ECLI:NL:RBZWB:2025:311

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
02-317528-24; 02-301742-24; 02-292590-24; 02-257372-24; 02-257673-24 (ttz gev); 02-140178-23 (tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstallen, vernieling, belediging van politieambtenaren en ongevraagd versturen van pornografische afbeeldingen met ISD-maatregel

Op 23 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1980 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Middelburg. De zaak betreft meerdere strafbare feiten, waaronder twee diefstallen, een vernieling, belediging van politieambtenaren en het ongevraagd versturen van pornografische afbeeldingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 9 januari 2025, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en de rechtbank heeft op basis van de beschikbare bewijsmiddelen de feiten wettig en overtuigend bewezen verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in een korte periode schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, wat heeft geleid tot gevoelens van onveiligheid en overlast voor de betrokkenen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de voorgeschiedenis van de verdachte, die eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en heeft aangegeven dat hij openstaat voor behandeling binnen het ISD-kader. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat zij dit niet opportuun achtte in het licht van de opgelegde ISD-maatregel.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummers: 02-317528-24; 02-301742-24; 02-292590-24; 02-257372-24; 02-257673-24 (ttz gev); 02-140178-23 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 23 januari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1980 te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Middelburg;
raadsman mr. H. Goedebure, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 januari 2025, waarbij de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer en zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
02-317528-24
op 5 oktober 2024 te Middelburg een jas en bodywarmer heeft gestolen bij de Aldi;
02-301742-24op 21 september 2024 te Middelburg een Samsung telefoon heeft gestolen van [benadeelde 1] ;
02-292590-24op 14 en 15 augustus 2024 te [plaats 1] ongevraagd pornografische afbeeldingen
naar [benadeelde 2] heeft verstuurd;
02-257372-24op 12 augustus 2024 te Vlissingen een reclamebord van [benadeelde 3] heeft vernield;
02-257673-24op 12 augustus 2024 te Middelburg vier politieagenten heeft beledigd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten heeft gepleegd, gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de bewijsmiddelen in het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van alle feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Aangezien verdachte ten aanzien van alle feiten een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Hoewel verdachte ten aanzien van het feit met parketnummer 02-317528-24 slechts heeft bekend dat hij de bodywarmer heeft gestolen en ten aanzien van de jas geen bekennende verklaring heeft afgelegd, acht de rechtbank de diefstal van beide goederen bewezen gelet op de hierna te noemen (overige) bewijsmiddelen.
De rechtbank acht de feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 9 januari 2025 ten aanzien van alle feiten, en:
02-317528-24
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] namens Aldi ( [adres] ) d.d. 5 oktober 2024, pagina 6 en verder van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2024256823 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (hierna: het einddossier);
- het proces-verbaal van verhoor van aangever [naam 1] d.d. 6 oktober 2024, pagina 10 en verder van het einddossier;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober 2024, pagina 23 en verder van het einddossier;
02-301742-24
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1] d.d. 21 september 2024, pagina 5 en verder van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2024243989 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren;
02-292590-24
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] d.d. 22 augustus 2024, pagina 5 en verder van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2024213061 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (hierna: het einddossier);
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 september 2024, pagina 10 en verder van het einddossier;
02-257372-24
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] namens [benadeelde 3] d.d. 12 augustus 2004, pagina 5 en verder van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2024204262 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren;
02-257673-24
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 augustus 2024, pagina 5 en verder van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2024204595 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren (hierna: het einddossier);
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 augustus 2024, pagina 8 en verder van het einddossier.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
02-317528-24op 5 oktober 2024 te Middelburg een bodywarmer en een jas die aan Aldi toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
02-301742-24op 21 september 2024 te Middelburg een telefoon (Samsung die aan [benadeelde 1] toebehoorde) heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen;
02-292590-24op 14 augustus 2024 en 15 augustus 2024 in Nederland, terwijl hij, verdachte, wist dat een visuele weergave als bedoeld in artikel 239, derde lid, Wetboek van Strafrecht
aanstotelijkvoor de eerbaarheid was, te weten meerdere pornografische foto's en afbeeldingen, die visuele weergave aan [benadeelde 2] , anders dan op verzoek van diegene heeft toegezonden;
02-257372-24op 12 augustus 2024, te Vlissingen (Badhuisstraat), opzettelijk en wederrechtelijk een reclamebord dat aan [benadeelde 3] toebehoorde, heeft vernield;
02-257673-24op 12 augustus 2024 te Middelburg opzettelijk een of meerdere ambtenaren, te weten
- [benadeelde 4] (hoofdagent bij de Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant),
- [benadeelde 5] (hoofdagent bij Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant),
- [benadeelde 6] (hoofdagent bij Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant) en
- [benadeelde 7] (brigadier bij Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant)
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen:
- (kanker)racisten,
- bitch,
- vuil kutwijf en
