ECLI:NL:RBZWB:2025:2789

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 april 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
11536212 \ CV EXPL 25-490
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Swaanen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldige betekening van oproepingsexploot en dagvaarding in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de eisende partij, Luxius Advocaten, een procedure aangespannen tegen een aantal gedaagde partijen, aangeduid als [partij 2]. Luxius vorderde betaling van een bedrag van € 10.994,77, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde zich onbevoegd en verwees de zaak naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. In het incident heeft [partij 2] aangevoerd dat de betekening van het oproepingsexploot en de dagvaarding ongeldig was, omdat er meerdere personen aanwezig waren op het adres van betekening en de dagvaardingstermijn onjuist zou zijn. Luxius heeft dit verweer betwist en gesteld dat aan alle wettelijke vereisten is voldaan.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de betekening van het oproepingsexploot en de dagvaarding rechtsgeldig was. De kantonrechter oordeelde dat het exploot voldeed aan de eisen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, en dat de aanpassing van de roldatum van 5 naar 12 februari 2025 duidelijk was. De kantonrechter wees de vordering van [partij 2] af en veroordeelde hen in de proceskosten. De zaak is vervolgens verwezen naar een rolzitting voor het nemen van een conclusie van antwoord door [partij 2].

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 11536212 \ CV EXPL 25-490
Vonnis in het incident van 30 april 2025
in de zaak van
de maatschap
LUXIUS ADVOCATEN,
gevestigd te Veldhoven,
eisende partij in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna te noemen: Luxius,
gemachtigde: mr. R.J. van Baal,
tegen

1.[B.V. 1] ,

statutair gevestigd te [plaats] ,
2.
[B.V. 2],
statutair gevestigd te [plaats] ,
3.
[B.V. 3],
statutair gevestigd te [plaats] ,
4.
[persoon 1],
wonende te [plaats] ,
5.
[B.V. 4],
statutair gevestigd te [plaats] ,
6.
[persoon 2],
wonende te [plaats] ,
gedaagde partijen in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
hierna samen te noemen: [partij 2]
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 9 januari 2025 en de daarin genoemde stukken;
- het oproepingsexploot van 30 januari 2025;
- de incidentele conclusie tot niet-ontvankelijkverklaring met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten

2.1.
Luxius heeft bij dagvaarding van 11 november 2024 een procedure aanhangig gemaakt tegen [partij 2] bij de rechtbank Oost-Brabant. Luxius vordert in de hoofdzaak primair, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, betaling van € 10.994,77, vermeerderd met de vertragingsrente van 1% per maand vanaf de vervaldag van de overeengekomen betalingstermijn tot de dag der voldoening, alsmede een bedrag van € 1.649,22 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede de (na)kosten van het geding en de wettelijke rente daarover vanaf de dag van betekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening.
2.2.
De rechtbank Oost-Brabant, locatie Eindhoven, heeft zich bij vonnis van 9 januari 2025 onbevoegd verklaard om van de vordering van Luxius kennis te nemen en heeft de zaak in de stand waarin deze zich bevindt verwezen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant, kamer voor kantonzaken, locatie Middelburg.
2.3.
Luxius heeft [partij 2] bij exploot van 30 januari 2025 opgeroepen om te verschijnen, in persoon of vertegenwoordigd door een gemachtigde, voor de rolzitting om 10:00 uur van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, kamer voor kantonzaken, locatie Middelburg. In het oproepingsexploot is bij de datum van de rolzitting ‘vijf februari tweeduizendvijfentwintig’ getypt; ‘vijf’ is doorgestreept en met de hand is ‘twaalf’ geschreven.

