ECLI:NL:RBZWB:2025:3282

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
25/1327
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Conservatoire maatregel
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak tegen de minister van Financiën

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 mei 2025, wordt het verzoek van verzoeker om veroordeling van de minister van Financiën in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn verzoek op grond van de Wet open overheid. Na intrekking van het beroep, omdat de minister alsnog had beslist, verzocht verzoeker om vergoeding van de proceskosten. De minister heeft ingestemd met de vergoeding van de proces- en griffiekosten. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat de minister geheel tegemoet is gekomen aan verzoeker door tijdig te beslissen. De rechtbank oordeelt dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van € 453,50 voor de proceskosten, en dat de minister ook het griffierecht van € 194,- moet vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/1327 WOO

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. T. van der Weijde),
en

De minister van Financiën, de minister.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van de minister in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen op zijn verzoek op grond van de Wet open overheid van 15 november 2024. Hij heeft het beroep ingetrokken omdat de minister alsnog heeft beslist op het verzoek.
1.1.
De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. De minister heeft de rechtbank meegedeeld dat hij akkoord is om de proces- en griffiekosten te vergoeden.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is de minister aan verzoeker tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of de minister geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 21 februari 2025 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn verzoek. De minister heeft op 25 april 2025 alsnog een beslissing genomen. Hiermee is de minister tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
Welk bedrag aan proceskosten moet de minister aan verzoeker vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. De minister moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 453,50 omdat de gemachtigde van verzoeker een beroepschrift heeft ingediend en de zaak alleen gaat over het niet tijdig nemen van een besluit.
Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat de minister verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 194,- te vergoeden. [3] Verzoeker moet zich hiervoor dan ook tot de minister wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de minister tot betaling van € 453,50 aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van J. Stevens, griffier, op 27 mei 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.