ECLI:NL:RBZWB:2025:2280

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
24/4295
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de beëindiging van een Ziektewet-uitkering en de vaststelling van arbeidsongeschiktheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn Ziektewet (ZW)-uitkering beoordeeld. Het UWV had op 15 augustus 2023 besloten de ZW-uitkering van eiser te beëindigen per 16 september 2023, wat eiser aanvecht. De rechtbank behandelt het beroep op 10 maart 2025, waarbij eiser wordt bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank onderzoekt of het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wat betekent dat hij geen recht meer heeft op een ZW-uitkering.

De rechtbank concludeert dat het UWV de beëindiging van de uitkering terecht heeft doorgevoerd. Eiser heeft gedurende 52 weken arbeidsongeschikt geweest, maar het UWV heeft vastgesteld dat hij in staat is om met algemeen geaccepteerde arbeid meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. De rechtbank oordeelt dat de medische beoordelingen door het UWV zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat de beperkingen van eiser correct zijn vastgesteld. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat zijn klachten meer beperkingen zouden moeten rechtvaardigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de ZW-uitkering per 16 september 2023 rechtmatig is.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de noodzaak voor eiser om zijn klachten adequaat te onderbouwen. De rechtbank wijst erop dat er geen recht bestaat op een ZW-uitkering bij een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/4295 ZW

