ECLI:NL:RBZWB:2025:2957

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
C/02/433920 / FA RK 25-1770
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor betrokkene met psychische stoornis en overlastgevend gedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 april 2025 een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren in 1947, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van een verzoekschrift op 4 april 2025. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn betrokkene, zijn advocaat, een psychiater en een OGGZ zorgverlener gehoord. Betrokkene, die slechthorend is, ontkent dat hij een psychische stoornis heeft en beweert dat hij geen zorg nodig heeft. De psychiater en de OGGZ zorgverlener hebben echter aangegeven dat betrokkene lijdt aan een waanstoornis, wat leidt tot overlast voor zijn buren. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van betrokkene, voortvloeiend uit zijn psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel voor zijn omgeving, waaronder psychische en materiële schade en gevaar voor de veiligheid van personen en goederen. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid tot opname in een accommodatie indien ambulante zorg onvoldoende blijkt te zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter T.N.E. Meyboom, met griffier A.M.M. Baremans aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/433920 / FA RK 25-1770
Datum uitspraak: 25 april 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1947 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende te [plaats] ,
advocaat mr. M. Timmermans-Roelands te Bergen op Zoom.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 4 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 april 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • mevrouw [naam 1] , psychiater;
  • de heer [naam 2] , OGGZ zorgverlener.

2.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene is slechthorend. Over het verzoek merkt betrokkene op “dat is volkomen belachelijk, ik woon al mijn gehele leven zelfstandig en ben goed bij mijn hoofd, ik heb dus geen zorg nodig”. Wanneer de OGGZ zorgverlener opmerkt dat er een conflict speelt tussen hem en zijn buren, door wie zijn gedrag als terreur wordt ervaren, antwoordt betrokkene dat dit in het verleden wel het geval was, maar dat hij daar al circa 8 jaar geleden mee is gestopt. Deze buren hebben hem nooit als buurman willen accepteren. Dat hij in de nachtelijke uren zou schreeuwen is ook al sinds jaren niet meer voorgekomen. Over de vraag of zijn buren over warmte sensoren beschikken, die tegen hem worden gebruikt antwoordt betrokkene het ene moment dat zijn buren over dergelijke apparatuur beschikken, echter op een later moment merkt hij op dat dit nooit het geval is geweest.
3.2.
De psychiater zegt dat bij betrokkene sinds langere tijd sprake is van een waanstoornis, waarvoor hij niet is behandeld. Zijn paranoïde wanen zorgen voor overlast voor anderen en incidenteel ook vernieling van spullen. Betrokkene woonde eerder in [geboorteplaats] , waar hij meermalen is verhuisd, naar zijn zeggen wegens door hem ervaren overlast van zijn buren. In 2015 is betrokkene om dezelfde reden verhuisd naar [plaats] , echter heeft hij hier vergelijkbare ervaringen. Al toen betrokkene in [geboorteplaats] woonde accepteerde hij geen zorg en behandeling voor zijn psychische problematiek, waaronder medicatie. Zij betwijfelt of ambulante zorg en behandeling mogelijk is, daarom heeft het haar voorkeur dat betrokkene eerst met een opname op medicatie wordt ingesteld en dat vervolgens, afhankelijk van het resultaat, verder wordt bekeken of de behandeling in ambulante vorm over kan gaan.
3.3.
De OGGZ zorgverlener geeft aan dat hij verplichte zorg, waaronder medicatie, noodzakelijk acht om ervoor te zorgen dat de paranoïde wanen voldoende opklaren. Hij wijst erop dat betrokkene, toen hij nog in [geboorteplaats] woonde al kampte met paranoïde gedachten dat zijn buren over stralingsapparatuur beschikten om tegen hem te gebruiken. Betrokkene laat, sinds hij in [plaats] woont, blijken nog steeds last te hebben van vergelijkbare wanen. Zo leeft hij in de overtuiging dat zijn buren met behulp van apparatuur zijn televisie signalen verstoren. Om die reden staan er twee televisie toestellen in de woning van betrokkene. Ook heeft betrokkene bij zijn buren een ruit ingegooid. Hij ziet bij betrokkene een grote mate van lijdensdruk. Om daaraan te kunnen gaan werken en ervoor te zorgen dat de meldingen van buren omtrent overlast afnemen acht hij het van belang dat de zorg en hulpverlening bij betrokkene daadwerkelijk een ingang krijgt opdat er vervolgens met hem een vertrouwensband kan worden opgebouwd.
3.4.
