ECLI:NL:RBZWB:2025:258

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
AWB 24_2975
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke voorlopige voorziening

Op 21 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, vertegenwoordigd door mr. P.R. Botman, een verzoek om proceskostenveroordeling hebben ingediend tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen. Dit verzoek volgde op de intrekking van hun beroep en verzoeken om voorlopige voorziening tegen besluiten van het college van 8 december 2023 en 7 mei 2024. Het college had het verzoek tot handhaving van verzoekers tegen gerealiseerde airco-units bij vergunninghouder afgewezen en het besluit van 8 december 2023, waarin een omgevingsvergunning voor de airco-units was verleend, in stand gelaten. Tijdens de zitting op 17 juni 2024 hebben verzoekers en de vergunninghouder afspraken gemaakt over de verplaatsing en/of omkasting van de airco-units, waarna verzoekers hun verzoeken en beroep hebben ingetrokken.

De voorzieningenrechter heeft het college de gelegenheid gegeven om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding, maar het college heeft aangegeven geen aanleiding te zien om dit verzoek te honoreren. De voorzieningenrechter heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. Volgens de voorzieningenrechter is het college niet tegemoetgekomen aan het beroep en de verzoeken om voorlopige voorziening; het was de vergunninghouder die aan de wensen van verzoekers tegemoetkwam.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, evenals het verzoek om vergoeding van griffierechten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummers: BRE 24/2975 VV, 24/3066 VV en 24/4436

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 januari 2025 in de zaken tussen

1. [verzoeker]uit [plaats] ,
2. [verzoekster]uit [plaats] ,
tezamen: verzoekers
(gemachtigde: mr. P.R. Botman),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen, verweerder.

Derde-partij in de hoofdzaken: [vergunninghouder] uit [plaats] (vergunninghouder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van verzoekers om een veroordeling van het college in de proceskosten. Verzoekers hebben dit verzoek gedaan bij de intrekking van het beroep en de verzoeken om voorlopige voorziening tegen de besluiten van het college van 8 december 2023 en 7 mei 2024. Met het besluit van
8 december 2023 heeft het college het verzoek tot handhaving van verzoekers tegen gerealiseerde airco-units bij vergunninghouder afgewezen. Met het besluit van 7 mei 2024 heeft het college het besluit van 8 december 2023 waarin een omgevingsvergunning voor de airco-units is verleend, in stand gelaten.
1.1.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken en het beroep 17 juni 2024 op zitting behandeld. Ter zitting hebben verzoekers en de vergunninghouder afspraken gemaakt over verplaatsing en/of omkasting van de airco-units.
1.2.
Verzoekers hebben in het kader van deze afspraken de verzoeken en het beroep ingetrokken nadat de vergunninghouder uitvoering had gegeven aan zijn aandeel in de gemaakte afspraken.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het college in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek om vergoeding van de proceskosten. Het college heeft de rechtbank meegedeeld dat het college geen aanleiding ziet om het verzoek te honoreren. Er is geen sprake van een herroeping of vernietiging van de bestreden besluiten vanwege een aan het college toe te rekenen onrechtmatigheid.
1.4.
De voorzieningenrechter doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]
Beoordeling door de voorzieningenrechter
2. Als een verzoek om voorlopige voorziening of een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift of beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de voorzieningenrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
3. Gelet op de gedingstukken en het in de inleiding opgenomen procesverloop is het college niet tegemoet gekomen aan het beroep en de verzoeken om voorlopige voorziening. Het is de vergunninghouder die tegemoet is gekomen aan de wensen van verzoekers en waarmee de afspraken zijn gemaakt.

Conclusie en gevolgen

4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af. Evenmin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het college te veroordelen tot vergoeding van de door verzoekers betaalde griffierechten.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 21 januari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van 8:84, vijfde lid, in samenhang met artikel 8:75a en artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Artikel 8:75a van de Awb is op grond van artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb ook van toepassing op de voorlopige-voorzieningenprocedure. Met toepassing van artikel 8:86 van de Awb doet de voorzieningenrechter ook meteen uitspraak over het verzoek, voor zover zich dat richt op de proceskosten in verband met de ingetrokken beroepsprocedure