ECLI:NL:RBZWB:2025:3271

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
223452423
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Diefstal met geweld van medicinale cannabis met veroordeling tot jeugddetentie en werkstraf

Op 27 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte die samen met anderen medicinale cannabis heeft gestolen uit een woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 2007, zich op 2 augustus 2023 schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij hij de benadeelde partij, [benadeelde], heeft mishandeld. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd, maar ontkent zelf geweld te hebben toegepast. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een jeugddetentie op van 120 dagen, waarvan 117 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd een werkstraf van 80 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende jeugddetentie indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder hulpverlening en toezicht door de jeugdreclassering. De benadeelde partij vorderde schadevergoeding, die gedeeltelijk werd toegewezen, met een totaalbedrag van € 2.738,70, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, met de mogelijkheid om dit bij de burgerlijke rechter aan te brengen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team jeugd
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-234524-23
vonnis van de meervoudige kamer van 27 mei 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2007 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
raadsvrouw mr. E.M.A. Leijser, advocaat te Tilburg

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op de zitting van 13 mei 2025, waarbij de officier van justitie, mr. C.M.J.M. van Buul, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ter zitting is ook de vordering van de benadeelde partij behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen met geweld medicinale cannabis heeft gestolen van [benadeelde] .

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit, samen met anderen, heeft gepleegd. Verdachte heeft ook een bekennende verklaring afgelegd, maar ontkent dat hij zelf geweld heeft toegepast. De officier van justitie stelt dat er sprake is van medeplegen, aangezien er sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Hierbij is minder van belang wie welke handelingen heeft verricht.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft bij de politie en ter zitting een bekennende verklaring afgelegd. Hij is samen met medeverdachte [medeverdachte 1] naar de woning gegaan om de medicinale cannabis te stelen. Verdachte bekent zijn betrokkenheid, maar ontkent dat hij zelf geweld heeft toegepast.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Aangezien verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie op 9 november 2023, opgenomen op pagina 130 en verder van het eindproces-verbaal met dossiernummer 2023196558/Phoenix;
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] d.d. 3 augustus 2023, opgenomen op pagina 170 en verder van het eindproces-verbaal met dossiernummer 2023196558/Phoenix.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 2 augustus 2023 te [plaats 1] tezamen en in vereniging met anderen, medicinale cannabis die aan [benadeelde] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- gemaskerd (met bivakmutsen) naar de woning gelegen aan [adres] te [plaats 1] te gaan en
- gemaskerd (met bivakmutsen) de woning binnen te dringen en
- die [benadeelde] naar de grond te brengen en
- meermalen (met kracht) te slaan op het gezicht en hoofd en rug van die [benadeelde] en
- meermalen, (met kracht) te schoppen tegen het lichaam van die [benadeelde] , terwijl die [benadeelde] op de grond lag.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een jeugddetentie van 120 dagen, waarvan 117 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaar, en daarnaast een onvoorwaardelijke werkstraf van 80 uur. De officier van justitie vordert ook op te leggen de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
6.2
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is verzocht om bij het bepalen van de straf er rekening mee te houden dat verdachte bij de politie vrijwel meteen heeft verklaard over zijn eigen rol en de rol van anderen. Na de schorsing van het voorarrest is de jeugdreclassering betrokken geraakt en is de reeds ingezette hulp ingeschakeld. Verdachte doet zijn best om recidive te voorkomen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van het delict
Op 2 augustus 2023 heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld van medicinale cannabis uit een woning. Verdachte heeft als medepleger een grote rol gespeeld in de uitvoering van de overval. Zijn mededader [medeverdachte 2] had hem (en [medeverdachte 1] ) de opdracht gegeven en het plan bedacht. Verdachte is samen met [medeverdachte 1] met bivakmutsen op naar de woning van aangever gegaan. Zij zijn met een list de woning binnen gedrongen en hebben de ton met medicinale cannabis van aangever weggenomen, waarbij fors geweld is toegepast. Ook toen aangever probeerde de ton met cannabis terug te pakken en verdachte en [medeverdachte 1] tegen te houden, bleven zij geweld tegen hem gebruiken. Verdachte heeft zich uiteindelijk weten te ontkomen met de buit en heeft deze naar [medeverdachte 2] gebracht. Verdachte heeft met zijn handelen een grote en uitvoerende rol gehad in het geheel.
Bij deze overval heeft [benadeelde] lichamelijk letsel opgelopen: een luxatie in zijn rechter sleutelbeen, een blauw oog en blauwe plekken en schaafwonden over zijn gehele lichaam. Hij voelt veel frustratie dat hem dit is overkomen en hij voelt zich machteloos. Als gevolg van de overval heeft hij slaapproblemen en angstgevoelens ontwikkeld. Hij heeft geen veilig gevoel meer in zijn eigen woning.
Verdachte heeft met zijn handelen ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en diens gevoel van veiligheid in zijn eigen woning. Hij heeft bij het plegen van het feit kennelijk alleen aan zijn eigen gewin gedacht en er niet over nagedacht dat hij daarmee het slachtoffer leed en schade zou kunnen toebrengen. Verdachte wist dat [medeverdachte 1] een mes had meegenomen met de kennelijke bedoeling om dit indien nodig te gebruiken. Bovendien leiden overvallen tot gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving.
De rechtbank rekent verdachte dit alles aan.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
Justitiële documentatie
