ECLI:NL:RBZWB:2025:263

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
24/3328
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake zorgtoeslag

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van de Dienst Toeslagen, dat op 22 februari 2024 is genomen. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. D.P.W.H. Cremers, heeft in de bezwaarfase meerdere verzoeken ingediend, waarop de Dienst Toeslagen in het bestreden besluit heeft gereageerd. Tijdens de zitting op 9 januari 2025, waar zowel de gemachtigde van eiseres als de gemachtigden van de Dienst Toeslagen aanwezig waren, heeft eiseres aangegeven het niet eens te zijn met het bestreden besluit en verzocht om een termijn van vier weken voor het indienen van haar beroepsgronden. Deze termijn is haar verleend, maar er zijn geen gronden ingediend, ook niet door haar gemachtigde.

De Dienst Toeslagen heeft in het verweerschrift aangevoerd dat eiseres niet-ontvankelijk verklaard moet worden. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres niet duidelijk heeft gemaakt op welke punten zij het bestreden besluit betwist. De rechtbank heeft het standpunt van eiseres, zoals dat ter zitting is aangevoerd, als tardief beschouwd en buiten beschouwing gelaten wegens strijd met de goede procesorde. Op basis van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en is op 21 januari 2025 openbaar gemaakt. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor vergoeding van het griffierecht of de proceskosten. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep, dat binnen zes weken na verzending van de uitspraak kan worden ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3328 ZORG

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 januari 2025 in de zaak tussen

[eiseres] te [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. D.P.W.H. Cremers)
en

Dienst Toeslagen (voorheen Belastingdienst/Toeslagen), verweerder

(gemachtigde: mr. F.S. Imandi en mr. A.N.J. van Dongen).

Inleiding

1. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 22 februari 2024 (het bestreden besluit).
1.1.
De Dienst Toeslagen heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 9 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van de Dienst Toeslagen.

Overwegingen

2. Eiseres heeft in de bezwaarfase een viertal verzoeken gedaan aan de Dienst Toeslagen. Hierop is in het bestreden besluit puntsgewijs gereageerd. In beroep heeft eiseres naar voren gebracht dat zij zich niet kan vinden in het bestreden besluit. Daarbij heeft zij de rechtbank verzocht om haar een termijn te gunnen van vier weken voor haar beroepsgronden. Vervolgens is aan eiseres een termijn van vier weken gegeven. Er zijn geen gronden ingediend. Ook niet door haar gemachtigde. De Dienst Toeslagen heeft zich in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres niet duidelijk gemaakt waarom en op welke punten zij het bestreden besluit niet juist acht. Hetgeen namens eiseres ter zitting is aangevoerd acht de rechtbank tardief en zal zij wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing laten. Gelet op het vorenstaande verklaart de rechtbank met toepassing van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht het beroep niet-ontvankelijk.

Conclusie

3. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor vergoeding van het griffierecht of de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van J. Boer-IJzelenberg, griffier, op 21 januari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.