Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 januari 2025 in de zaak tussen
[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster
de burgemeester van de gemeente Tilburg, verweerder.
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de voorzieningenrechter
De voorzieningenrechter volgt verzoekster daarin niet. De voorzieningenrechter stelt voorop dat verzoekster als huurder van de woning, toezicht diende uit te oefenen op de woning. De burgemeester heeft in het bestreden besluit ook voldoende gemotiveerd waarom hij vindt dat verzoekster wel degelijk een verwijt kan worden gemaakt. De burgemeester heeft onder meer overwogen dat de bestuurlijke rapportage aanwijzingen bevat dat de overtreding van de Opiumwet zich niet alleen heeft voorgedaan in de periode waarin verzoekster in Italië verbleef, maar ook al daarvoor. Zo zijn er observaties uitgevoerd in de periode september 2023 tot half juni 2024, waaronder ook nachtelijke observaties, waaruit is gebleken dat de zoon veelvuldig korte bezoeken aan de woning van verzoekster bracht. Ook is er onderzoek gepleegd op de zendmasten bij de woning van verzoekster en de woning waarop de zoon stond ingeschreven, waaruit is gebleken dat de zendmast bij de woning van verzoekster 94.203 keer is aangestraald met de mobiele telefoons van haar zoon, en de woning waarop de zoon ingeschreven stond in dezelfde periode slechts 11.516 keer. De burgemeester heeft daarbij mee mogen wegen dat de drugs en de drugsgerelateerde goederen op algemene plekken verspreid door de woning zijn gevonden, in het zicht van verzoekster, en dat zij dus had kunnen of moeten weten dat deze goederen in haar woning aanwezig waren. Dat de zoon pas kort voor haar vertrek naar Italië is ingetrokken in de woning en dat de drugs en aanverwante goederen na haar vertrek naar Italië pas de woning zijn binnengebracht, is niet onderbouwd en is gelet op de onderzoeksbevindingen van de politie ook niet aannemelijk. De burgemeester heeft ook voldoende gemotiveerd meegewogen dat de onderzoeksbevindingen van de politie teruggaan tot 2020 en 2021 en dat uit het onderzoek blijkt dat de woning van verzoekster toen ook al gebruikt werd voor criminele activiteiten van de zoon. Overigens is verzoekster in het kader van het strafrechtelijk onderzoek zelf ook als verdachte aangemerkt van het overtreden van de Opiumwet en van witwassen. Dat die strafrechtelijke verdenking nog niet in rechte vaststaat, maakt niet dat dit niet mag worden meegewogen in het bestreden besluit.