ECLI:NL:RBZWB:2025:330

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
02-810607-16
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege

Op 23 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1996. De rechtbank heeft de termijn van de tbs met twee jaar verlengd en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd onder verschillende voorwaarden. De zaak kwam voort uit een eerdere veroordeling in 2017 tot tbs met verpleging van overheidswege wegens opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat het risico op recidive laag is bij voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. De rechtbank heeft de adviezen van de tbs-instelling en de reclassering gevolgd, die beiden positief waren over de voortgang van de betrokkene. De rechtbank heeft ook een contactverbod met het slachtoffer opgelegd als extra voorwaarde voor de voorwaardelijke beëindiging. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-810607-16
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 23 januari 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren op [datum 1] 1996 te [plaats] ( [land] )
wonende aan [adres]
raadsman mr. M.M.J. Nuijten, advocaat te Haarlem

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 3 december 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met 1 jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [betrokkene] (hierna: betrokkene);
- het voorlopig verlengingsadvies [tbs-instelling] (hierna: de tbs-instelling) van 18 juni 2024, waarin het voorlopig advies van de inrichting is vermeld;
- het verlengingsadvies van de tbs-instelling van 21 november 2024, waarin het advies van de inrichting is vermeld;
- het advies van de reclassering van 7 januari 2025, waarin het advies van de reclassering ten aanzien van voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is vermeld.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 17 mei 2017 is betrokkene veroordeeld tot 10 maanden gevangenisstraf, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, en tot tbs met verpleging van overheidswege. Betrokkene is hiertoe veroordeeld vanwege opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving (artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht).
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 2 februari 2018 aangevangen.
De tbs is bij beslissing van 13 februari 2020 verlengd voor een termijn van twee jaren.
De tbs is bij beslissing van 13 januari 2022 verlengd voor een termijn van twee jaren.
De tbs is bij beslissing van 12 februari 2024 verlengd voor een termijn van een jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 9 januari 2025 is de officier van justitie, mr. L.J. den Braber, gehoord.
Voorts zijn de deskundigen [psycholoog] , en [reclasseringswerker] , gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar, waarbij de verpleging voorwaardelijk kan worden beëindigd.
De tbs-instelling heeft daartoe aangegeven dat betrokkene een zwakbegaafde man is met schizofrenie, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in het gebruik van cannabis, die thans langdurig in remissie is. In geval van voorwaardelijke beëindiging is woonbegeleiding en ambulante psychiatrische behandeling geïndiceerd. De kernproblematiek die ten grondslag ligt aan het indexdelict is nog actueel, maar het risico op recidive bij verblijf in een trainingswoning binnen voorwaardelijke beëindiging is laag. Bij volledig verval van zorg en toezicht is er sprake van een matig tot hoog recidiverisico. Betrokkene is in december 2022 overgeplaatst van het FPC naar [afdeling] , waar hij een meer ontspannen indruk is gaan laten zien en zijn impulsieve gedrag meer onder controle is gaan krijgen. Sinds 12 juni 2024 verblijft betrokkene in een trainingswoning op loopafstand van [afdeling] . Dat verblijf verloopt positief. Betrokkene is voldoende zelfstandig en het contact met het behandelteam verloopt goed. Betrokkene maakt bijzonderheden bespreekbaar en benadert maatschappelijk werk voor vragen en advies. Ook reflecteert hij op zijn eigen gedrag.
Betrokkene is psychiatrisch stabiel met de huidige medicatie, er is sprake van voldoende ziektebesef en hij is medicatietrouw. Betrokkene heeft zijn medicatie in eigen beheer. Op 29 augustus 2024 heeft de tbs-instelling de reclassering gevraagd een vaste toezichthouder te benoemen in het kader van Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT). Op 14 november 2024 is de reclassering gevraagd om de mogelijkheden van voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken aan de hand van een maatregelrapport. Verloven van betrokkene verlopen goed. Betrokkene heeft een betaalde baan gehad en die op nette wijze ook weer beëindigd. Samen met een arbeidsconsulent is betrokkene op zoek naar ander passend werk.
De tbs-instelling adviseert verlenging van de tbs met twee jaar, vanwege het toekomstige woon-zorgcontract met de woningbouwvereniging. Hetzelfde team begeleiders zal betrokkene blijven begeleiden indien de dwangverpleging voorwaardelijk wordt beëindigd.
Ter zitting heeft de deskundige, mw. [psycholoog] , daaraan nog het volgende toegevoegd. Betrokkene heeft zich het afgelopen jaar goed laten begeleiden. Betrokkene huurt een zelfstandige woning in de wijk en laat zien dat hij goed voor zichzelf kan zorgen. Hij ziet er verzorgd uit en houdt zich aan zijn afspraken en alle voorwaarden. Betrokkene is in staat om zelfstandig te wonen. Een keer per week komt iemand bij hem thuis langs om met hem in gesprek te gaan. In die gesprekken is betrokkene heel transparant. Omdat de tbs-instelling van mening is dat begeleiding in een voorwaardelijk kader kan plaatsvinden, is de reclassering ingeschakeld om te onderzoeken of zij dat ook haalbaar zou vinden.

