ECLI:NL:RBZWB:2025:2644

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 april 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
11390374 \ CV EXPL 24-4023
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van den Broek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over kopieermachine en nieuwe afspraken over afdrukvolume

In deze zaak heeft Staalimex B.V. een kopieermachine gehuurd van Destec B.V. en stelt dat er een nieuwe afspraak is gemaakt over het ondervolume van kleurenafdrukken. Staalimex vordert een terugbetaling van € 8.048,31 op basis van deze nieuwe afspraak. Destec betwist de nieuwe afspraak en stelt dat de persoon met wie de afspraak gemaakt zou zijn niet bevoegd was. De kantonrechter oordeelt dat er wel degelijk een nieuwe afspraak is gemaakt en dat Destec het gevorderde bedrag moet betalen. De procedure omvat een tussenvonnis en een mondelinge behandeling, waarbij de kantonrechter de e-mailcorrespondentie tussen partijen als bewijs heeft gebruikt. De rechter concludeert dat de schijn van volmachtverlening door Destec heeft geleid tot de totstandkoming van de nieuwe afspraak. Daarnaast worden de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten toegewezen aan Staalimex, evenals de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 30 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11390374 \ CV EXPL 24-4023
Vonnis van 30 april 2025 (bij vervroeging)
in de zaak van
STAALIMEX B.V.,
te Breda,
eisende partij,
hierna te noemen: Staalimex,
gemachtigde: mr. A. Romijn,
tegen
DESTEC B.V.,
te Breda,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Destec,
gemachtigde: mr. A.C.F. Berkhof.

1.De zaak in het kort

Staalimex heeft van Destec een kopieermachine gehuurd. Onderdeel van de huurovereenkomst zijn afspraken over het afdrukvolume voor zwart-witafdrukken en voor kleurafdrukken. Volgens Staalimex is er gedurende de looptijd van de huurovereenkomst een nieuwe afspraak gemaakt over het ondervolume van kleurenafdrukken. Staalimex vordert op basis van die nieuwe afspraak € 8.048,31 terug van Destec. Destec betwist dat er sprake is van een nieuwe afspraak omdat nog niet over alle voorwaarden overeenstemming was bereikt en omdat de persoon waarmee mogelijk een nieuwe afspraak gemaakt zou zijn niet bevoegd was tot het maken van (nieuwe) afspraken. De kantonrechter oordeelt dat er een nieuwe afspraak is gemaakt en dat Destec het door Staalimex gevorderde bedrag dient te betalen. Hieronder legt de kantonrechter verder uit waarom.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 januari 2025 en de daarin genoemde stukken
- het bericht van 21 maart 2025 met productie van Staalimex
- het bericht van 21 maart 2025 met producties van Destec
- de mondelinge behandeling van 4 april 2025.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
3. De feiten
3.1.
Staalimex heeft van Destec een kopieermachine gehuurd. Op de huurovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van Destec van toepassing verklaard.
3.2.
Partijen zijn naast een huurbedrag per maand een afdrukvolume per maand voor zwart-witafdrukken en voor kleurafdrukken overeengekomen. Ook is - voor zowel zwart-witafdrukken als voor kleurafdrukken - een meerprijs voor extra afdrukken afgesproken.
3.3.
Gedurende de huurperiode zijn door Staalimex minder kleurafdrukken gemaakt dan het overeengekomen volume dat bij het aangaan van de huurovereenkomst is afgesproken.
3.3.
De huurovereenkomst is per 1 april 2024 geëindigd.
3.4.
Staalimex heeft Destec verschillende keren gevraagd aan haar een bedrag terug te betalen in verband met het mindervolume kleurafdrukken. Destec heeft dit niet gedaan.

4.Het geschil

4.1
Staalimex vordert - samengevat en na vermindering van eis - betaling van een bedrag van € 8.048,31 inclusief BTW, te vermeerderen met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke proceskosten.
4.2.
Staalimex stelt dat tussen partijen een nieuwe afspraak is gemaakt over het afdrukvolume kleur, inhoudende dat bij ondervolume per minderafdruk € 0,014 wordt gecrediteerd door Destec.
