ECLI:NL:RBZWB:2025:3175

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
11326897 \ MB VERZ  24-1315
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestuurlijke boete wegens parkeren van een scooter op een niet-toegestane locatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een bestuurlijke boete die was opgelegd aan [betrokkene] B.V. De boete was opgelegd omdat de bestuurder van een scooter op 20 april 2024 om 13:24 uur een (brom-)fiets had geparkeerd op de Nieuwe Prinsenkade te Breda, buiten de door het college aangewezen gebieden en bestemde voorzieningen. Betrokkene had bezwaar gemaakt tegen de boete, maar het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 11 maart 2025 heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk was, omdat hij problemen had met de app van [betrokkene] om zijn huuractie te beëindigen. Hij had contact opgenomen met de klantenservice en moest 45 minuten wachten, terwijl hij naar de pleeglocatie reed. De gemachtigde stelde dat hij de scooter niet kon laten staan, omdat anderen dan op zijn kosten zouden kunnen rijden. De zittingsvertegenwoordiger van het college heeft echter betoogd dat de app niet de doorslaggevende factor is en dat de plaatselijke regelgeving, die het parkeren op die locatie verbiedt, leidend is.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond en dat de boete terecht was opgelegd. De rechter benadrukte dat de app slechts een hulpmiddel is en dat de verantwoordelijkheid voor het parkeren bij betrokkene ligt. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de kantonrechter besloot dat er geen reden was om de boete te matigen. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 11326897 \ MB VERZ 24-1315
beschikkingsnummer: 20042413244060552500
uitspraakdatum: 11 maart 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep inzake een boete op grond van artikel 154b van de Gemeentewet
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde: [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een bestuurlijke boete (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen bezwaar gemaakt bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda (hierna: het college). Het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dat besluit is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 maart 2025. Namens het college zijn verschenen [zittingsvertegenwoordiger 1] en [zittingsvertegenwoordiger 2] (hierna: zittingsvertegenwoordigers). De gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: buiten de door het college aangewezen gebieden en bestemde voorzieningen een (brom-)fiets plaatsen of parkeren op 20 april 2024 om 13:24 uur op de Nieuwe Prinsenkade te Breda.
De gemachtigde was de bestuurder van de scooter. Hij heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Hij kon zijn huuractie niet beëindigen op een andere locatie via de app. Hierover had hij contact opgenomen met de klantenservice, waarbij hij 45 minuten moest wachten. Intussen is hij naar de pleeglocatie gereden, waarbij de app aangaf dat het beëindigen wel mogelijk was. Om die reden heeft hij daar geparkeerd.
Ter zitting heeft hij hieraan toegevoegd dat hij bij de haven zijn huuractie wilde beëindigen en dat dit niet lukte via de app, terwijl er om hem heen meerdere scooters van [betrokkene] stonden. Hij kon de scooter ook niet laten staan omdat anderen dan op zijn kosten zouden kunnen gaan rijden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Ondanks dat de app van [betrokkene] aangaf dat het op die locatie toegestaan was om de scooter te parkeren, geldt het Besluit fietshandhaving samen met de Algemene Plaatselijke Verordening, waaruit volgt dat alleen op de daarvoor bestemde plaatsen of voorzieningen binnen de zone geparkeerd mag worden. Dit wordt ook aangeduid met zoneborden. De app van [betrokkene] kan niet exact zien of betrokkene zich op zo’n daarvoor bestemde plek bevindt.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De scooter is geparkeerd op een plaats waar dit op grond van de gemeentelijke regelgeving over het parkeren van fietsen en bromfietsen niet is toegestaan. Betrokkene ontkent dit feitelijk ook niet, maar beroept zich op de app van [betrokkene]. Maar de plaatselijke regelgeving is doorslaggevend en niet de app van [betrokkene]. Aan het begin van de zone staan borden over het parkeerverbod. Betrokkene had dan ook anders kunnen en moeten handelen.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. De app van [betrokkene] is slechts een hulpmiddel voor de verhuur van scooters. Dat betrokkene op de app heeft vertrouwd en daardoor is bekeurd, is vervelend, maar dient voor eigen rekening en risico te komen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 11 maart 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: