ECLI:NL:RBZWB:2025:2883

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
24/8427
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten na intrekking beroep wegens niet tijdig beslissen

Op 13 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster B.V. en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Verzoekster had een verzoek ingediend om het UWV te veroordelen in de proceskosten, nadat zij haar beroep had ingetrokken. Dit beroep was ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op haar aanvraag voor een herbeoordeling. Het UWV had op 17 februari 2025 alsnog beslist op de aanvraag, waardoor verzoekster haar beroep introk. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het UWV geen verzet heeft aangetekend.

De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of het UWV geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen. Aangezien het UWV op 17 februari 2025 een beslissing heeft genomen, concludeerde de rechtbank dat het UWV inderdaad tegemoetgekomen is aan verzoekster. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen en bepaald dat het UWV € 453,50 aan proceskosten aan verzoekster moet vergoeden. Daarnaast is het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/8427 WIA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2025 in de zaak tussen

[verzoekster] B.V., uit [plaats], verzoekster

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het UWV in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het niet tijdig beslissen op de aanvraag voor een herbeoordeling. Zij heeft het beroep ingetrokken omdat het UWV op 17 februari 2025 alsnog heeft beslist op de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het UWV heeft de rechtbank meegedeeld dat het zich niet verzet tegen een veroordeling in de proceskosten conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is het UWV aan verzoekster tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of het UWV geheel of gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 16 december 2024 heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op de aanvraag. Het UWV heeft op 17 februari 2025 alsnog een beslissing genomen. Hiermee is het UWV tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
Welk bedrag aan proceskosten moet het UWV aan verzoekster vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten. Het UWV moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 453,50 omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend en de zaak alleen gaat over het niet tijdig nemen van een besluit.
Krijgt verzoekster een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het UWV verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 371,- te vergoeden. [3] Verzoekster moet zich hiervoor dan ook tot het UWV wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV tot betaling van € 453,50 aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van J. Stevens, griffier, op 13 mei 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.