4.3.
Destec voert verweer. Destec concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Staalimex, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Staalimex, met veroordeling van Staalimex in de kosten van deze procedure.
4.4.
Destec betwist dat er een nieuwe afspraak is gemaakt omdat er nog geen overeenstemming was over alle voorwaarden en merkt verder - onder verwijzing naar haar algemene voorwaarden - op dat een nieuwe afspraak schriftelijk moet worden gemaakt en dat degene met wie de nieuwe afspraak volgens Staalimex is gemaakt, volgens de Kamer van Koophandel niet bevoegd is om namens Destec nieuwe afspraken te maken.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter is van oordeel dat tussen Staalimex en Destec gedurende de looptijd van de huurovereenkomst een rechtsgeldige nieuwe afspraak is gemaakt die inhoudt dat als er sprake is van een ondervolume kleurafdrukken er per kleurafdruk € 0,014 wordt gecrediteerd. Destec dient Staalimex een bedrag van € 8.048,31 inclusief BTW terug te betalen.
Partijen hebben een nieuwe afspraak gemaakt
5.2.
Staalimex stelt dat er een afspraak is gemaakt die inhoudt dat voor iedere kleurafdruk die zij minder maakt dan het afgesproken afdrukvolume, Destec een bedrag van € 0,014 zal crediteren.
5.3.
Staalimex beroept zich daarbij op tussen partijen gevoerde e-mailcorrespondentie, meer in het bijzonder beroept Staalimex zich op een e-mailbericht van 13 augustus 2021 waarin Staalimex aan Destec schrijft:
“Zoals in mijn vorige mail aangegeven wil ik graag nu meteen een vast bedrag per minderafdruk afspreken voor eventuele volgende verrekeningen. Zullen we daar de € 0,014 waar dit voorstel op uitkomt voor aanhouden?”en een e-mailbericht van 31 augustus 2021 waarin Staalimex aan Destec schrijft:
“Zullen we de nu overeengekomen € 0,014 per minderafdruk ook aanhouden voor eventuele volgende verrekeningen. Dat voorkomt een hoop onnodige discussie.”
5.4.
Destec reageert op deze berichten in een e-mailbericht van 16 september 2021 waarin zij aan Staalimex schrijft:
“Ik heb even overlegd met [directeur] en laten we de € 0,014 aanhouden per minderafdruk voor kleur. Wellicht goed dat ik even een document opstel om dit even officieel duidelijk te maken? (…) Ik hoop oprecht dat je begrijpt dat dit even tijd in beslag heeft genomen omdat ik echt aan de achterkant heb moeten kijken/rekenen wat ik kon doen. Laten we binnenkort even een afspraak maken om een bak koffie te drinken zodat we deze “discussie” achter ons kunnen laten.”
5.5.
Staalimex reageert op dit bericht in een e-mailbericht van 17 september 2021, door aan Destec te schrijven:
“Dank voor je bericht. In principe is jouw mail al de bevestiging van deze afspraak. Uiteraard mag je het altijd extra vastleggen.”
5.6.
Op 14 oktober 2021 schrijft Destec nogmaals:
“We zullen de minderafdrukken crediteren tegen € 0,014 voor kleur”.
5.7.
Destec betwist dat er een nieuwe afspraak tot stand is gekomen. Destec voert daartoe allereerst aan dat Staalimex volgens de algemene voorwaarden geen vermindering van de overeengekomen (huur)prijs kan vorderen op de grond dat sprake is van een vermindering van het genot, tenzij die vermindering van het genot een gevolg is van handelen door Destec.
5.8.
Verder voert Destec aan dat zij van het begin af aan duidelijk is geweest over de voorwaarden waaronder gesproken kon worden over een nieuwe afspraak. Een belangrijke voorwaarde voor Destec was dat als er nieuwe afspraken zouden worden gemaakt, de looptijd van de overeenkomst zou worden verlengd. Nu hierover nog geen overeenstemming was bereikt, is er geen nieuwe afspraak tot stand gekomen.
5.9.
