Op 13 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het UWV. Eiseres had beroep ingesteld omdat het UWV niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 26 juli 2024 tegen de beëindiging van haar Ziektewet-uitkering per 22 juli 2024. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk gegrond was, aangezien het UWV de beslistermijn had overschreden. Eiseres had het UWV op 11 januari 2025 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank besloot zonder zitting uitspraak te doen, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelde vast dat het UWV binnen twee weken na de uitspraak een nieuw besluit moest nemen, maar gaf het UWV vier maanden de tijd om dit te doen, rekening houdend met de noodzaak voor een zorgvuldige heroverweging. Tevens werd een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg gelijk, en het UWV werd verplicht het griffierecht van € 53,- aan eiseres te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.