ECLI:NL:RBZWB:2025:2280
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van een Ziektewet-uitkering en de vaststelling van arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn Ziektewet (ZW)-uitkering beoordeeld. Het UWV had op 15 augustus 2023 besloten de ZW-uitkering van eiser te beëindigen per 16 september 2023, wat eiser aanvecht. De rechtbank behandelt het beroep op 10 maart 2025, waarbij eiser wordt bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank onderzoekt of het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wat betekent dat hij geen recht meer heeft op een ZW-uitkering.
De rechtbank concludeert dat het UWV de beëindiging van de uitkering terecht heeft doorgevoerd. Eiser heeft gedurende 52 weken arbeidsongeschikt geweest, maar het UWV heeft vastgesteld dat hij in staat is om met algemeen geaccepteerde arbeid meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. De rechtbank oordeelt dat de medische beoordelingen door het UWV zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat de beperkingen van eiser correct zijn vastgesteld. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat zijn klachten meer beperkingen zouden moeten rechtvaardigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de ZW-uitkering per 16 september 2023 rechtmatig is.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de noodzaak voor eiser om zijn klachten adequaat te onderbouwen. De rechtbank wijst erop dat er geen recht bestaat op een ZW-uitkering bij een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%.