De kantonrechter is, gelet op de hiervoor geciteerde e-mailberichten, van oordeel dat tussen partijen een nieuwe afspraak tot stand is gekomen inhoudende dat voor iedere minderafdruk kleur een bedrag van € 0,014 gecrediteerd zal worden door Destec. Voor de totstandkoming van een nieuwe afspraak is nodig dat een aanbod wordt gedaan en dat dat aanbod door de andere partij wordt aanvaard. De kantonrechter leest in de hierboven geciteerde e-mailberichten een aanbod van de zijde van Staalimex en een onvoorwaardelijke aanvaarding daarvan door Destec.
5.10.
Door Destec is in eerdere voorstellen als voorwaarde gesteld dat de looptijd van de huurovereenkomst verlengd zou moeten worden als er een aanpassing zou worden gemaakt ten aanzien van een eventueel mindervolume kleurafdrukken. Staalimex heeft met deze voorwaarde niet ingestemd en een ander voorstel gedaan aan Destec. Destec heeft dit voorstel aanvaard door onvoorwaardelijk in te stemmen met het door Staalimex genoemde bedrag van € 0,014.
5.11.
Dat in de algemene voorwaarden is opgenomen dat geen vermindering van de (huur)prijs kan worden gevorderd vanwege een vermindering van het genot, doet aan het bovenstaande niet af. De grondslag van de vordering van Staalimex is immers gelegen in aanbod en aanvaarding van de nieuwe afspraak en niet gebaseerd op een vermindering van het genot zoals genoemd in de betreffende bepaling in de algemene voorwaarden.
De nieuwe afspraak is schriftelijk vastgelegd
5.12.
Destec voert verder, onder verwijzing naar de algemene voorwaarden, aan dat sprake moet zijn van een schriftelijke vastlegging. Ter zitting heeft Destec toegelicht dat naar haar mening sprake moet zijn van een door beide partijen ondertekend document.
5.13.
De kantonrechter volgt Destec in dit standpunt niet. De algemene voorwaarden bepalen dat afspraken buiten de overeenkomst partijen niet binden, tenzij deze afspraken schriftelijk door beide partijen zijn bevestigd. Naar het oordeel van de kantonrechter is sprake van een schriftelijke bevestiging, nu de gemaakte afspraak (lees: het aanbod en de aanvaarding daarvan) in e-mailberichten over en weer is vastgelegd.
Er is sprake van schijn van volmachtverlening
5.14.
Als laatste voert Destec nog aan dat geen afspraak tot stand is gekomen omdat volgens de algemene voorwaarden wijzigingen ten opzichte van de overeenkomst alleen tot stand kunnen komen als deze schriftelijk zijn goedgekeurd door de directie of een andere daartoe bevoegde medewerker. De bevoegdheid van een andere medewerker om wijzigingen goed te keuren moet blijken uit de inschrijving bij de Kamer van Koophandel. De directie heeft de afspraak niet schriftelijk goedgekeurd en de sales supervisor is niet ingeschreven in de Kamer van Koophandel als bevoegd persoon om nieuwe afspraken te maken.
5.15.
Staalimex voert aan dat Destec de schijn jegens Staalimex heeft laten ontstaan dat deze nieuwe, afwijkende afspraak door de sales supervisor gemaakt mocht worden met Staalimex en dat zij hierop op basis van de verkeersopvattingen en de gedragingen van Destec mocht vertrouwen.
5.16.
Staalimex onderbouwt dit standpunt door erop te wijzen dat Destec de sales supervisor zelf naar voren heeft geschoven als zijnde de verantwoordelijk medewerker voor de klant Staalimex. Alle onderhandelingen werden gevoerd met de sales supervisor en hij heeft, na overleg met de directeur ( [directeur] ) namens Destec het aanbod aanvaard. Staalimex wijst er verder op dat de sales supervisor ook niet is teruggefloten door de directeur nadat Staalimex zich erover had beklaagd dat eerder gemaakte afspraken door de sales supervisor niet werden nagekomen. Verder wijst Staalimex erop dat ook na het ontstaan van de discussie over de nieuwe afspraak de directeur de sales supervisor opnieuw naar voren schuift om tot nieuwe afspraken te komen.
