In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling (OTS) van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft de OTS verlengd voor een periode van drie maanden, tot 30 augustus 2025. De beslissing is genomen in het belang van de kinderen, die sinds 7 juli 2023 bij hun vader verblijven en zich daar goed ontwikkelen. De vader heeft recentelijk alleen het gezag over de kinderen verkregen, wat aanleiding gaf om de OTS in duur te beperken. De moeder is onbereikbaar voor de gecertificeerde instelling (GI) en er is al geruime tijd geen contact meer tussen de kinderen en de moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd, maar dat de situatie bij de vader momenteel stabiel is. De kinderrechter heeft de OTS verlengd om een goede overdracht aan de gemeente te waarborgen, zodat deze op de hoogte is van de situatie van de kinderen en de voorgeschiedenis. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.