiny house en het vinden van een huurplaats met woonbestemming. [partij] heeft een aanbetaling van € 25.000,00 gedaan, maar er is niet aangetoond dat Tiny House Nederland B.V. de afgesproken werkzaamheden heeft verricht of dat er gezocht is naar een huurplaats. De kantonrechter oordeelt dat de tekortkomingen van Tiny House Nederland B.V. een ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen. Tiny House Nederland B.V. wordt veroordeeld tot terugbetaling van de aanbetaling aan [partij].
De procedure begon met een tussenvonnis op 6 november 2024, gevolgd door een mondelinge behandeling op 29 april 2025. Tiny House Nederland B.V. is niet verschenen op de zitting, wat hen de kans ontnam om hun stellingen toe te lichten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen, ondanks de discussie over de juiste contractspartij. De rechter heeft geoordeeld dat de tekortkomingen van Tiny House Nederland B.V. in de nakoming van de overeenkomst, waaronder het niet leveren van bonnen en het niet zoeken naar een huurplaats, voldoende zijn om de overeenkomst te ontbinden. De vordering van Tiny House Nederland B.V. in reconventie tot schadevergoeding is afgewezen, omdat deze niet onderbouwd was. De proceskosten zijn toegewezen aan [partij].