ECLI:NL:RBZWB:2025:264

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
02-015621-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van terbeschikkingstelling met voorwaarden na positieve gedragsverandering

Op 9 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een betrokkene, geboren in 1997. De rechtbank behandelde de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de TBS, die oorspronkelijk was opgelegd wegens ernstige strafbare feiten, waaronder poging tot doodslag en wapenbezit. De TBS was eerder verlengd, maar de betrokkene had significante vooruitgang geboekt in zijn gedrag en stabiliteit. De reclassering en een externe gedragsdeskundige adviseerden om de TBS onvoorwaardelijk te beëindigen, gezien de lage inschatting van het recidiverisico en de positieve veranderingen in het leven van de betrokkene, zoals een stabiele relatie en dagbesteding.

Tijdens de zitting werd de betrokkene gehoord, evenals zijn raadsvrouw en deskundigen. De officier van justitie wijzigde zijn vordering en vroeg om afwijzing van de verlenging, wat de rechtbank uiteindelijk ook deed. De rechtbank oordeelde dat de voorwaarden voor verlenging van de TBS niet meer voldaan waren, omdat de veiligheid van anderen niet langer in het geding was. De rechtbank wees de vordering van de officier van justitie af en beëindigde de TBS met voorwaarden, waarmee de betrokkene de kans krijgt om zijn leven zelfstandig voort te zetten zonder de beperkingen van de TBS.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02-015621-19
beslissing van de meervoudige kamer van 9 januari 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
wonende te [woonadres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 3 december 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna TBS) met voorwaarden met 1 jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene van 16 mei 2024 tot 23 december 2024;
- een advies van [GZ-psycholoog] d.d. 29 september 2024;
- het rapport van Reclassering Nederland (hierna; de reclassering) van 4 november 2024.

2.De procesgang

Bij vonnis van deze rechtbank van 11 februari 2020 is betrokkene wegens een poging tot
doodslag, een drietal mishandelingen, vernieling (meermalen gepleegd) en wapenbezit
veroordeeld tot 377 dagen gevangenisstraf en een TBS met voorwaarden.
De TBS met voorwaarden is op 11 februari 2020 aangevangen. Bij beslissing van 7 februari 2024 is de TBS verlengd voor een termijn van 1 jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 9 januari 2025 is de officier van justitie, mr. M. van Leeuwen, betrokkene en zijn raadsvrouw mr. C.E.J.E. Kouijzer gehoord. Ook is [deskundige], toezichthouder bij de reclassering, als deskundige gehoord.

3.Het advies van de reclassering

De reclassering heeft geadviseerd de TBS met voorwaarden onvoorwaardelijk te beëindigen. Betrokkene beschikt over een dagbesteding, huisvestiging, staat onder bewind, heeft een stabiele- en langdurige relatie, een pro sociaal netwerk en heeft zijn gedrag positief veranderd. De impulsiviteit is nog altijd aanwezig bij betrokkene, maar hij is beter in staat om de gevolgen te overzien en zich tijdig te herpakken. Na de vorige verlengingszitting heeft betrokkene de stabiliteit weten vast te houden en vergroten. De beschermende factoren zijn dusdanig ingevuld dat de risicofactoren voldoende zijn afgewend en het recidiverisico als laag wordt ingeschat. Er is een WMO-indicatie aangevraagd, zodat de hulpverlening door [hulpverlener] na het beëindigen van de TBS met voorwaarden kan doorlopen. Ter zitting heeft de deskundige dit advies herhaald en haar complimenten ten aanzien van de gedragsverandering van betrokkene gedurende het traject uitgesproken.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Uit het rapport van [GZ-psycholoog] van 29 september 2024 blijkt dat bij betrokkene sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline
trekken. Binnen de huidige omstandigheden wordt het recidiverisico als laag ingeschat. Betrokkene heeft een stabiele en beschermende relatie, een dagbesteding, een stabiele woonsituatie die gecontinueerd kan worden na overgang naar zelfstandig wonen, staat onder bewind en heeft een goede samenwerkingsrelatie met de hulpverlening. Ook wanneer de TBS zou eindigen, kan de huidige stabiliteit worden behouden en wordt het recidive risico eveneens laag geacht. De psycholoog adviseert de TBS met voorwaarden te beëindigen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting zijn vordering gewijzigd. Gelet op de deskundigenrapportages verzoekt hij de vordering af te wijzen, zodat de TBS met voorwaarden wordt beëindigd. Betrokkene voldoet niet meer aan de wettelijke criteria voor verlenging van de maatregel.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard zich te herkennen in het reclasseringsadvies. Hij is gemotiveerd om de huidige stabiliteit door te zetten.
De verdediging heeft betoogd dat betrokkene een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en zich aan de voorwaarden heeft gehouden. Hij wil in een vrijwillig kader de begeleiding doorzetten en heeft in dit laatste jaar veel stappen gezet. Het recidive risico is hierdoor dusdanig teruggebracht dat niet langer wordt voldaan aan de eisen voor verlenging. De veiligheid van anderen is niet langer in het geding. De verdediging verzoekt de vordering af te wijzen.

7.Het oordeel van de rechtbank

Vooropgesteld wordt dat een TBS-maatregel kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van deze maatregel eist. Dit houdt concreet in dat het recidivegevaar nog aanwezig moet zijn en moet voortvloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
De rechtbank stelt, op grond van het advies van de psycholoog, vast dat er bij betrokkene sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline trekken.
Naast het vaststellen van een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, moet de rechtbank beoordelen of sprake is van een recidiverisico.
In februari 2024 is, in het kader van de verlengingsbeslissing, besloten de TBS met voorwaarden met 1 jaar te verlengen om tot nadere stabiliteit te komen, met behulp van de reclassering. De rechtbank stelt op basis van de deskundigenrapportages vast dat betrokkene deze stabiliteit heeft weten op te bouwen, vast te houden en zelfs te vergroten. Betrokkene heeft de geboden hulp met beide handen aangepakt en de laatste benodigde stappen gezet. Betrokkene beschikt over een dagbesteding, een woning, heeft een stabiele relatie en staat, zoals hij heeft toegelicht ter zitting, open voor hulp in een vrijwillig kader na beëindiging van de TBS. Uit de rapportages van de deskundigen volgt dat het recidive risico laag is, ook indien de TBS zou worden beëindigd. Zowel de reclassering, als de psycholoog adviseert de TBS dan ook onvoorwaardelijk te beëindigen. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van de adviezen te twijfelen en neemt deze over.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat het in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht neergelegde gevaarscriterium, te weten dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, op betrokkene niet meer van toepassing is. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling van betrokkene daarom niet verlengen en de vordering van de officier van justitie afwijzen.

8.De beslissing.

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie af.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.B. Scheltema Beduin, voorzitter, mr. G.H. Nomes en mr. C.E.M. Marsé, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.A. Lequin en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 januari 2025.
Mr. Marsé is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.