In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juni 2025, in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal, beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser. Eiser heeft gesteld dat het college niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) van 24 november 2024. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de termijn waarbinnen het college moest beslissen inmiddels is verstreken. Eiser heeft het college op 16 januari 2025 in gebreke gesteld, waarna de wettelijke termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank bepaalt dat het college alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die door het college moeten worden betaald. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.