Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 530 van het Wetboek van strafvordering(Sv) ten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 15.000,12, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de aantekening van het mondelinge vonnis van de kantonrechter van 7 januari 2025 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
- de overige stukken in het raadkamerdossier.
2.De beoordelingDe zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
€ 15.000,12in voldoende mate is onderbouwd en de rechtbank billijk voorkomt. De rechtbank overweegt hiertoe nog dat het weliswaar een dossier van beperkte omvang betreft, maar dat het een niet veel voorkomende scheepvaartzaak betreft die zowel juridisch als technisch als complex is aan te merken. De rechtbank zal het gevraagde bedrag daarom toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 15.680,12zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Adriaanse van der Weel Advocaten, onder vermelding van “2230588”.