4.Het advies van de reclassering

In overleg met de tbs-instelling heeft de reclassering op 7 januari 2025 een advies opgesteld over de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Onder de in het advies genoemde voorwaarden zou de tbs voorwaardelijk beëindigd kunnen worden.
Ter zitting heeft de deskundige, mw. [reclasseringswerker] , daaraan nog het volgende toegevoegd.
Betrokkene is afspraakgetrouw en is actief om aan het werk te gaan. Betrokkene is bedacht op zijn impulsiviteit en staat positief in zijn eigen traject.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting gevorderd de tbs met twee jaar verlengen en de tbs voorwaardelijk te beëindigen. Aan de voorwaardelijke beëindiging moeten de voorwaarden worden verbonden zoals die zijn opgenomen in het reclasseringsadvies van 7 januari 2025.
De officier van justitie heeft de rechtbank daarnaast in overweging gegeven om, aanvullend op de geadviseerde voorwaarden, een contactverbod en locatieverbod aan betrokkene op te verbinden aan de voorwaardelijke beëindiging. Deze voorwaarden dragen eraan bij dat betrokkene en het slachtoffer van het indexdelict elkaar niet kunnen en zullen treffen.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft verzocht het advies van de tbs-instelling en de reclassering over te nemen en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen.
Betrokkene en zijn raadsman hebben ter zitting verklaard zich te kunnen vinden in het advies van de tbs-instelling en de reclassering. Betrokkene is bereid tot naleving van de geadviseerde voorwaarden, daaronder inbegrepen de door de officier van justitie aanvullend verzochte voorwaarden. De raadsman heeft daarbij aangegeven een locatieverbod niet nodig te achten.

7.Het oordeel van de rechtbank

Verlenging van de tbs-maatregel
De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg kennis heeft genomen van het misdrijf ter zake waarvan de tbs is gelast. De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één maand voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en moet voortvloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de tbs-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium. Uit deze adviezen blijkt immers dat bij betrokkene sprake is van schizofrenie, van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en van een stoornis in het gebruik van cannabis, die thans langdurig in remissie is. Het recidiverisico bij beëindiging van de maatregel wordt als matig tot hoog ingeschat.
De rechtbank is van oordeel dat met verlenging van de tbs ook nog steeds wordt voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, gelet op de aard en ernst van het indexdelict, de stoornissen en het daaruit voortvloeiende gevaar.
Gelet op dat wat hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de tbs wordt verlengd met 2 jaar.
Voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege
De rechtbank stelt vast dat de deskundigen, de officier van justitie en de verdediging het met elkaar eens zijn: het gaat goed met betrokkene. Hij heeft de voorbije jaren een positieve ontwikkeling laten zien en zet die nog steeds door. De rechtbank ziet dat ook. Uit de rapporten en adviezen in het dossier blijkt dat betrokkene de stap naar meer zelfstandigheid succesvol heeft gezet.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting volgt dat er formeel gezien geen sprake is geweest van proefverlof, maar dat de tbs-instelling in feitelijke zin een traject heeft ingezet dat daarmee vergelijkbaar is. Betrokkene woont namelijk sinds juni 2024 zelfstandig. De reclassering is inmiddels ook een aantal maanden betrokken. In de afgelopen periode is gebleken dat betrokkene zijn functioneren vast weet te houden in zijn nieuwe situatie en dat het verminderde toezicht niet tot bijzonderheden heeft geleid. Betrokkene kan zowel terugvallen op een professioneel als een sociaal netwerk dat beschermend is. Er is langere tijd sprake van stabiliteit in het functioneren.
Het risico op recidive op de lange termijn hangt samen met stabiliteit op de gebieden woonsituatie en dagbesteding. Het wegvallen van een passende woon- en werksituatie verhogen de druk op de beperkte financiële vaardigheden van betrokkene. Betrokkene kan impulsief zijn en in die impulsiviteit beslissingen nemen die hem later in de problemen brengen. Omdat betrokkene nu openheid geeft in gesprekken met zijn begeleiders en open staat voor adviezen en aanwijzingen, wordt de impulsiviteit in uiting beperkt. De impulsiviteit van betrokkene heeft binnen het huidige traject overigens niet geleid tot doorwerking in conflict en/of fysiek geweld tegen anderen. De betrokkenheid van zijn begeleiders is belangrijk om impulsieve gedachten in openheid te delen en bespreekbaar te maken en niet direct uit impulsiviteit te handelen.
De rechtbank vult de voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd aan met één extra voorwaarde: een contactverbod met het slachtoffer van het indexdelict. Hoewel er geen aanwijzingen bestaan dat betrokkene contact zou zoeken met het slachtoffer, is de rechtbank gelet op de geringe inbreuk van deze voorwaarde op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene van oordeel dat deze voorwaarde een gerechtvaardigd doel dient, namelijk: rust bij het slachtoffer. Betrokkene heeft zich bereid verklaard deze voorwaarde na te leven. Met het opleggen van een contactverbod acht de rechtbank een locatieverbod niet noodzakelijk.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat uit de adviezen van de tbs-instelling en de reclassering volgt dat het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen tot een zodanig aanvaardbaar niveau is teruggebracht dat beëindiging van de verpleging van overheidswege onder na te melden voorwaarden kan plaatsvinden. Betrokkene heeft zich bereid verklaard zich aan die voorwaarden te houden.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De beslissing berust op de artikelen 38, 38a, 38e en 38g van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van betrokkene met twee jaar;
- beëindigt de verpleging van overheidswege voorwaardelijk;
- verbindt daaraan de volgende voorwaarden:

