ECLI:NL:RBZWB:2025:2787

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 april 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
11308038 \ CV EXPL 24-3071
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremie en buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak vordert AnderZorg N.V. van [gedaagde] betaling van een openstaand bedrag van € 499,83, bestaande uit een hoofdsom van € 415,65, buitengerechtelijke incassokosten van € 75,44 en wettelijke rente. De vordering is gebaseerd op een zorgverzekeringsovereenkomst tussen AnderZorg en [gedaagde], waarbij laatstgenoemde in gebreke is gebleven met de betaling van de zorgpremies over de maanden juli tot en met oktober 2023. Ondanks aanmaningen heeft [gedaagde] het verschuldigde bedrag niet volledig voldaan. Tijdens de procedure heeft [gedaagde] erkend de hoofdsom en wettelijke rente te verschuldigen, maar verzocht om een betalingsregeling en verzet zich tegen de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van AnderZorg toewijsbaar is, omdat [gedaagde] in gebreke is gebleven en de gevorderde kosten gerechtvaardigd zijn. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag, inclusief proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 11308038 \ CV EXPL 24-3071
Vonnis van 30 april 2025
in de zaak van
ANDERZORG N.V.,
gevestigd te Wageningen,
eisende partij,
hierna te noemen: AnderZorg,
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V.
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 augustus 2024 met productie,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek met producties 2 tot en met 10,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen AnderZorg en [gedaagde] bestaat een zorgverzekeringsovereenkomst voor een basisverzekering. [gedaagde] is maandelijks bij vooruitbetaling premie verschuldigd aan AnderZorg. Voor betaling van de maandelijkse premie wordt door AnderZorg geen factuur verzonden.
2.2.
AnderZorg heeft [gedaagde] bij brief van 7 mei 2024 aangemaand het openstaande bedrag voor (een deel van) de zorgverzekeringspremies van de maanden juli tot en met oktober 2023 van € 415,65 te voldoen. [gedaagde] heeft dit bedrag niet volledig betaald.

3.Het geschil

3.1.
AnderZorg vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 499,83 (bestaande uit € 415,65 aan hoofdsom, € 75,44 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw en € 8,74 aan wettelijke rente tot en met 1 augustus 2024), vermeerderd met de wettelijke rente over € 415,65 vanaf 2 augustus 2024 tot aan de dag van algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2.
Aan haar vordering heeft AnderZorg ten grondslag gelegd dat [gedaagde] in gebreke is gebleven (een deel van) de premie over de periode van 1 juli tot en met 31 oktober 2023 te voldoen. Ondanks herinneringen en aanmaningen heeft [gedaagde] de verschuldigde premies niet (volledig) betaald. Er is dan ook sprake van verzuim, zodat [gedaagde] ook de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is.
3.3.
[gedaagde] erkent de hoofdsom en de wettelijke rente. [gedaagde] wil een betalingsregeling van € 250,00 per maand afspreken voor de hoofdsom en rente. [gedaagde] voert verweer tegen de buitengerechtelijke incassokosten en tegen de proceskosten. Hij voert aan dat deze zaak in een minnelijke regeling opgelost had kunnen worden. De buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten moeten daarom worden afgewezen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft de verschuldigdheid van de gevorderde hoofdsom van € 415,65 en de wettelijke rente over dit bedrag erkend. Dit onderdeel van de vordering zal dan ook worden toegewezen zoals hierna in de beslissing vermeld.
4.2.
De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] graag een betalingsregeling wil, maar daar kan de kantonrechter niet over beslissen. AnderZorg en [gedaagde] kunnen alleen samen een betalingsregeling afspreken.
4.3.
De door AnderZorg gevorderde vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten wordt door [gedaagde] betwist. [gedaagde] voert aan dat deze kosten onnodig zijn gemaakt, omdat hij steeds bereid is geweest een betalingsregeling te treffen. Dat verweer slaagt niet. AnderZorg stelt (onderbouwd met stukken) dat zij met [gedaagde] reeds een betalingsregeling had getroffen, welke hij (ondanks uitstel van betaling en het sturen van herinneringen) niet is nagekomen. [gedaagde] voert weliswaar aan dat hij niet alle post heeft ontvangen, maar ook dit verweer kan hem niet kan baten. In de eerste plaats geldt dat [gedaagde] heeft erkend dat hij de laatste sommatie voor de dagvaarding (de kantonrechter begrijpt dat dit de zogeheten veertiendagenbrief van 7 mei 2024 is) heeft ontvangen. Verder is relevant dat alle brieven naar hetzelfde adres zijn gestuurd als het adres waarop [gedaagde] staat ingeschreven en waarop ook de aanmaning is gestuurd en de dagvaarding van 13 augustus 2024 is betekend. Daarnaast zijn er diverse herinneringen per e-mail verstuurd naar het e-mailadres van waaruit [gedaagde] in het kader van de betalingsregeling zelf ook berichten aan (de gemachtigde van) AnderZorg heeft gestuurd.
4.4.
Gelet op het voorgaande en omdat AnderZorg aan [gedaagde] een aanmaning heeft gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW en de gevorderde vergoeding niet hoger is dan het tarief dat in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is bepaald, zal het bedrag van € 75,44 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.
4.5.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van AnderZorg worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,39
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
164,00
(2 punten × € 82,00)
- nakosten
41,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
472,39

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan AnderZorg te betalen een bedrag van € 499,83 (bestaande uit € 415,65 aan hoofdsom, € 8,74 aan wettelijke rente tot en met 1 augustus 2024 en € 75,44 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 415,65 als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 2 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 472,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2025.