- kankerflikkers.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit oplegging van een ISD-maatregel.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een periode van twee maanden schuldig gemaakt aan vijf strafbare feiten, te weten twee diefstallen, een vernieling, belediging van meerdere politieambtenaren en het meermalen ongevraagd versturen van pornografische afbeelden aan zijn maatschappelijk werkster. Dit zijn feiten die overlast en gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaken voor de direct betrokkenen. Uit de door aangever [benadeelde 1] overgelegde schriftelijke slachtofferverklaring volgt ook dat hij veel overlast door verdachte ervaarde en uit de aangifte van [benadeelde 2] volgt dat zij erg is geschrokken van de berichten en pornografische afbeeldingen die verdachte aan haar heeft gestuurd. Daarnaast zorgen dergelijke feiten ook voor onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte. Hieruit volgt dat hij recent meermalen is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten. Ook blijkt hieruit dat aan verdachte in 2018 een ISD-maatregel is opgelegd.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op de rapporten van de reclassering die over verdachte zijn opgemaakt en in het bijzonder op het rapport van 22 december 2024. Hieruit volgt dat verdachte na de ISD-maatregel van 2018 tot het najaar van 2022 uit beeld is gebleven, maar dat hij sindsdien weer in toenemende mate in aanraking komt met politie en justitie. De aanleiding hiertoe is volgens hem de terugval in het gebruik van alcohol en drugs; een verslaving die hij in de afgelopen twee jaar niet structureel heeft weten te doorbreken. Verdachte beschikt al geruime tijd niet over huisvesting en zijn sociale netwerk bestaat voornamelijk uit personen uit het criminele en/of het gebruikerscircuit. Hij slaapt soms ook op straat. Zijn bijstandsuitkering is gestopt, onder andere door verschillende detentieperioden. Hierdoor was het leefgeld van verdachte vanuit het lopende schuldenbewind verlaagd. Begin 2024 was hij schuldenvrij, maar gaandeweg dat jaar is opnieuw een schuldenlast ontstaan. Vanwege de ernst van de problemen op de verschillende leefgebieden en het onvermogen van verdachte om onder deze omstandigheden te voldoen aan de voorwaarden en afspraken, blijkt dat aan het bewind niet langer uitvoering kan worden gegeven. De bewindvoerder heeft de procedure tot ontheffing van het bewind in gang gezet. Bij verdachte is sprake van ernstige psychische en verslavingsproblemen. Vanwege zijn zorgmijdende en ambivalente houding in combinatie met zijn middelengebruik en zijn agressieve gedragingen zijn door de jaren heen meerdere begeleidings- en behandeltrajecten mislukt en verliepen reclasseringstoezichten stroef en werden deze voortijdig negatief beëindigd. Verdachtes psychische en verslavingsproblemen leiden tot ontwrichting op alle andere leefgebieden, waardoor de reclassering behandeling en begeleiding binnen een zwaarder kader dan een voorwaardelijk strafdeel of een voorwaardelijke ISD-maatregel noodzakelijk acht. Verdachte toonde zich tijdens de gesprekken met de reclassering gemotiveerd tot het aangaan van behandel- en begeleidingstrajecten. Hij gaf aan dat hij zich ervan bewust was dat dit enkel haalbaar lijkt binnen het ISD-kader. Binnen andere kaders zegt hij te veel vrijheden te hebben en zich snel aan afspraken en voorwaarden te onttrekken, met alle gevolgen van dien. Het risico op recidive wordt als hoog ingeschat. Hij staat geprioriteerd als zeer actieve veelpleger en toewerken naar gedragsverandering is volgens de reclassering alleen haalbaar wanneer dit in een drang en dwang kader, zoals de ISD-maatregel, plaatsvindt. De reclassering ziet geen mogelijkheden meer om verdachte te begeleiden binnen de kaders van de reclassering. Er zijn passende interventies nodig om het hoge recidiverisico te verlagen. Geen van de eerder gestarte trajecten bij de reclassering heeft geleid tot gedragsverandering en het verminderen van het recidiverisico. Verdachte kan gedurende de ISD-maatregel diagnostisch onderzocht worden en, indien geïndiceerd, worden geplaatst in een passende behandelsetting waarna kan worden in gezet op een vervolgtraject zoals een verblijf in een middelenvrije begeleide woonvorm. Als verdachte zich onttrekt of onvoldoende gemotiveerd is om behandeling en/of begeleiding voort te zetten, dan kan een motivatietraject worden gestart of kan verdachte voor een time-out worden teruggeplaatst in de penitentiaire inrichting. De reclassering adviseert oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
ISD-maatregel
De rechtbank is op grond van de bevindingen van de reclassering en het verhandelde ter zitting van oordeel dat het opleggen van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders wenselijk en noodzakelijk is.
Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaromtrent stelt. Immers, op de door verdachte begane misdrijven is voorlopige hechtenis toegelaten, terwijl verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane misdrijven ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of taakstraf is veroordeeld, terwijl de feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen of maatregelen en er voorts ernstig rekening mede moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan en de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist.
Voorts is voldaan aan de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers nu over een periode van vijf jaren meer dan tien processen-verbaal tegen verdachte zijn opgemaakt, waarvan tenminste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijffeit.
De rechtbank is van oordeel dat het opleggen van een ISD-maatregel ook passend en noodzakelijk is. Gebleken is dat verdachte na de vorige ISD-maatregel gedurende enige tijd niet met politie en justitie in aanraking is gekomen. Andere of lichtere sancties, zoals behandel- en begeleidingstrajecten in het kader van reclasseringstoezicht bij een voorwaardelijk opgelegde straf, zijn eerder onvoldoende effectief gebleken om het recidiverisico terug te dringen. Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij open staat voor de ISD-maatregel en dat hij geholpen wil worden bij het achter zich laten van zijn verslavingen.
Vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank acht het ter voorkoming van ernstig belastend gedrag van verdachte richting [benadeelde 1] van belang dat verdachte op geen enkele wijze contact zoekt en dat hij zich niet in de straat bevindt waar hij woont. De rechtbank zal aan verdachte daarom op grond van artikel 38v Sr de maatregel opleggen dat hij zich onthoudt van contact met [benadeelde 1] en dat hij zich niet bevindt in de straat waar hij woont, te weten de [straat] te [plaats 2] . De rechtbank zal de maatregel voor de duur van vijf jaar opleggen en bepalen dat de duur van de vervangende hechtenis twee weken bedraagt voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van zes maanden. De rechtbank ziet geen noodzaak tot het dadelijk uitvoerbaar verklaren van de vrijheidsbeperkende maatregel, gelet op de ISD-maatregel die aan verdachte zal worden opgelegd.