Uit het uittreksel van de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Pro Justitia rapport psychologisch onderzoek
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het advies van de psycholoog dr. [naam 1] van 15 maart 2024. Hieruit blijkt, kort samengevat, dat er bij verdachte sprake is van een ernstige vorm van een aandachtsdeficiënte en hyperactiviteitsstoornis met gecombineerd beeld (ADHD). Daarbij voldoet verdachte aan de criteria van een oppositioneel opstandige gedragsstoornis en ervaart hij problemen in de relatie met zijn beide ouders. Ten tijde van het plegen van het delict waren beide stoornissen en bijkomend de problemen met zijn ouders, aanwezig en van invloed op het gedrag van betrokkene. De psycholoog adviseert het ten laste gelegde verdachte in verminderde mate toe te rekenen. Daarnaast was er, ten tijde van het opmaken van de rapportage, sprake van een matig risico op recidive. De deskundige adviseert, ter bevordering van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van verdachte, systeembehandeling en individuele behandeling op te nemen als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel, met daaraan gekoppeld toezicht door de jeugdreclassering.
Raad voor de kinderbescherming
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport van de Raad van 18 april 2025 en de mondelinge toelichting daarop ter zitting. De Raad onderschrijft het advies van de psycholoog. Het is van belang dat verdachte zijn medicatiegebruik blijft continueren en dat ambulante behandeling (psycho-educatie) in het kader van zijn ADHD-diagnose wordt voortgezet. Verdachte dient handvatten aangereikt te krijgen hoe hij kan leren omgaan met zijn ADHD, een gezonde coping leert en dat hij zijn inzicht vergroot in zijn (on)mogelijkheden. Daarnaast is het van belang dat de ouders pedagogisch ondersteund worden met als doel dat zij hun gezagspositie kunnen versterken en de relatie met verdachte kunnen herstellen. Systeemtherapie is hiervoor aangewezen en al ingezet. Het advies van de jeugdreclassering om ook de leerstraf Tools4you op te leggen, wordt door de Raad niet overgenomen, omdat door de psycholoog alleen een voorwaardelijke straf is geadviseerd en dit advies door de Raad wordt overgenomen.
De Raad adviseert verdachte een voorwaardelijke werkstraf op te leggen met een proeftijd van twee jaar, onder de algemene voorwaarde dat verdachte geen nieuwe strafbare feiten zal plegen, en de bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
- meewerkt aan de behandeling van [instelling] of soortgelijke instelling voor zolang de jeugdreclassering dat nodig acht;
- meewerkt aan de hulpverlening van [maatschappelijk werk] of soortgelijke hulp voor zolang de jeugdreclassering dat nodig acht;
- onderwijs/dagbesteding volgt;
- zich houdt aan overige aanwijzing van de jeugdreclassering;
Waarbij aan de gecertificeerde instelling Bureau Jeugdzorg Limburg, regio Zuid, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden door verdachte en hem ten behoeve daarvan te begeleiden.
Jeugdreclassering
Namens de jeugdreclassering is bij brief van 6 mei 2025 door mevrouw [naam 2] naar voren gebracht dat naar aanleiding van het Pro Justitia rapport van mei 2024 is gestart met Ambulante behandeling door [instelling] , alsmede medicamenteuze behandeling. Vervolgens is ook systeembehandeling gestart door [maatschappelijk werk] te [plaats 2] . [instelling] richt zich onder andere op de ADHD problematiek van verdachte en [maatschappelijk werk] richt zich op psycho-educatie, pedagogische ondersteuning van de ouders en het versterken van de gezagspositie. Ten aanzien van de ingezette hulpverlening blijft de houding van verdachte zich kenmerken door wispelturigheid. Het is daarom wenselijk dat de reeds ingezette hulpverlening voor verdachte gehandhaafd blijft binnen het gedwongen strafrechtelijke kader:
- [instelling] : behandeling ADHD.
- [maatschappelijk werk] : systeembehandeling.
- verdachte dient een zinvolle dagbesteding via school of werk te hebben.
Tevens vindt de jeugdreclassering het wenselijk om de leerstraf Tools4you in te zetten, waarbij sociale vaardigheden getraind worden zoals omgang met groepsdruk, impulscontrole, oplossen sociale conflicten en vergroten zelfreflectie. De jeugdreclassering sluit zich geheel aan bij het advies van de psycholoog en het uitgebrachte strafadvies van de Raad.
De straf
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank laten meewegen dat verdachte veroordeeld wordt voor een ernstig feit, maar ook dat verdachte een first offender is. De psycholoog heeft geconcludeerd dat het plegen van het feit verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend. De rechtbank neemt deze conclusie over en maakt die tot de hare. Ook constateert de rechtbank dat er sprake is van een kleine overschrijding van de redelijke termijn met enkele weken. Zij acht het niet nodig om hier gevolgen aan verbinden.
De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de LOVS-oriëntatiepunten voor de staftoemeting voor minderjarigen. Daarin is als uitgangspunt vermeld dat voor een woningoverval (vanaf) zes maanden jeugddetentie wordt opgelegd. Anders dan door de Raad geadviseerd, is de rechtbank van oordeel dat bij een dergelijk ernstig feit niet kan worden volstaan met een geheel voorwaardelijke straf. De rechtbank zal wel rekening houden met de verminderde toerekenbaarheid en de persoonlijke omstandigheden. De rechtbank zal dan ook geen onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen die langer duurt dan het voorarrest. Naast dit deel onvoorwaardelijke jeugddetentie zal de rechtbank een voorwaardelijke jeugddetentie opleggen, zodat aan verdachte de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden kunnen worden opgelegd. Net als de deskundigen en de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat de geadviseerde bijzondere voorwaarden noodzakelijk zijn voor het voorkomen van recidive. Daarnaast zal de rechtbank vanwege de ernst van het feit een werkstraf opleggen.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straffen passend en geboden zijn: een jeugddetentie voor de duur van 120 dagen, waarvan 117 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaar, en daarnaast een onvoorwaardelijke werkstraf van 80 uur. Indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht, staan daar 40 dagen vervangende jeugddetentie tegenover. Aan de voorwaardelijke straf proeftijd worden de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden gekoppeld. De rechtbank ziet geen aanleiding om daarnaast ook nog een leerstraf op te leggen.

