ECLI:NL:RBZWB:2025:2487

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
C/02/432725 / FA RK 25-1173
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling naar aanleiding van een informele rechtsingang in een zaak betreffende een minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 april 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van de zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2010. De minderjarige heeft via een informele rechtsingang de rechtbank benaderd met het verzoek om de zorgregeling te wijzigen, zodat er geen contact meer hoeft te zijn met zijn vader. De ouders van de minderjarige, die in het verleden gehuwd zijn geweest, hebben gezamenlijk het gezag over hem. De moeder heeft aangegeven dat de minderjarige een zware periode heeft doorgemaakt en dat hij zich gekwetst voelt door de afwezigheid van de vader in moeilijke tijden. De vader heeft begrip voor de situatie van de minderjarige en stemt in met het tijdelijk stopzetten van het contact. De Raad voor de Kinderbescherming is betrokken bij de zaak en voert momenteel een beschermingsonderzoek uit. De rechtbank heeft besloten om de behandeling van de zaak aan te houden in afwachting van het rapport van de Raad, dat in de periode april-mei 2025 wordt verwacht. Tot die tijd is er afgesproken dat er voorlopig geen contact zal zijn tussen de minderjarige en de vader. De rechtbank zal de minderjarige ook terugkoppeling geven over de beslissing.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/432725 / FA RK 25-1173
Datum uitspraak: 24 april 2025
Beschikking wijziging zorgregeling naar aanleiding van een informele rechtsingang
in de zaak over
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats], op [geboortedag] 2010, hierna te noemen: [minderjarige] .
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
en
[de vader] ,
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2].
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
Op 6 maart 2025 heeft de rechtbank een brief ontvangen van [minderjarige] .
1.2
Naar aanleiding van die brief heeft de kinderrechter op 20 maart 2025 met [minderjarige] gesproken.
1.3
Op 11 april 2025 heeft naar aanleiding van de brief van [minderjarige] en het gesprek met [minderjarige] een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordigster van de Raad aanwezig waren. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechter kort samengevat wat [minderjarige] in zijn brief heeft geschreven en wat [minderjarige] in het gesprek heeft verteld. De aanwezigen zijn in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren.

2.De feiten

2.1
De vader en de moeder zijn gehuwd geweest. Uit dit huwelijk is [minderjarige] geboren.
2.2
De vader en de moeder hebben samen het gezag over [minderjarige] .
2.3
[minderjarige] staat ingeschreven bij de moeder.
2.4
Er geldt in de praktijk een zorgregeling op grond waarvan [minderjarige] één weekend per
twee weken bij de vader verblijft. Sinds maart 2024 heeft [minderjarige] niet meer bij de vader
verbleven en heeft er vrijwel geen contact meer tussen hen plaatsgevonden.
2.5
[minderjarige] en de moeder hebben de Belgische nationaliteit. De nationaliteit van de vader
is op dit moment niet bij de rechtbank bekend.

3.De vraag van [minderjarige]

3.1
heeft in zijn brief geschreven dat hij graag wil dat de zorgregeling wordt gewijzigd, zodat er geen contact meer tussen hem en de vader hoeft plaats te vinden. [minderjarige] wil zijn vader niet meer zien en spreken. Tijdens het kindgesprek heeft hij dit verder uitgelegd.

