ECLI:NL:RBZWB:2025:2870

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
25/1918
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep inzake niet-tijdige beslissing op verzoek op grond van de Wet open overheid

Op 13 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, wonende in [plaats], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen. Eiser had beroep ingesteld omdat het college volgens hem niet tijdig had beslist op zijn verzoek op basis van de Wet open overheid, die op 19 juli 2024 was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat er op 21 maart 2025 geen procesbelang meer was om beroep in te stellen tegen het niet-tijdig beslissen. Dit is het gevolg van het feit dat het college het verzoek op 5 augustus 2024 had afgewezen. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/1918

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser

en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen, het college.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld, omdat het college volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek op grond van de Wet open overheid van 19 juli 2024.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen.
3. Het verzoek is op 19 juli 2024 ingediend. Op 5 augustus 2024 heeft het college het verzoek afgewezen. Er was daardoor op 21 maart 2025 geen procesbelang meer om een beroep tegen het niet-tijdig beslissen in te dienen. Het beroep is derhalve kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van J. Stevens, griffier, op 13 mei 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.