4.4De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
20 maart 2024 te [plaats], gemeente Moerdijk
tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor
te bereiden en/of te bevorderen,
te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- voorwerpen en stoffen, voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
- een productieopstelling, bestemd voor het omzetten van PMK glycidezuur in PMK, zijnde een grondstof voor de productie van MDMA voorhanden te hebben en
- laboratoriumbenodigdheden (waaronder pannen en/of maatbekers en/of jerrycans en/of trechters) voorhanden te hebben en
- hoeveelheden chemicaliën/grondstoffen voorhanden te hebben.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.