4.De standpunten van de ouders en de Raad

4.1
De moeder heeft aangegeven dat [minderjarige] een zware periode achter de rug heeft doordat hij in een depressie is beland. Inmiddels gaat het na een lange tijd weer wat beter met [minderjarige] . Doordat de vader er gedurende deze periode niet was op de momenten dat [minderjarige] hem heel hard nodig had, voelt [minderjarige] zich erg gekwetst en afgewezen door de vader. Als gevolg daarvan wil [minderjarige] geen contact meer met zijn vader onderhouden. De moeder vindt het belangrijk dat het contact tussen [minderjarige] en de vader wordt hersteld. Zij blijft [minderjarige] daarin stimuleren, maar dit lijkt averechts te werken aangezien [minderjarige] dan erg overstuur raakt. De moeder kan er daarom mee instemmen dat er de komende tijd nog even geen contact tussen [minderjarige] en de vader plaatsvindt, zodat [minderjarige] wat rust wordt geboden. Over het contact tussen de ouders vertelt de moeder dat dit redelijk goed verloopt als de moeder alleen met de vader kan communiceren. Meestal lukt dat echter niet en bemoeien de mensen om de vader heen zich met het gesprek. Dit bemoeilijkt de communicatie enorm. In dat kader merkt de moeder op dat de situatie bij de vader thuis ook regelmatig uit de hand loopt vanwege de partner van de vader. Zo zijn de vader en de kinderen al eens door deze partner op straat gezet. De moeder hoopt dat de vader de situatie snel op orde brengt of er in ieder geval voor zorgt dat [minderjarige] en zijn broertjes daar niet mee worden belast. Vanwege deze situatie heeft de moeder enige tijd geleden [jeugdhulp] ingeschakeld. Dit heeft tot op heden nog weinig resultaat gehad. Dat komt volgens de moeder ook doordat de hulpverleners te weinig luisteren naar de minderjarigen.
4.2
De vader heeft aangegeven dat hij de situatie betreurt en dat hij [minderjarige] graag weer wil zien. Hij begrijpt echter dat [minderjarige] in een moeilijke situatie verkeert en hij kan er daarom mee instemmen om voorlopig nog even geen contact met [minderjarige] te hebben, zodat [minderjarige] daarin wat rust wordt geboden. Verder heeft de vader aangegeven dat hij vanwege zijn werk en doordat hij op grote afstand van de moeder en [minderjarige] woont, lastig betrokken kan zijn op de school of aanwezig kan zijn tijdens doktersafspraken van [minderjarige] . De vader kan tot slot moeilijk met de moeder communiceren als zijn partner daarbij aanwezig is, omdat zijn partner zich dan met het gesprek bemoeit.
4.3
Namens de Raad is naar voren gebracht dat er op dit moment een beschermingsonderzoek ten aanzien van [minderjarige] en zijn broertjes wordt verricht. Het onderzoek bevindt zich momenteel in de afrondende fase. Het Raadsrapport wordt in de periode april-mei 2025 verwacht. Over de inhoud van het onderzoek kan op dit moment dus nog niets worden gezegd, buiten dat de voornaamste zorgen van de Raad zijn gelegen in de echtscheidingsproblematiek van de ouders. Dit zal worden meegenomen bij de beantwoording van de onderzoeksvragen en bij de formulering van de doelen.