3.Het geschil

In het incident
3.1.
[partij 2] vordert dat Luxius niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vorderingen. Hij stelt dat (de betekening van) het oproepingsexploot en de dagvaarding ongeldig zijn. [partij 2] voert aan dat er ten tijde van betekening meerdere personen aanwezig waren op het adres waar het oproepingsexploot is betekend, waardoor het exploot niet in een gesloten envelop betekend had moeten worden. [partij 2] heeft doordat de betekening in een gesloten envelop is achtergelaten, pas op 1 februari 2025 kennisgenomen van het exploot. Ook voert [partij 2] aan dat een onjuiste dagvaardingstermijn is gehanteerd. In het exploot staat als roldatum 5 februari 2025 opgenomen, welke datum met pen is aangepast naar 12 februari 2025. [partij 2] meent dat dit onduidelijk en onzorgvuldig is. Hiernaast voert [partij 2] aan dat bij de contactgegevens bovenaan het betekeningsexploot een andere advocaat vermeld staat dan de gemachtigde in onderhavige zaak.
3.2.
Luxius voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [partij 2] in zijn incidentele vordering, althans tot afwijzing daarvan, met hoofdelijke veroordeling van [partij 2] in de proceskosten (inclusief nakosten) in het incident.
Luxius betwist dat de (betekening) van de dagvaarding ongeldig is. Zij stelt dat aan alle wettelijke voorschriften is voldaan.
3.3. Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van de incidentele vordering van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling

