ECLI:NL:RBZWB:2025:2452
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
Op 24 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van eiser tegen het UWV over de beëindiging van zijn WIA-uitkering. Eiser was van mening dat zijn uitkering ten onrechte was beëindigd, omdat hij meer dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het UWV terecht heeft besloten dat eiser per 30 juni 2023 voor 0,00% arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser, waaronder de onjuistheid van de vaststelling van het maatmaninkomen en de beoordeling van de beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML), niet gegrond verklaard. Eiser had in oktober 2016 een scooterongeluk en was sindsdien in behandeling. Het UWV had eerder een WIA-uitkering toegekend, maar na herbeoordeling concludeerde het dat eiser weer beschikte over benutbare mogelijkheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen van het UWV adequaat hebben gerapporteerd en dat de medische en arbeidskundige grondslagen van het bestreden besluit voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de beëindiging van de WIA-uitkering in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.