7.De benadeelde partij

7.1
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij [benadeelde] vordert een schadevergoeding van € 4.751,50, waarvan
€ 1.951,50 aan materiële schade en € 2.800,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De materiële schade bestaat uit:
  • Medicinale cannabis € 712,80
  • Telefoon € 250,-
  • Eigen risico € 385,-
  • Behandelingen fysiotherapeut € 160,-
  • Verlies van arbeidsvermogen € 443,70
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering geheel toe te wijzen en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2023. Verder heeft zij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de posten van de medicinale cannabis, de telefoon en het verlies van arbeidsvermogen af te wijzen. De gevorderde schadeposten eigen risico en behandelingen fysiotherapeut kunnen worden toegewezen. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding verzoekt de verdediging deze te matigen tot € 1.000,-.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte het feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
Materiële schade
Medicinale cannabis
De rechtbank is van oordeel dat dit gedeelte van de vordering onvoldoende is onderbouwd. In de vordering wordt uitgegaan van de kosten van medicinale cannabis verkregen via de apotheek. De benadeelde partij heeft tijdens de zitting echter aangegeven dat hij, met toestemming, de cannabis zelf kweekt met stekjes afkomstig van de stichting die in de gemeente Tilburg de verkrijging van de stekjes faciliteert. De daadwerkelijke kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt voor het kweken van de cannabis en de aldus door hem geleden schade, zijn niet bekend. Het levert een onevenredige belasting op van het strafgeding om dit nader uit te zoeken. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in dit gedeelte van de vordering.
Overige materiële schade
De overige door de benadeelde partij gevorderde materiële schade acht de rechtbank toewijsbaar. Deze schade is voldoende onderbouwd en staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Immateriële schade
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding van immateriële schade acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 1.500,-, gelet op de onderbouwing en de hoogte van schadevergoedingen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn toegekend. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaren. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De schadevergoedingsmaatregel, hoofdelijkheid en de wettelijke rente
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 augustus 2023, tot de dag van volledige betaling. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen. Gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte zal de duur van de gijzeling op 0 dagen worden vastgesteld.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd en dat zij naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gehele schade. Daarom zal de rechtbank de vordering, voor zover deze zal worden toegewezen, en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat verdachte niet meer hoeft te betalen indien en voor zover het bedrag door de mededader(s) is betaald, en andersom.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van 120 dagen, waarvan 117 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie;
- bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
* zich gedurende de proeftijd op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang als de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht.
*meewerkt aan de behandeling van [instelling] of soortgelijke instelling voor zolang de jeugdreclassering dat nodig acht.
* meewerkt aan de hulpverlening van [maatschappelijk werk] of soortgelijke hulp voor zolang de jeugdreclassering dat nodig acht.
* onderwijs/dagbesteding volgt.
* zich houdt aan overige aanwijzingen van de jeugdreclassering.
- draagt de gecertificeerde instelling Bureau Jeugdzorg Limburg, regio Zuid, op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
Van rechtswege geldende voorwaarden daarbij zijn:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- veroordeelt verdachte tot
een werkstraf van 80 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast van
40 dagen;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] van € 2.738,70, waarvan € 1.238,70 aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2023 tot aan de dag der voldoening.
- bepaalt dat bij niet betaling 0 dagen gijzeling kan worden toegepast;
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde] , € 2,738,70 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2023 tot aan de dag der voldoening.
- bepaalt dat verdachte met de mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Toekoen, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. C.E.M. Marsé en mr. L. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van I.H.E. van Diepen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 mei 2025.