5.17.
Destec voert aan dat Staalimex eenvoudig had kunnen vaststellen dat de sales supervisor niet bevoegd was als zij de Kamer van Koophandel had geraadpleegd. Voorts voert zij aan dat zij op geen enkele wijze de schijn heeft gewekt dat de sales supervisor bevoegd zou zijn om nieuwe, afwijkende afspraken te maken.
5.18.
Partijen zijn het er over eens dat de directie van Destec de afspraak niet schriftelijk heeft goedgekeurd en dat de sales supervisor niet stond ingeschreven in de Kamer van Koophandel.
5.19.
Staalimex doet een beroep op schijn van volmachtverlening. De maatstaf waaraan de kantonrechter de schijn van volmachtverlening moet toetsen vloeit voort uit artikel 3:61 BW. De kantonrechter zal moeten toetsen of Destec aan Staalimex kan tegenwerpen dat de sales supervisor een ontoereikende volmacht had of dat Staalimex gezien een verklaring of gedraging van Destec mocht aannemen dat er sprake was van een toereikende volmacht aan de sales supervisor voor het maken van nieuwe afspraken. De kantonrechter oordeelt dat sprake is van schijn van volmachtverlening op basis waarvan Staalimex mocht aannemen dat zij nieuwe afspraken kon maken met de sales supervisor.
5.20.
De contacten tussen Staalimex en Destec verliepen in eerste instantie via een sales supervisor. Met deze sales supervisor hebben onderhandelingen plaatsgevonden over de aanpassing van het contract en het afdrukvolume. Nog voordat deze onderhandelingen helemaal waren afgerond is deze sales supervisor bij Destec vertrokken. Staalimex heeft op dat moment de onderhandelingen voortgezet met de directeur van Destec. Nog voordat deze onderhandelingen hadden geleid tot concrete, nieuwe afspraken heeft de directeur een nieuwe sales supervisor naar voren geschoven, waarmee de onderhandelingen over nieuwe afspraken zijn voortgezet. Daarbij is niet gesproken over (de reikwijdte van) de volmacht van de sales supervisor om nieuwe afspraken te maken. De onderhandelingen hebben uiteindelijk geleid tot de afspraak zoals hierboven in het vonnis beschreven. Naar het oordeel van de kantonrechter kan door het naar voren schuiven van een nieuwe sales supervisor door de directeur van Destec, zonder dat daarbij voorbehouden worden gemaakt door Destec ten aanzien van de wijze van totstandkoming van eventuele nieuwe afspraken, bij Staalimex de indruk zijn ontstaan dat de sales supervisor een toereikende volmacht had om nieuwe afspraken te maken met Staalimex.
5.21.
Daar komt nog bij dat Staalimex op een enig moment tijdens de onderhandelingen haar onvrede heeft geuit bij de directeur van Destec over het verloop van het traject omdat Staalimex van mening was dat het traject veel te lang duurde. De directeur van Destec heeft op dat moment aangegeven in gesprek te zullen gaan met de sales supervisor. De directeur was er dus van op de hoogte dat er nog steeds onderhandelingen gaande waren tussen Staalimex en Destec. Hij heeft op dat moment (opnieuw) niet aangegeven dat de sales supervisor geen volmacht had om nieuwe afspraken te maken.
5.22.
Ook de inhoud van het e-mailbericht van 16 september 2021 (waarnaar hiervoor al is verwezen) kan naar het oordeel van de kantonrechter hebben bijgedragen aan de schijn van volmachtverlening. De sales supervisor heeft in dat bericht uitdrukkelijk aangegeven dat er voorafgaand aan dat bericht overleg heeft plaatsgevonden met de directeur over de nieuwe afspraak. De directeur heeft ter zitting niet betwist dat dit overleg heeft plaatsgevonden.
5.23.