Gevraagd naar meer concrete voorbeelden over de gestelde overlast die door de buren wordt ervaren van het gedrag van betrokkene neemt de OGGZ zorgverlener telefonisch contact op met de betrokken wijkagent. Deze deelt mede dat de ontvangen meldingen omtrent overlast hoofdzakelijk zien op schreeuwen door betrokkene in de nachtelijke uren, waarbij door hem ook scheldwoorden worden gebruikt. Door de betreffende buren wordt dit gedrag ervaren alsof dit rechtstreeks naar hen gericht is. De laatste melding omtrent schreeuwen door betrokkene dateert van circa anderhalve maand geleden. Nadien zijn er geen meldingen ontvangen. Echter sluit hij niet uit dat dit komt omdat de buren de indruk hebben dat er met hun meldingen toch niets wordt gedaan. Verder beschikt hij over camerabeelden, beschikbaar gesteld door de betreffende buren. Daaruit blijkt dat betrokkene recent in de nachtelijke uren aan de voordeur van deze buren voor de bewakingscamera grimassen heeft staan maken. Naar aanleiding van opmerkingen van betrokkene dat zijn buren stralingsapparatuur tegen hem zouden gebruiken heeft hij onderzoek gedaan in de woning van de buren. Daaruit is hem niet gebleken van concrete signalen of aanwijzingen duidend op de aanwezigheid van dergelijke apparatuur.
3.5.
De advocaat van betrokkene voert aan dat haar cliënt in de eerste plaats vindt dat bij hem van een psychische stoornis geen sprake is. Zij licht toe dat betrokkene in het voorgesprek heeft aangegeven dat hij geen last heeft van wanen. Ook klopt het niet dat hij ’s nachts zou schreeuwen en daardoor overlast zou veroorzaken. Echter wordt hij hierin door de beoordelend artsen niet geloofd. Ook als de rechtbank mocht oordelen dat er wel sprake is van een psychische stoornis, dan is in haar visie niet dan wel onvoldoende gebleken dat daardoor ernstig nadeel wordt veroorzaakt. In dat verband acht zij van belang dat betrokkene slechthorend is en hij daarvoor een gehoorapparaat heeft. Wanneer hij dit apparaat niet gebruikt praat hij erg hard, mogelijk wordt dit door zijn buren ervaren als dat hij schreeuwt. Verder is er geen risico op maatschappelijke teloorgang. Betrokkene woont immers als jaren in de huidige door hem gekochte woning, hij beschikt over eigen inkomen, doet zelf zijn boodschappen en houdt zelf zijn administratie bij. Verder heeft hij éénmaal een steen door de ruit van de buren gegooid, echter dateert dit voorval van bijna 10 jaar geleden. Daarnaast is door de buren melding gemaakt van het lek steken van hun autobanden, echter is niet komen vast te staan dat betrokkene daarvoor verantwoordelijk is. Ook in overig opzicht is niet gebleken van agressief gedrag van betrokkene of van de kans op materiële schade in de toekomst. Namens betrokkene stelt zij zich daarom primair op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen. In het geval dat de rechtbank anders mocht oordelen verzoekt zij subsidiair ten minste de opname af te wijzen, en de verplichte zorg te beperken tot toediening van medicatie en het verrichten van medische controles. Voor wat betreft de noodzaak voor het daarnaast opleggen van het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is op grond van de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, bestaande uit schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De enkele ontkenning van betrokkene dat bij hem van een psychische stoornis sprake is geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring.
4.3.
Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling gebleken dat het gedrag dat voortvloeit uit deze psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat uit de inhoud van de stukken en ook met name uit de aanvullend door de betrokken wijkagent verstrekte informatie blijkt van overlast gevend gedrag van betrokkene, met name in de nachtelijke uren, dat door zijn directe buren als terreur wordt gezien en door hen, waaronder hun nog jonge kind, als bedreigend en beangstigend wordt ervaren.
4.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
4.5.
Betrokkene stelt zich op het standpunt dat hij geen psychische stoornis heeft en dat hij daarom ook geen zorg nodig heeft. Gelet daarop zijn er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis en is verplichte zorg nodig.
4.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg in ambulante vorm nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten.
Daarnaast acht de rechtbank bij wijze van verplichte zorg, indien ambulante zorg onvoldoende blijkt te zijn, ook de volgende zorgvormen noodzakelijk:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • opnemen in een accommodatie.
4.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
4.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor de verzochte periode van zes maanden.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1947 in [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in rechtsoverweging 4.6 kunnen worden getroffen;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 25 oktober 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2025 door mr. T.N.E. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van A.M.M. Baremans, griffier en op schrift gesteld op 9 mei 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.