Op 14 mei 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen. De ouders, de moeder en de vader, zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn ernstige communicatieproblemen en conflicten tussen hen, wat leidt tot een onveilige situatie voor de kinderen. Tijdens de zitting op 14 mei 2025 zijn de kinderen gehoord, en hun wensen zijn in overweging genomen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige hulpverlening niet toereikend is en dat er een noodzaak is voor een gedwongen kader om de situatie te verbeteren. De kinderrechter heeft besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming west Zeeland, met ingang van 14 mei 2025 en tot 14 mei 2026. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de kinderen vrij en onbelast contact met beide ouders kunnen hebben, en dat er hulp moet komen voor de specifieke problemen van [minderjarige 1] en [minderjarige 2].