De directeur van Destec heeft tijdens de zitting nog toegelicht dat de sales supervisor de contactpersoon is van de klanten van Destec en dat deze ook gesprekken en onderhandelingen voert over (nieuwe) overeenkomsten en afspraken. Als een nieuwe afspraak of overeenkomst tot stand is gekomen, maakt de sales supervisor daarvan normaliter een document op. Dat document gaat ter ondertekening naar de klant en als de klant ondertekend heeft dan ondertekent de directeur het document ook. Dat laatste is enkel nog een formaliteit, zo heeft de kantonrechter begrepen. De directeur toetst op dat moment de afspraak niet inhoudelijk.
De directeur heeft toegelicht dat deze werkwijze enkel geldt voor winstgevende deals. Of een deal winstgevend is kan door de sales supervisor berekend worden met een intern gehanteerd computerprogramma. Is een deal niet winstgevend, dan dient wel overleg plaats te vinden met de directeur.
5.24.
De kantonrechter wil best aannemen dat de werkwijze die door de directeur is beschreven, de interne procedure binnen Destec is. Deze procedure is alleen bij Staalimex niet bekend. Staalimex krijgt te maken met een door Destec naar voren geschoven contactpersoon die met haar in gesprek gaat over (eventuele) nieuwe afspraken en zij bevestigt deze nieuwe afspraken aan haar in een e-mailbericht. Welke interne procedure daaraan aan vooraf zou moeten gaan en of dat ook daadwerkelijk is gebeurd, is voor Staalimex niet bekend en zij hoeft daar ook niet zelf naar te vragen.
5.25.
Al het bovenstaande maakt dat de kantonrechter van oordeel is dat Destec door haar handelswijze de schijn heeft laten ontstaan dat Staalimex (verder) mocht onderhandelen met de sales supervisor en dat Staalimex redelijkerwijze mocht aannemen dat met hem nieuwe afspraken gemaakt mochten worden.
5.26.
Nu de kantonrechter oordeelt dat sprake is van schijn van volmachtverlening, is er dus een rechtsgeldige nieuwe afspraak tot stand gekomen tussen Staalimex en Destec. Op basis van die nieuwe afspraak kan Staalimex aanspraak maken op terugbetaling van de gevorderde hoofdsom van € 8.048,31. Destec heeft de hoogte van de gevorderde hoofdsom niet betwist. De door Staalimex gevorderde hoofdsom zal dan ook worden toegewezen.
Destec moet de wettelijke (handels)rente en de buitengerechtelijke kosten betalen
5.27.
Nu de gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen, dienen ook de vorderingen ten aanzien van de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten te worden beoordeeld.
5.28.
De gevorderde rente over de hoofdsom zal worden toegewezen met ingang van de datum van dagvaarding. Staalimex vordert -onder verwijzing naar artikel 6:38 BW -wettelijke handelsrente vanaf 1 april 2024. De kantonrechter begrijpt de stelling van Staalimex zo dat zij meent dat omdat zij vanaf 1 april 2024 nakoming van de nieuwe afspraken kan vorderen, vanaf die datum ook wettelijke handelsrente verschuldigd is. De kantonrechter volgt dit standpunt niet. Artikel 6:38 BW ziet op de opeisbaarheid van de hoofdvordering. Voor de verschuldigdheid van wettelijke (handels)rente is verzuim nodig en daarvan was op 1 april 2024 nog geen sprake. De kantonrechter zal de wettelijke handelsrente daarom vanaf de dag van de dagvaarding toewijzen.
5.29.
Staalimex vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. Staalimex heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Staalimex heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden
.Doordat Staalimex ter zitting de hoofdsom heeft verminderd, is het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief passend bij de na vermindering gevorderde hoofdsom. Daarom zal een bedrag van € 777,52 worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal eveneens worden toegewezen.
Destec moet de proceskosten betalen
5.30.
Destec is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Staalimex worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
524,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.452,22
5.31.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt Destec om aan Staalimex te betalen een bedrag van € 8.048,31, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van de dag van 31 oktober 2024, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt Destec om aan Staalimex te betalen een bedrag van € 777,52 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf 31 oktober 2024, tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt Destec in de proceskosten van € 1.452,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Destec niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
veroordeelt Destec tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Broek en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 30 april 2025.