ECLI:NL:RBZWB:2025:3294

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
C/02/433340 / JE RK 25-541
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Baggel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling (OTS) van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de OTS verlengd voor een periode van drie maanden, tot 30 augustus 2025. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, die sinds 7 juli 2023 bij hun vader verblijven en zich daar goed ontwikkelen. De vader heeft recentelijk alleen het gezag over de kinderen verkregen, wat aanleiding gaf om de OTS in duur te beperken. De moeder is onbereikbaar voor de gecertificeerde instelling (GI) en er is al geruime tijd geen contact meer tussen de kinderen en de moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd, maar dat de situatie bij de vader momenteel stabiel is. De kinderrechter heeft de OTS verlengd om een goede overdracht aan de gemeente te waarborgen, zodat deze op de hoogte is van de situatie van de kinderen en de voorgeschiedenis. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/433340 / JE RK 25-541
Datum uitspraak: 23 mei 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
WILLIAM SCHRIKKER JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedag 1] 2017 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedag 2] 2018 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
zonder bekend woon- of verblijfplaats,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. C.C. Boshouwers te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 24 maart 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 9 mei 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI.
1.3.
Wegens de onderlinge samenhang is het verzoek gelijktijdig behandeld met het (resterende) verzoek van de man tot eenhoofdig ouderlijk gezag over de kinderen (zaaknummer: C/02/419806 / FA RK 24-1030). Op het verzoek van de man is bij separate beschikking beslist. In het kader van dit verzoek was de Raad voor de Kinderbescherming, locatie Breda, aanwezig tijdens de zitting.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.2.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 26 april 2024 is de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd tot 30 mei 2025. Daarnaast is de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen verlengd tot 30 augustus 2024 en is het resterende deel van dat verzoek aangehouden tot 2 augustus 2024 pro forma. Deze beschikking is hersteld bij beschikking van 21 mei 2024, omdat daarin abusievelijk de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg stond vermeld, terwijl de kinderen uit huis waren geplaatst bij de ouder met gezag (de vader). Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 8 april 2025 is het resterende deel van het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing afgewezen, omdat de GI dit niet heeft gehandhaafd.
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 30 mei 2024 is het hoofdverblijf van de kinderen bij de vader bepaald.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft ter onderbouwing van haar verzoek aangegeven dat de kinderen sinds de uithuisplaatsing op 7 juli 2023 bij de vader verblijven. Zij ontwikkelen zich daar goed. De kinderen hebben echter sinds oktober 2023 vrijwel geen contact meer met de moeder. Het laatste contact heeft, begeleid door de GI, plaatsgevonden net na de vorige zitting in april 2024. Sindsdien hebben de kinderen geen contact meer met de moeder. De GI acht dit contactverlies zorgelijk. De moeder reageert echter niet op uitnodigingen van de GI voor een gesprek, waardoor er geen afspraken worden gemaakt. De GI is zelfs onverwachts naar de vermoedelijke woning van de moeder in Duitsland gegaan, maar ook dit heeft niet geleid tot contact. De moeder is onbereikbaar voor de GI. Ook voor de vader is de moeder vrijwel onbereikbaar. Daardoor is de gezamenlijke uitoefening van het gezag niet mogelijk. Als de vader alleen het gezag over de kinderen zal dragen, zal de GI de ondertoezichtstelling afsluiten. Gezien de complexe voorgeschiedenis en de situatie met de moeder acht de GI een goede overdracht aan de gemeente noodzakelijk. In dat geval vindt de GI een duur van drie maanden verlenging van de ondertoezichtstelling voldoende.
4.2.
De vader is het eens met de beperkte duur van de ondertoezichtstelling als hij alleen met het gezag over de kinderen wordt belast. Hij is gebaat bij een goede overdracht aan de gemeente, zodat hij daar terecht kan als de moeder weer in staat is het contact met de kinderen aan te gaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter kan op grond van artikel 1:260 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar, als aan de grond van de ondertoezichtstelling (zoals beschreven in artikel 1:255 eerste lid BW) is voldaan.
De kinderrechter kan op grond van artikel 1:255 eerste lid BW een minderjarige onder toezicht stellen van een GI wanneer die minderjarig zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd. Daarnaast moet:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van deze bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouder(s) die het gezag uitoefenen, niet of onvoldoende worden geaccepteerd, en
b. de verwachting gerechtvaardigd zijn dat de ouder(s) die het gezag uitoefenen de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige in staat zijn te dragen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbare termijn.
5.2.
De kinderrechter overweegt als volgt. De kinderen worden nog steeds ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. Er is sprake van een belaste voorgeschiedenis voor de kinderen. De kinderen zijn op 6 juli 2023 voor de tweede keer uit huis geplaatst, vanwege ernstige zorgen over de opvoedingssituatie bij de moeder. Zij verblijven sindsdien bij de vader. Sinds oktober 2023 hebben de kinderen vrijwel geen contact meer met hun moeder. Zij hebben hun moeder inmiddels al een jaar niet meer gezien. Dit contactverlies is zorgelijk. De moeder is onbereikbaar voor de GI, waardoor er geen afspraken kunnen worden gemaakt over een omgangsregeling. Ook voor de vader is de moeder al geruime tijd niet goed bereikbaar. Het is onbekend waar zij verblijft. Zij staat sinds september 2024 niet meer ingeschreven in Nederland. Zij reageert vaak niet op e-mails van de vader. En als zij reageert, is zij hierin onvoorspelbaar. De moeder kan dan reageren met verwijten naar anderen in plaats van zich te richten op het verlenen van haar medewerking en het belang van de kinderen. De inzet van de GI binnen de ondertoezichtstelling en de ingezette hulpverlening heeft hierin geen verbetering gebracht.
5.3.
De rechtbank heeft bij beschikking van 23 mei 2025 (in de zaak met kenmerk: C/02/419806 / FA RK 24-1030) bepaald dat het gezag over de kinderen voortaan aan de vader alleen toekomt, omdat de voortzetting van het gezamenlijke gezag tussen de moeder en de vader niet in het belang van de kinderen wordt geacht.
5.4.
Aangezien de kinderen zich bij de vader goed ontwikkelen en het gezamenlijk gezag van de moeder en de vader bij beschikking van 23 mei 2025 is gewijzigd, ziet de kinderrechter (net als de GI) redenen om de ondertoezichtstelling in duur te beperken. Het is in het belang van de kinderen dat er nog een goede overdracht plaatsvindt vanuit de GI aan de gemeente, zodat de gemeente op de hoogte is van de voorgeschiedenis van de kinderen en de situatie rondom de moeder. Mocht de moeder bij de vader om omgang met de kinderen vragen, dan kan hij hiervoor ondersteuning vragen bij de gemeente.
5.3.
De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] daarom voor de duur van drie maanden en wijst het verdere verzoek af.
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] met ingang van 30 mei 2025 tot 30 augustus 2025;
6.2.
wijst het meer of anders verzochte af;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Baggel, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2025, in aanwezigheid van mr. Verger-Maas als griffier.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.