ECLI:NL:RBZWB:2025:2601

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
30 april 2025
Zaaknummer
11176241 CV EXPL 24-2211
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldvordering en verrekening bij koopovereenkomst woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 maart 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een verkoper en een koper van een woning. De verkoper had de koper een bedrag van € 700,-- in rekening gebracht voor zonnepanelen en een hor, dat de koper zou betalen na de overdracht van de woning. De koper heeft echter een beroep gedaan op verrekening, omdat er een gebrek was aan de keukenkast in de woning die door de verkoper niet was hersteld. De koper heeft de reparatie zelf uitgevoerd en de kosten daarvan, ter hoogte van € 258,50, verrekend met het verschuldigde bedrag aan de verkoper. De rechtbank oordeelde dat de koper niet in verzuim verkeerde met de betaling van het resterende bedrag van € 441,50, omdat de verkoper niet had voldaan aan haar verplichtingen om het rekeningnummer te verstrekken. De rechtbank heeft de vordering van de verkoper in conventie toegewezen tot € 441,50, vermeerderd met wettelijke rente, en de vordering van de koper in reconventie niet beoordeeld omdat deze onder een niet vervulde voorwaarde was ingesteld. De koper werd veroordeeld in de proceskosten van de verkoper, vastgesteld op € 347,38.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiele kantonzaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 11176241 CV EXPL 24-2211

vonnis van 12 maart 2025

inzake

[verkoper] ,

te [plaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
verder te noemen: [verkoper] ,
eerst verschenen bij mr. M. Leung als gemachtigde, daarna procederend in persoon,
t e g e n :

[koper] ,

te [plaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
verder te noemen: [koper] ,
in persoon.

het verloop van de procedure

De procedure is als volgt verlopen:
- dagvaarding van 22 mei 2024,
- conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie en mondelinge aanvulling daarvan,
- conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie,
- conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie,
- conclusie van dupliek in reconventie.