In het incident
4.1.
De kantonrechter is van oordeel dat Luxius wel ontvankelijk is in haar vorderingen. De vordering in het incident zal dus worden afgewezen. De kantonrechter legt hieronder uit waarom.
Het wettelijk kader
4.2.
Artikel 45 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: ‘Rv’) bevat een algemene regeling met betrekking tot de minimuminhoud van exploten. Het exploot en de afschriften daarvan worden door de deurwaarder ondertekend en vermelden ten minste:
de datum van de betekening;
de naam, en in het geval van een natuurlijke persoon tevens de voornamen, en de woonplaats van degene op wiens verzoek de betekening geschiedt;
de voornamen, de naam en het kantooradres van de deurwaarder;
e naam en de woonplaats van degene voor wie het exploot is bestemd;
degene aan wie afschrift van het exploot is gelaten, onder vermelding van diens hoedanigheid.
4.3.
Artikel 46 Rv strekt ertoe te waarborgen dat degene voor wie het exploot is bestemd (de geëxploteerde) dit tijdig in handen krijgt. Artikel 47 Rv bevat een nadere regeling wat de deurwaarder moet doen in geval hij, aan geen van de in artikel 46 lid 1 Rv bedoelde personen - dat wil zeggen de geëxploteerde in persoon, een huisgenoot of een andere persoon - een afschrift kan laten. Artikel 50 Rv bevat een regeling voor de wijze waarop een exploot moet worden betekend als het is bestemd voor een privaatrechtelijke rechtspersoon.
4.4.
In artikel 114 Rv staat dat de standaard dagvaardingstermijn ten minste één week bedraagt.
De dagvaarding en het oproepingsexploot zijn juist betekend
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat het oproepingsexploot (en de dagvaarding) rechtsgeldig is betekend. Het oproepingsexploot van 30 januari 2025 (en de dagvaarding van 11 november 2024) voldoet aan de wettelijke vereisten uit artikel 45 Rv. Het exploot bevat de datum van betekening, de naam en de vestigingsplaats van Luxius, de voornamen, de naam en het kantooradres van de deurwaarder, in zesvoud de naam en de woon- of vestigingsplaats van degene voor wie het exploot is bestemd en een handtekening van de deurwaarder.
4.6.
Daarnaast is vermeld op welke wijze het exploot is betekend, namelijk in een gesloten envelop met daarop de vermeldingen zoals wettelijk voorgeschreven, omdat de deurwaarder niemand aantrof aan wie rechtsgeldig afschrift gelaten kon worden.
4.7.
Ten aanzien van het verweer van [partij 2] dat ten tijde van betekening wel iemand aanwezig was op het adres overweegt de kantonrechter dat gezien het feit dat de deurwaarder een krachtens de Gerechtsdeurwaarderswet beëdigde bijzonder ambtenaar is, mag worden afgegaan op de juistheid van de in de dagvaarding door de deurwaarder beschreven betekeningswijze en de juistheid van zijn verklaring. De kantonrechter gaat er vanuit dat de deurwaarder daadwerkelijk niemand heeft aangetroffen aan wie hij een afschrift van het exploot kon laten.
4.8.
Op grond van artikel 47 Rv dient de deurwaarder, indien deze de dagvaarding niet (kort gezegd) in persoon kan betekenen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 46 Rv een afschrift achter te laten aan de woonplaats in een gesloten envelop. Uit artikel 1:10 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: ‘BW’) volgt dat de woonplaats van een natuurlijk persoon zich bevindt op zijn woonadres en bij gebreke van een woonadres ter plaatse van zijn werkelijk verblijf. Uit artikel 1:10 lid 2 BW volgt dat een rechtspersoon zijn woonplaats heeft waar hij volgens wettelijk voorschrift of volgens zijn statuten of reglementen zijn zetel heeft. De dagvaarding van Luxius is in een gesloten envelop betekend aan het woon- en vestigingsadres van [partij 2] , waarbij is voldaan aan de vereisten van artikel 47 Rv.
4.9.
[partij 2] stelt voorts dat een onjuiste dagvaardingstermijn is gehanteerd. In het exploot staat als roldatum 5 februari 2025 opgenomen, welke datum door de deurwaarder met pen is aangepast naar 12 februari 2025, voorzien van een paraaf in de kantlijn. [partij 2] meent dat dit onduidelijk en onzorgvuldig is. De kantonrechter gaat hieraan voorbij. Uit het exploot blijkt duidelijk dat ‘vijf’ is doorgehaald en dat hier ‘twaalf’ moet worden gelezen. Deze aanpassing is door de deurwaarder voorzien van een paraaf in de kantlijn. Het exploot is dus op 30 januari 2025 betekend tegen de rolzitting van woensdag 12 februari 2025, waarbij er minimaal één week tussen de betekening en rolzitting zit. Deze termijn voldoet aan de standaard dagvaardingstermijn van ten minste één week uit artikel 114 Rv. Dat [partij 2] pas op 1 februari 2025 kennis heeft genomen van het betekeningsexploot, betekent niet dat de dagvaarding niet tijdig is betekend.
4.10.
Tot slot voert [partij 2] aan dat bij de contactgegevens bovenaan het betekeningsexploot een andere advocaat staat vermeld dan de gemachtigde advocaat in deze zaak. De kantonrechter oordeelt hierover als volgt. De contactgegevens voor ‘inhoudelijke correspondentie’ zoals genoemd bovenaan het oproepingsexploot maken geen onderdeel uit van de wettelijke vereisten van de dagvaarding. Dat hier mr. V.J.K. Welten van Luxius staat vermeld in plaats van mr. R.J. van Baal, kan niet leiden tot nietigheid van de dagvaarding. Het moet voor [partij 2] voldoende duidelijk zijn dat hij inhoudelijke correspondentie in deze zaak uitsluitend moet richten aan Luxius, op het adres en telefoonnummer zoals vermeld in het exploot.
4.11.
Uit het voorgaande volgt dat het beroep van [partij 2] op de ongeldigheid van de betekening van het exploot van 30 januari 2025 (en de dagvaarding van 11 november 2024) niet slaagt. De kantonrechter zal de incidentele vordering van [partij 2] afwijzen en het geding in de hoofdzaak inhoudelijk in behandeling nemen.
De proceskosten
4.12.
[partij 2] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Luxius worden begroot op:
- salaris gemachtigde
82,00
(1 punt × € 82,00)
- nakosten
41,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
123,00
4.13.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
In de hoofdzaak
4.14.
De zaak zal worden verwezen naar na te melden terechtzitting voor het nemen van een conclusie van antwoord door [partij 2]
4.15.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
In het incident
5.1.
wijst de vordering van [partij 2] af,
5.2.
veroordeelt [partij 2] hoofdelijk in de proceskosten van € 123,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [partij 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
In de hoofdzaak
5.3.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 28 mei 2025 te 09.00 uurvoor conclusie van antwoord door [partij 2] ,
5.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Swaanen en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2025.