5.De beoordeling

5.1
Rechtsmacht en toepasselijk recht
5.1.1
Het is de rechtbank gebleken dat in ieder geval [minderjarige] en zijn moeder de Belgische nationaliteit hebben. Gelet hierop draagt deze zaak een internationaal karakter. Dit maakt dat de rechter eerst moet beoordelen of de rechtbank rechtsmacht toekomt en welk recht van toepassing is op het verzoek, alvorens de rechter toekomt aan de inhoudelijke beoordeling daarvan.
5.1.2
Op grond van artikel 7 lid 1 van de verordening Brussel II-ter zijn in zaken betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid bevoegd de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de minderjarige zijn gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip dat de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt. Nu de gewone verblijfplaats van [minderjarige] in Nederland is, komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe.
5.1.3
Nu de Nederlandse rechter bevoegd is om op het verzoek te beslissen, zal op grond van artikel 15 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 het Nederlands recht op het verzoek worden toegepast.
5.2
Informele rechtsingang
5.2.1
[minderjarige] heeft zich tot de rechtbank gewend via de ‘informele rechtsingang’. Dat betekent dat [minderjarige] de rechtbank vraagt om ambtshalve een beslissing te geven over de zorgregeling. Ambtshalve betekent dat er geen officieel formeel verzoek is gedaan. [minderjarige] kan zo een officieel verzoek ook niet zelfstandig indienen. Hij heeft als minderjarige namelijk geen formele eigen rechtsingang.
5.2.2
Op grond van artikel 1:377g juncto artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de rechtbank, indien haar blijkt dat de minderjarige van twaalf jaar of ouder hierop prijst stelt, ambtshalve een beslissing geven over, onder meer, de verdeling van de zorg- en opvoedtaken. Gelet hierop kan de rechtbank een beslissing nemen naar aanleiding van de vraag van [minderjarige] .
5.3
Wijziging zorgregeling
5.3.1
Tijdens de mondelinge behandeling is de vraag van [minderjarige] besproken. Beide ouders hebben aangegeven dat zij de situatie waarin er al lange tijd vrijwel geen contact is tussen de vader en [minderjarige] betreuren. Zowel de vader als de moeder zouden graag zien dat het contact tussen de vader en [minderjarige] wordt hersteld. Beide ouders zien echter ook in dat [minderjarige] de afgelopen tijd veel heeft meegemaakt. Nu [minderjarige] daarnaast erg overstuur raakt als hij wordt gedwongen in het contact met de vader, lijkt het de ouders goed om [minderjarige] daarin wat rust te bieden. Daarom hebben de ouders afgesproken dat er de komende tijd, in afwachting van het verdere verloop van deze procedure, voorlopig nog even geen contact tussen de vader en [minderjarige] zal plaatsvinden.
5.3.2
Het is de rechtbank verder gebleken dat de communicatie tussen de ouders over het algemeen moeizaam verloopt en dat er zorgen zijn over de thuissituatie van de vader. Ook is het de rechtbank gebleken dat er momenteel een raadsonderzoek wordt verricht, dat naar verwachting op korte termijn kan worden afgerond. Gelet daarop is er op dit moment nog weinig informatie bekend over de situatie van de ouders en die van [minderjarige] . Vanwege deze onduidelijkheid kan de rechtbank lastig inschatten welke beslissing over de zorgregeling het meest in het belang van [minderjarige] is. Het rapport van de Raad wordt bovendien al in de periode april-mei 2025 verwacht. Daarom zal de rechtbank de behandeling van de zaak in afwachting van de raadsrapportage aanhouden. Na ontvangst van het rapport zal de rechtbank opnieuw een mondelinge behandeling plannen, zodat het rapport en het advies van de Raad kunnen worden besproken. [minderjarige] zal dan ook opnieuw in de gelegenheid worden gesteld om met de kinderrechter te praten.
5.3.3
Nu de ouders tijdens de mondelinge behandeling hebben afgesproken dat er de komende tijd voorlopig nog even geen contact tussen [minderjarige] en de vader zal plaatsvinden, zal de rechtbank deze voorlopige afspraak vastleggen in deze beschikking.
5.4
Terugkoppeling aan [minderjarige]
5.4.1
De rechtbank vindt het belangrijk dat [minderjarige] zelf ook een terugkoppeling krijgt van de beslissing van de rechtbank. Daarom zal in een aparte brief aan [minderjarige] worden uitgelegd wat de beslissing is. De rechtbank acht van belang dat beide ouders op de hoogte zijn van de inhoud van de brief. Daarom wordt hieronder de tekst van de brief weergegeven:
“Beste [minderjarige] ,
Op 20 maart 2025 heb jij met de rechter gepraat over de brief die jij hebt gestuurd. Jij hebt aan de rechter verteld dat jij al een lange tijd geen contact meer hebt met je vader en dat jij dit ook in de toekomst niet wil. Daarom zou jij graag zien dat de zorgregeling wordt aangepast. Je hebt ook uitgelegd waarom jij dat graag wil.
Op 11 april 2025 heeft de rechter gepraat met jouw ouders en met iemand van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechter heeft gehoord wat jouw ouders van jouw wens vinden en hoe de Raad erover denkt.
Er is veel besproken met jouw ouders en de Raad, maar er zijn ook nog dingen onduidelijk gebleven. Daardoor is het moeilijk voor de rechter om te beoordelen welke beslissing over de zorgregeling, en dus het contact tussen jou en jouw vader, goed voor jou zou zijn. Daarnaast wordt er op dit moment een onderzoek door de Raad verricht en wordt de uitkomst van dit onderzoek op korte termijn, namelijk in de periode april-mei 2025, verwacht. De Raad stelt dan een rapport op naar aanleiding van de uitkomst van het onderzoek en geeft daarin ook een advies over wat er volgens de Raad goed zou zijn voor jou en jouw broertjes.
De rechter heeft daarom beslist dat zij de uitkomst van het onderzoek van de Raad nu eerst wil afwachten voordat zij een beslissing neemt over de zorgregeling. Als het onderzoek en het advies van de Raad klaar zijn, dan zal de rechter je vader, je moeder en de Raad opnieuw uitnodigen om het rapport en het advies te bespreken. Jij mag dan ook weer met de rechter praten als je dat wilt. De rechtbank zal jou dan een uitnodiging sturen.
Totdat het onderzoek klaar is neemt de rechter nog geen beslissing over de zorgregeling. Jouw ouders hebben samen afgesproken dat jij, totdat de rechter wel een beslissing heeft genomen over de zorgregeling, voorlopig geen contact met jouw vader zal hebben, zodat je wat tot rust kan komen. Dat betekent dat jij de komende maanden net zoals de afgelopen tijd niet naar je vader zal hoeven te gaan in het weekend.
Ik hoop dat het voor jou duidelijk is wat er nu gaat gebeuren.
Als je nog iets wilt vragen over deze brief, dan kun je een e-mail sturen. De contactgegevens van de rechtbank staan linksboven in deze brief.
Met vriendelijke groet, namens de rechter,
de griffier”

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1
bepaalt dat er in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
voorlopiggeen contact plaatsvindt tussen [minderjarige] en de vader in afwachting van het raadsrapport en het verdere verloop van deze procedure;
6.2
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.3
houdt de behandeling van de zaak aan tot 27 mei 2025 PRO FORMA in afwachting van het rapport van de Raad;
6.4
behoudt zich iedere nadere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Dijkman, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2025 in tegenwoordigheid van mr. De Haas, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.