de beoordeling van de zaak

in conventie en in reconventie:
de feiten
1.1.
[verkoper] verkocht aan [koper] en zijn echtgenote het appartementsrecht voor de woning [adres] te [plaats] en het appartementsrecht voor de garage nummer [nummer] op de begane grond. De koopprijs bedroeg € 485.000,--.
1.2.
De akte van levering van het verkochte is op 31 juli 2023 gepasseerd op het kantoor van notaris mr. [notaris] te [plaats] (verder: de notaris).
1.3.
Volgens de brief van 9 oktober 2023 van de notaris spraken partijen bij het passeren van de akte van levering af, dat [koper] binnen enkele dagen € 700,-- zou voldoen aan [verkoper] . Dit bedrag bestond uit € 500,-- als bijdrage in de aanschaf van zonnepanelen en € 200,-- voor overname van een hor. In de brief verzocht de notaris [koper] de € 700,-- zo spoedig mogelijk te voldoen aan [verkoper] .
de vorderingen
2.1.
[verkoper] vordert in conventie de veroordeling van [koper] tot betaling van € 869,14 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 22 mei 2024 en met de proceskosten. Het bedrag van € 869,14 bestaat uit € 700,-- als het bedrag waarvan is afgesproken dat [koper] dit zou voldoen aan [verkoper] , € 42,09 aan wettelijke rente daarover en € 127,05 als vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw.
2.2.
[koper] betwist deze vordering.
2.3.
In reconventie vordert [koper] de veroordeling van [verkoper] tot betaling van € 353,16. Dit bedrag bestaat uit kosten van reparatie van een keukenkast in de woning, rente daarover, buitengerechtelijke incassokosten en portokosten. Bij zijn mondelinge aanvulling van het antwoord en de eis in reconventie heeft [koper] deze eis voorwaardelijk gemaakt, voor het geval in conventie zijn beroep op verrekening niet slaagt.
2.4.
[verkoper] betwist deze vordering.
2.5.
Hierna komen de standpunten van partijen voor zover nodig verder aan de orde.
het oordeel van de kantonrechter
3.1.
Partijen zijn het erover eens dat zij tijdens het passeren van de akte van levering hebben afgesproken dat [koper] aan [verkoper] € 700,-- zou betalen.
3.2.
[koper] beroept zich op verrekening. Bij bezichtiging van de woning in april 2023 bleek dat de harmonicaklep van de keukenkast boven het aanrecht niet meer functioneerde. [verkoper] zou dit gebrek laten repareren door een keukenspecialist. Zij heeft voldoende tijd gehad om aan deze verplichting te voldoen, maar kwam die niet na. [koper] heeft toen laten weten de reparatie zelf te laten uitvoeren en de nota te verrekenen met de openstaande schuld aan [verkoper] . Op dit voorstel reageerde [verkoper] niet. Ook reageerde zij niet op de vraag naar het bankrekeningnummer waarnaar het verschuldigde bedrag kon worden overgemaakt.
3.3.
Bij dagvaarding ontkende [verkoper] het bestaan van een gebrek aan de keukenkast. Maar bij repliek erkende zij dat een onderdeel moest worden vervangen. Zij had aan haar buurman gevraagd dit te doen. Die kon dat onderdeel of die onderdelen niet vinden en dus niet zorgen voor die vervanging. Dit wordt bevestigd door mails van de buurman en van de makelaar.
3.4.
Aanvankelijk schortte [koper] de betaling van de € 700,-- op totdat [verkoper] zou zorgen voor herstel van de keukenkast. Op 12 oktober 2023 schreef [koper] aan [verkoper] het initiatief te nemen het keukenkastje zelf te laten repareren en de kosten daarvan te verrekenen met het bedrag dat [verkoper] van hem tegoed heeft (de € 700,-- dus). Hieruit volgt dat [koper] toen niet langer een beroep deed op opschorting, maar op verrekening van zijn vordering tot vervangende schadevergoeding met zijn schuld aan [verkoper] .
3.5.
Deze vervangende schadevergoeding bedraagt € 258,50. [koper] toont dit bedrag aan met een factuur van een aannemersbedrijf. [verkoper] stelt aan [koper] de vervangende onderdelen te hebben aangeboden, maar dat standpunt gaat niet op. [koper] mocht herstel door [verkoper] verwachten, niet dat hij zelf het herstel moest uitvoeren met door [verkoper] ter beschikking gestelde onderdelen.
3.6.
Door verrekening gaan de wederzijdse vorderingen tot hun gezamenlijk beloop teniet. Dit betekent dat van de oorspronkelijke € 700,-- [koper] nog (€ 700,-- - € 258,50 =) € 441,50 verschuldigd was. [verkoper] weerspreekt niet dat zij aanvankelijk aan [koper] niet heeft laten weten naar welke bankrekening hij dit bedrag kon overmaken. Dit betekent dat [verkoper] de noodzakelijke medewerking aan de nakoming van [koper] betalingsverplichting niet verleende. Als gevolg van dit schuldeisersverzuim van [verkoper] verkeerde [koper] niet in verzuim met de betaling van € 441,50. Het schuldeisersverzuim eindigde, naar moet worden aangenomen, op 20 oktober 2023 toen [koper] de brief van 18 oktober 2023 van [verkoper] incassogemachtigde moet hebben ontvangen. In die brief stond het rekeningnummer vermeld waarop [koper] het verschuldigde kon voldoen. In die brief werd hij ook gesommeerd binnen 15 dagen te betalen, zodat [koper] in verzuim verkeerde vanaf 5 november 2023.
3.7.
In de brief van 18 oktober 2023 van [verkoper] incassogemachtigde stond ook dat [koper] € 127,05 inclusief btw wegens incassokosten moest betalen als hij het bedrag van € 700,-- niet zou betalen binnen 15 dagen nadat de brief bij hem was bezorgd. Deze brief is verzonden voordat [koper] in verzuim was. Aan het vereiste dat deze brief pas is verstuurd nadat [koper] in verzuim verkeerde, is dus niet voldaan. Daardoor is hij geen vergoeding voor incassokosten verschuldigd.
3.8.
Het voorgaande leidt tot de volgende conclusies. De vordering in conventie is toewijsbaar tot € 441,50 met de wettelijke rente daarover vanaf 5 november 2023. Wat [verkoper] - afgezien van de proceskosten - meer vordert, waaronder de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, is niet toewijsbaar.
3.9.
[koper] vordering in reconventie is ingesteld onder een voorwaarde die niet is vervuld. Die vordering zal daarom niet worden beoordeeld.
3.10.
[koper] wordt in conventie voornamelijk in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Bij de vaststelling van de hoogte van de proceskosten van [verkoper] wordt uitgegaan van het toewijsbare deel van de vordering. Deze kosten worden daarom vastgesteld op:
- dagvaarding € 137,38
- griffierecht € 87,-- (in plaats van de door [verkoper] betaalde € 218,--)
- salaris gemachtigde € 82,-- (1 punt à tarief II)
- nakosten € 41,-- (plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
_________ +
totaal € 347,38

de beslissing

De kantonrechter:
in conventie:
veroordeelt [koper] om aan [verkoper] te betalen een bedrag van € 441,50 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 november 2023 tot de dag der voldoening;
veroordeelt [koper] in de proceskosten, waarbij die kosten van [verkoper] worden vastgesteld op € 347,38, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [koper] niet tijdig aan deze veroordeling in de proceskosten voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;
in reconventie:
verstaat dat de voorwaarde waaronder de vordering is ingesteld niet is vervuld zodat de vordering niet wordt beoordeeld.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kool, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2025.