ECLI:NL:RBZWB:2025:2952

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 april 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
C/02/433924 / FA RK 25-1773
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot zorgmachtiging in het kader van psychische stoornis en bipolaire-stemmingsstoornissen

Op 25 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek om zorgmachtiging. De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1989, die in een crisisopname verkeerde en eerder behandeld is voor PTSS. De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, omdat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek bipolaire-stemmingsstoornissen, en er ernstig nadeel dreigde. Tijdens de zitting, die op 25 april 2025 plaatsvond, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat en zorgprofessionals. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene bereid is om de noodzakelijke zorg te accepteren, ook na haar aanstaande ontslag. De rechtbank oordeelde dat het gedrag van betrokkene, voortvloeiend uit haar psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. Echter, omdat betrokkene zich niet verzet tegen de noodzakelijke zorg en bereid is om samen te werken, heeft de rechtbank het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging afgewezen. De beslissing is mondeling gegeven en op schrift gesteld op 9 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/433924 / FA RK 25-1773
Datum uitspraak: 25 april 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1989 in [geboorteplaats] , [land] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats] ,
verblijvende te [plaats] , [accommodatie] , [locatie] ,
advocaat mr. H.M.Th. de Pont te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 7 april 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 april 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door waarnemend advocaat mr. G.H.M. van Laarhoven;
  • de heer [naam 1] , arts in opleiding tot specialist;
  • de heer [naam 2] , verpleegkundig specialist namens het ambulante team;
  • [naam 3] , verpleegkundige in opleiding;
  • de heer [naam 4] , broer van betrokkene.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft op 18 maart 2025 een machtiging tot voortzetting crisismaatregel verleend tot en met 8 april 2025.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van 6 maanden te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene merkt op dat zij eerder opgenomen is geweest en behandeld bij [zorginstelling], toen zij nog in Zeeland woonde. Omdat zij vond dat zij daar niet serieus werd genomen, met name waar het haar PTSS problematiek betreft, is zij elders naar behandel- en opnamemogelijkheden gaan zoeken. Echter heeft ook die zorg en behandeling niet het door haar gehoopte resultaat gebracht. Zij verwacht dat [accommodatie] wel over voldoende specialisme beschikt om haar verder te behandelen. Hoewel zij liever op vrijwillige basis verder in behandeling zou blijven neigt zij toch naar verplichte zorg in het kader van een zorgmachtiging. Dit omdat zij nu eindelijk de zorg wil die nodig is om daadwerkelijk te stabiliseren.
4.2.
De arts in opleiding tot specialist zegt dat bij betrokkene ten tijde van de crisisopname een manisch toestandsbeeld had. Betrokkene heeft ook eerder manische episodes doorgemaakt en is toen verplicht opgenomen geweest bij [zorginstelling] in Zeeland. Betrokkene is nu goed in de samenwerking, zij accepteert de haar voorgeschreven medicatie vrijwillig en komt geleidelijk aan meer tot rust. Ook is zij beter in staat voor zichzelf te bepalen in hoeverre zij prikkels laat binnen komen. Gestreefd wordt naar een ontslag van betrokkene per 28 april 2025. Daarbij speelt ook een rol dat uit behandeloogpunt een voortgezette opname binnen de HIC strikt genomen voor betrokkene niet langer passend is en voor haar verdere herstelproces zelfs nadelig zou kunnen werken. Hij beschikt niet over gegevens waaruit blijkt dat er intern een andere geschikte afdeling is, waar zij verder zou kunnen worden behandeld. Voor dit moment acht hij het met name van belang dat betrokkene na haar ontslag ambulante zorg en behandeling blijft accepteren en dat zij in de samenwerking blijft.
4.3.
De verpleegkundig specialist sluit zich aan bij hetgeen door de arts in opleiding tot specialist naar voren is gebracht. Aanvullend merkt hij op dat vanaf de geplande ontslagdatum de ambulante zorg per direct zal kunnen starten. Hij sluit niet uit dat ook dan, gelet op de nodige stresserende factoren en onzekerheden die bij betrokkene spelen, er kans is op een terugval. Echter ziet hij wel mogelijkheden om daarop te anticiperen als die situatie zich dreigt voor te doen door tijdig de zorg op te schalen.
4.4.
De verpleegkundige in opleiding merkt op dat hij ziet dat betrokkene ziekte inzicht toont en dat zij goed in de samenwerking is. Wel is zij nog steeds kwetsbaar. Naar op dit moment valt te voorzien zal voortgezette ambulante zorg bij wijze van vangnet in een vrijwillig kader voldoende zijn om aan verdere stabilisatie te werken.
4.5.
De broer van betrokkene wil vooral benadrukken dat het noodzakelijk is dat, zodra betrokkene terugvalt, er door de betrokken zorgverlening tijdig wordt ingegrepen. In het verleden heeft hij situaties meegemaakt, waarin dit niet het geval was. Daarom ondersteunde hij aanvankelijk het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging. Inmiddels ligt dit anders, omdat gebleken is dat de zorg, ook wanneer betrokkene zal zijn ontslagen, indien noodzakelijk tijdig kan worden opgeschaald.
4.6.
De advocaat van betrokkene voert aan dat zijn cliënt aan hem aanvankelijk duidelijk had gemaakt dat zij de klinische opname het liefst nog een week vrijwillig wilde voortzetten. Echter nu blijkt dat zij het ook eens is met de door haar behandelaar per 28 april 2025 geplande ontslagdatum. Daarbij houdt zij er nadrukkelijk rekening mee dat mondeling is toegezegd dat, ondanks dat de aankomende week een vakantieweek is, er met ingang van de ontslagdatum per direct ambulante zorg beschikbaar zal zijn. Betrokkene is zich er goed van bewust dat het om verder te herstellen noodzakelijk is dat zij deze zorg blijft accepteren en zij ook in overig opzicht in de samenwerking blijft. Daarom stelt hij zich namens zijn cliënt op het standpunt dat het verzoek moet worden afgewezen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank is op grond van de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, bestaande uit bipolaire-stemmingsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn.
5.2.
Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling gebleken dat het gedrag dat voortvloeit uit deze psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
5.3.
Gebleken is tijdens de mondelinge behandeling dat betrokkene bereid is om de zorg die nodig is om het ernstig nadeel af te wenden, ook na haar aanstaande ontslag, in ambulante vorm, te blijven accepteren en daaraan mee te blijven werken. Omdat betrokkene zich niet verzet tegen de nog noodzakelijke zorg, zal het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging worden afgewezen.

6.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2025 door mr. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier, en op schrift gesteld op 9 mei 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.