7.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft voorafgaand aan de zitting een vordering ingediend dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken, die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter van 1 september 2023 onder parketnummer 02-140178-23 ten uitvoer zal worden gelegd. Ter zitting heeft de officier van justitie verzocht de vordering af te wijzen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank zal hiertoe niet besluiten, omdat zij dat niet opportuun acht gelet op de ISD-maatregel die aan verdachte zal worden opgelegd.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 38m, 38n, 38v, 38w, 57, 151d, 266, 267, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02-317528-24:
Diefstal;
02-301742-24:
Diefstal;
02-292590-24:
Wetende dat een visuele weergave aanstotelijk voor de eerbaarheid is, die visuele weergave aan iemand, anders dan op verzoek van diegene, toezenden, meermalen gepleegd;
02-257372-24:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
02-257673-24:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Maatregelen
- gelast de
plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor twee jaar;
- legt op de
maatregel dat verdachte voor de duur van 5 jaren:
*op
geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [benadeelde 1] , geboren op [geboortedag 2] 1967 te [geboorteplaats] ;
* zich
niet zal ophoudenin de [straat] te [plaats 2] ;
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze
vervangende hechtenis bedraagt 2 wekenvoor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan. De totale duur van de vervangende hechtenis bedraagt
ten hoogste 6 maanden;
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. C.E.M. Marsé en mr. A.B. Scheltema Beduin, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van der Welle, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 januari 2025.
Mr. Marsé is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

10.Bijlage I

De tenlastelegging
02-317528-24hij op of omstreeks 5 oktober 2024 te Middelburg
een bodywarmer en/of een jas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
Aldi, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
02-301742-24hij op of omstreeks 21 september 2024 te Middelburg
een telefoon (Samsung), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1]
[benadeelde 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
02-292590-24hij, op een of meer tijdstippen op of omstreeks de periode van 14 augustus 2024 tot
en met 15 augustus 2024 te [plaats 1] , gemeente Middelburg, althans in
Nederland,
terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat een visuele
weergave als bedoeld in artikel 239, derde lid, Wetboek van Strafrecht en/of een
voorwerp aantotelijk voor de eerbaarheid was, te weten een of meerdere
pornografische foto('s) en/of afbeelding(en),
die visuele weergave en/of dat voorwerp aan iemand, te weten [benadeelde 2] , anders
dan op verzoek van diegene heeft toegezonden;
( art 151d ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 151d ahf/ond b Wetboek van
Strafrecht )
02-257372-24hij op of omstreeks 12 augustus 2024, te Vlissingen (Badhuisstraat), opzettelijk en
wederrechtelijk een reclamebord, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
[benadeelde 3] , in elk geval aan een ander, toebehoorde, heeft vernield en/of
beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt en/of heeft weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
02-257673-24hij op of omstreeks 12 augustus 2024 te Middelburg
opzettelijk
een of meerdere ambtena(a)r(en), te weten
- [benadeelde 4] (hoofdagent bij de Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant),
- [benadeelde 5] (hoofdagent bij Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant),
- [benadeelde 6] (hoofdagent bij Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant) en/of
- [benadeelde 7] (brigadier bij Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant)
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening,
in zijn/haar/hun tegenwoordigheid,
mondeling
heeft beledigd,
door hem/haar/hen meermalen, althans eenmaal de woorden toe te voegen:
- (kanker)racisten,
- bitch,
- vuil kutwijf en/of
- kankerflikkers
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
( art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 lid 1 ahf/sub 2° Wetboek van
Strafrecht )