Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
I. bij wege van voorlopige voorziening ex art. 223 Rv:
In de hoofdzaak:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Hiltermann Lease B.V. en een gedaagde die voorheen onder een andere naam geregistreerd stond bij de Kamer van Koophandel. Hiltermann vorderde de ontbinding van een financiële leaseovereenkomst en de afgifte van een Volkswagen Polo, omdat de gedaagde zijn verplichtingen niet was nagekomen. De overeenkomst was gesloten op 10 juli 2023, maar de gedaagde had vanaf juni 2024 geen betalingen meer gedaan en was uitgeschreven bij de KvK. Hiltermann stelde dat de ontbinding gerechtvaardigd was op basis van de uitschrijving en de betalingsachterstand. De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat er een betalingsafspraak was gemaakt. De kantonrechter oordeelde dat Hiltermann terecht de overeenkomst had ontbonden, omdat de gedaagde niet had voldaan aan zijn verplichtingen. De vorderingen van Hiltermann werden toegewezen, inclusief de afgifte van de auto en betaling van de achterstallige leasetermijnen. De kantonrechter wees ook de gevorderde dwangsommen en proceskosten toe, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.