1. Geen strafbaar feit plegen

Betrokkene maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.

2. Meewerken aan reclasseringstoezicht

Betrokkene werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- Betrokkene meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
  • Betrokkene laat één of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen.
  • Betrokkene houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
  • Betrokkene zorgt ervoor dat hij te allen tijde bereikbaar is voor zijn begeleiders en behandelaren.
  • Betrokkene werkt mee aan huisbezoeken.
  • Betrokkene geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
  • Betrokkene vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
  • Betrokkene werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht.
  • Betrokkene verschaft de reclassering zicht op de voortgang van zijn resocialisatie en begeleiding en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk.
  • Betrokkene zal geen omgang hebben met personen die zijn resocialisatie in gevaar (kunnen) brengen en stelt zich open op, inzake het aangaan van nieuwe relaties of bestaande relaties en heeft geen bezwaar dat deze op ‘gepaste en discrete’ wijze door de reclassering worden gescreend.

3. Meewerken aan een time-out

Als de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, kan de
terbeschikkinggestelde voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.

4. Begeleid wonen of maatschappelijke opvang

Wanneer geïndiceerd zal betrokkene verblijven in een instelling voor beschermd wonen of
maatschappelijke opvang, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Het verblijf duurt zo lang de reclassering, FPC Fivoor Rotterdam en/of een soortgelijke zorginstelling dat nodig vinden.
- Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering en FPC Fivoor Rotterdam en/of soortgelijke instelling voor hem heeft opgesteld.

5. Ambulante behandeling/begeleiding

Wanneer geïndiceerd laat betrokkene zich behandelen en of begeleiden door een forensisch ambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zo lang de reclassering, FPC Fivoor Rotterdam en/of een soortgelijke zorginstelling dat nodig vindt.
- Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen en controle hierop kan onderdeel zijn van de behandeling.

6. Woonbegeleiding

Betrokkene laat zich begeleiden door een ambulante instelling en houdt zich aan de begeleidingsafspraken van deze instelling, zolang de reclassering, FPC Fivoor Rotterdam en/of een soortgelijke instelling dit nodig acht.

7. Meewerken aan middelenverbod –en controle

Betrokkene gebruikt geen drugs (soft- en harddrugs). Mocht het gebruik van alcohol aanleiding geven tot verstoring van de samenwerking, dan kan een algeheel middelenverbod ingevoerd worden. Betrokkene werkt mee aan controles die door de kliniek en/of de reclassering ingezet kunnen worden. [afdeling] en/of de reclassering bepalen met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.

8. Meewerken aan schuldhulpverlening/beschermingsbewind

Betrokkene geeft inzage in zijn financiën en werkt zo nodig mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van betalingsregelingen. Indien geïndiceerd werkt hij mee aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en/of beschermingsbewind en/of budgetbeheer.

9. Niet naar het buitenland (reisverbod)

Betrokkene gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering en het openbaar ministerie.

10. Dagbesteding

Betrokkene zet zich in voor het realiseren en/of behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding en houdt zich aan de voorwaarden c.q. regels die hem gesteld worden.

11. Contactverbod

Betrokkene heeft of zoekt op geen enkele wijze, direct of indirect, contact met het slachtoffer van het indexdelict of zijn familie en vrienden zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Slachtoffer betreft: [slachtoffer] , geboren op [datum 2] 1967.
- draagt de reclassering op hulp en steun te verlenen bij naleving van de voorwaarden.
Deze beslissing is gegeven door mr. D. van Kralingen, voorzitter, mr. V.M. Schotanus en mr. J.M.J.C. Paijmans, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.C.L.J. Luijten en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 januari 2025.
De voorzitter is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.