Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
2.Wat vaststaat
- [minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2015 in [geboorteplaats 1];
- [minderjarige 2], geboren op [geboortedag 2] 2010 in [geboorteplaats 2].
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 mei 2025 uitspraak gedaan in een gemeenschappelijk echtscheidingsverzoek van een man en een vrouw, die in 2008 in Griekenland zijn gehuwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, waardoor de echtscheiding is uitgesproken. De man heeft de Griekse nationaliteit en de vrouw de Nederlandse nationaliteit. Beide partijen hebben een advocaat, mr. M.P. Kapteijn, die hen vertegenwoordigt in deze procedure. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, maar heeft wel de mening van de minderjarige kinderen opgevraagd, die hierop niet hebben gereageerd.
De rechtbank heeft de afspraken die partijen hebben gemaakt in een echtscheidingsconvenant en een ouderschapsplan opgenomen in de beschikking. De rechtbank heeft het verzoek van partijen om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren afgewezen, omdat de echtscheiding pas ingaat op het moment dat de beschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Brok, en is gebaseerd op de relevante artikelen van het Nederlandse recht en het Brussel II-ter verdrag.