ECLI:NL:RBZWB:2025:2993
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 mei 2025, wordt het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het college van procureurs-generaal in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op zijn verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo). Dit beroep werd ingetrokken nadat het college op 25 november 2024 alsnog een besluit had genomen. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting en wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
De rechtbank overweegt dat, hoewel het college tegemoet is gekomen aan verzoeker door alsnog een besluit te nemen, er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Dit komt omdat het beroepschrift niet is ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en er verder geen proceskosten zijn aangetoond die voor vergoeding in aanmerking komen volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk ongegrond af.
Wel wijst de rechtbank erop dat het college verplicht is om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 187,- te vergoeden. Verzoeker moet zich hiervoor wenden tot het college. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.