ECLI:NL:RBZWB:2025:2443
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering en beoordeling medisch onderzoek door de rechtbank
Op 17 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.J.E.M. Edelmann, in beroep ging tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 19 september 2023 besloten om per 6 september 2023 geen WIA-uitkering toe te kennen aan eiseres. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde dit bezwaar ongegrond met een besluit op 23 april 2024. De rechtbank behandelde het beroep op 17 april 2025, waarbij de gemachtigde van eiseres en een vertegenwoordiger van het UWV aanwezig waren. Na de zitting deed de rechtbank onmiddellijk uitspraak.
De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het UWV zorgvuldig was uitgevoerd. Zowel de primaire verzekeringsarts als de arts b&b hadden informatie van de artsen van eiseres opgevraagd en haar medisch onderzocht. De rechtbank concludeerde dat de onderzoeksbevindingen voldoende onderbouwing boden voor de vastgestelde belastbaarheid van eiseres. Er waren geen aanwijzingen dat eiseres meer beperkingen had dan door de arts b&b was aangenomen. De rechtbank erkende de subjectieve beleving van eiseres, maar stelde dat deze in het wettelijke systeem van de WIA geen doorslaggevende betekenis kon hebben.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekende dat eiseres het griffierecht niet terugkreeg en ook geen vergoeding van haar proceskosten ontving. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. M. Breeman, rechter, in aanwezigheid van griffier C.M.A. Groenendaal. Partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.