Uitspraak
1.[verhuurder 1],
2. [verhuurder 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
.De proceskosten van [huurder] worden begroot op:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vordert de voormalig huurder, [huurder], terugbetaling van de waarborgsom, een deel van de huur over augustus 2023 en een deel van de servicekosten van de verhuurders, [verhuurder 1] en [verhuurder 2]. De huurovereenkomst voor de woning is op 18 augustus 2023 beëindigd, waarbij [huurder] stelt dat hij en zijn ex-partner onder druk zijn gezet om het gehuurde te verlaten. De verhuurders betwisten de vordering en stellen dat de huurders zelf zijn vertrokken en dat er schade aan het gehuurde is veroorzaakt, waarvoor verrekening met de waarborgsom moet plaatsvinden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat het Nederlandse recht van toepassing is. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verhuurders de waarborgsom en een deel van de huur moeten terugbetalen, omdat zij niet zijn verschenen ter zitting en de vorderingen van [huurder] niet hebben weersproken. De kantonrechter heeft de vordering tot terugbetaling van de waarborgsom toegewezen, evenals een deel van de huur en servicekosten, en de proceskosten aan [huurder] toegewezen. De totale veroordeling bedraagt € 2.340,85, te vermeerderen met wettelijke rente.