uitspraak van 17 april 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

gemachtigde: mr. M. Özgül,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn uitkering op grond van de Ziektewet (ZW).
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 15 augustus 2023 (primair besluit) de ZW-uitkering van eiser beëindigd met ingang van 16 september 2023. Met het bestreden besluit van 11 april 2024 op het bezwaar van eiser is het UWV bij de beëindiging van de uitkering gebleven.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 10 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde en tolk [persoon 1] , en mr. M.B.A. van Grinsven namens het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden. Bij deze beoordeling is van belang of eiser medische beperkingen heeft en of hij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd per 16 september 2023. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
Eiser is werkzaam geweest in een komkommerkwekerij. Voor dat werk is hij op 3 augustus 2020 uitgevallen wegens oogletsel, rusteloze benen, rugpijn en psychische klachten. Eiser heeft, na een periode een ZW-uitkering te hebben ontvangen, per 20 januari 2021 een WW-uitkering ontvangen. Op 2 augustus 2022 heeft eiser zich (opnieuw) ziekgemeld. Het UWV heeft met ingang van 1 november 2022 aan eiser een ZW-uitkering toegekend. Na een zogeheten eerstejaarsbeoordeling heeft het UWV gesteld dat eiser in staat is om passende arbeid te verrichten. Met het besluit van 15 augustus 2023 is de ZW-uitkering van eiser beëindigd met ingang van 16 september 2023. Eiser heeft bezwaar ingediend, waarna het UWV is overgegaan tot het nemen van het bestreden besluit.
3.2
Niet in geschil is dat eiser 52 weken arbeidsongeschikt is geweest. Dit betekent dat het UWV terecht ook heeft beoordeeld of eiser in staat is met algemeen geaccepteerde arbeid meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. Bij een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35% bestaat er geen recht meer op een ZW-uitkering.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
Verzekeringsgeneeskundige beoordelingen door het UWV
Verzekeringsarts [deskundige 1] heeft eiser gezien op het spreekuur van 4 augustus 2023, psychisch onderzoek verricht en het dossier bestudeerd. Gezien een eerder onderzoek op 25 mei 2023 heeft niet opnieuw lichamelijk onderzoek plaatsgevonden. De verzekeringsarts heeft in zijn rapportage van 7 augustus 2023 geconcludeerd dat er vanwege eisers medische klachten (hernia, restless legs syndroom (RLS) en bijbehorende slaapproblemen) sprake is van beperkingen ten aanzien van de fysieke belasting en de werktijden. Vanwege de hernia worden er beperkingen aangenomen in duwen/trekken, tillen en dragen, langdurig achtereen staan en lopen en gebogen werken. Daarnaast is het voor eiser van belang dat hij geregeld kan afwisselen in zitten, staan en lopen. De rusteloze benen leveren op zichzelf geen beperkingen op. Gelet op de bijbehorende slaapproblemen is eiser aangewezen op een duidelijke dag- en nachtstructuur. Er wordt daarom een beperking opgenomen voor werken in de avond en nacht. Alhoewel het voor eiser met zijn matige conditie moeilijk zal zijn om 40 uur per week te werken, is er op basis van de medische toestand geen duidelijke indicatie voor een urenbeperking. De beperkingen en de belastbaarheid van eiser zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 7 augustus 2023.
Verzekeringsarts b&b [persoon 2] heeft het dossier bestudeerd en op 20 maart 2024 een rapportage uitgebracht. De verzekeringsarts b&b sluit zich grotendeels aan bij het oordeel van de primaire verzekeringsarts. Er is geen reden voor een urenbeperking op energetische gronden, omdat er geen sprake is van een aandoening die gepaard gaat met een tekort aan energie, een te groot energieverbruik of verminderde mogelijkheden tot recuperatie. Van dit laatste kan wel sprake zijn bij RLS, maar in het geval van eiser is onvoldoende onderbouwd dat RLS de oorzaak is van de slaapklachten. Als gevolg van een nieuwe ziektemelding per 30 oktober 2023 heeft verzekeringsarts [deskundige 2] bij onderzoek op 12 januari 2024 in dat kader beoordeeld dat er aanvullende beperkingen zijn, te weten voor koude, werken in een koude omgeving, het dragen van zware beschermende middelen, beroepsmatig autorijden, buigen, frequent buigen en lopen op oneffen gronden. Gelet op de beperkte tijdspanne tussen de intrekking van de ZW-uitkering op 16 september 2023 en de herhaalde ziektemelding per 30 oktober 2023 zullen de door verzekeringsarts [deskundige 2] aangenomen beperkingen tevens in de FML opgenomen worden voor de datum in geding. De aanvullende beperkingen en gewijzigde belastbaarheid van eiser zijn neergelegd in de FML van 20 maart 2024.
4.2
Standpunten van partijen
Eiser heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn pijnklachten. De pijnklachten zijn dermate ernstig dat er aanvullende beperkingen aangenomen moeten worden. Uit de in bezwaar overgelegde medische stukken blijkt dat de klachten niet verdwijnen en behandeling weinig effect lijkt te hebben. Daarnaast dient eiser beperkt te worden geacht als gevolg van zijn medicijngebruik en psychische klachten. Eiser ervaart hierdoor slaapproblemen, hetgeen gevolgen heeft voor zijn alertheid. Hij is vergeetachtig en oververmoeid. Ter zitting heeft eisers gemachtigde nader aangevoerd dat de slaapproblemen, de psychische klachten, de pijnklachten en het medicijngebruik zouden moeten leiden tot een urenbeperking op basis van energetische gronden.
Het UWV heeft in verweer aangevoerd dat er naar aanleiding van het bezwaarschrift reeds aanvullende beperkingen zijn opgenomen voor de rugklachten. De psychische klachten en het medicijngebruik waren bekend bij de verzekeringsarts b&b en zijn geen aanleiding geweest om meer beperkingen aan te nemen.
4.3
Beoordeling
4.3.1
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. De verzekeringsarts heeft dossieronderzoek verricht en eiser gezien en hem onderzocht. De verzekeringsarts b&b heeft dossieronderzoek verricht. Uit de rapporten van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiser naar voren gebrachte klachten, waaronder rugklachten, RLS, pijnklachten en slaapproblemen. De verzekeringsarts b&b heeft de in bezwaar overgelegde medische stukken van de behandelend sector meegenomen en meegewogen en heeft eveneens de eerder opgestelde verzekeringskundige rapportages betrokken. Daarmee zijn naar het oordeel van de rechtbank geen onderzoeksactiviteiten gemist.
De rechtbank ziet voorts geen aanleiding voor de conclusie dat de verzekeringsartsen eisers belastbaarheid niet juist hebben ingeschat. Dat zal hierna worden uitgelegd.
Pijnklachten
4.3.2
Met betrekking tot de rugklachten blijkt uit de rapportages van de verzekeringsartsen en de FML van 1 augustus 2023 dat er forse beperkingen zijn aangenomen ten aanzien van eisers fysieke belastbaarheid, met name voor de rugklachten. De verzekeringsarts b&b heeft gemotiveerd dat uit de informatie van de neuroloog naar voren komt dat er weliswaar geen ernstige afwijkingen worden gevonden, maar wel discopathie en een geringe vernauwing, hetgeen moet leiden tot aanname van beperkingen op specifieke rugbelastende inspanningen. Uit de ingebrachte informatie in bezwaar volgt dat er geen evidente toename is van de afwijkingen in de rug. Op basis van de rapportage van verzekeringsarts [deskundige 2] zijn aanvullende beperkingen aangenomen voor werken in een koude omgeving, het dragen van zware beschermende middelen, beroepsmatig autorijden, buigen, frequent buigen en lopen op oneffen gronden.
Eiser heeft niet nader gemotiveerd waarom hij van mening is dat zijn rugklachten zijn onderschat. Hij heeft ook geen nieuwe medische stukken overgelegd waaruit kan volgen dat de vastgestelde belastbaarheid onjuist is.
Medicijngebruik, psychische klachten en slaapproblemen
4.3.3
De rechtbank stelt vast dat uit de rapportage van de verzekeringsarts b&b en de bij de beoordeling betrokken medische stukken het medicijngebruik van eiser volgt. De verzekeringsarts b&b was daarvan dus op de hoogte bij het vaststellen van de belastbaarheid. Eiser heeft daarnaast onvoldoende onderbouwd waarom en tot welke extra beperkingen het medicatiegebruik had moeten leiden.
De primaire verzekeringsarts heeft eiser psychisch onderzocht en heeft overwogen dat hij bezorgdheid uit, met name over de toestand van zijn vrouw, maar dat er geen duidelijke tekenen van psychopathologie zijn. Ook de verzekeringsarts b&b overweegt dat eiser vele zorgen uit, maar dat er geen sprake is van een ernstige psychopathologie of een ernstig psychisch ziektebeeld. Eiser heeft ook niet met nadere stukken onderbouwd dat dit anders zou zijn. In de brief van de neuroloog/somnoloog van 9 januari 2023, die in bezwaar is overgelegd en die door de verzekeringsarts b&b bij zijn rapportage betrokken is, wordt vermeld dat er stemmingsklachten lijken te zijn, waarvoor het advies is gegeven om contact op te nemen met de huisarts. Verdere medische informatie over de psychische klachten ontbreekt. Daarmee is onvoldoende onderbouwd dat verdere beperkingen zouden moeten worden aangenomen.
Ten aanzien van de slaapproblemen is overwogen dat eiser het meest gebaat is bij een duidelijk dag- en nachtritme. Daarom is een beperking opgenomen voor werken in de avond of de nacht. Hiermee is het naar oordeel van de rechtbank voldoende rekening gehouden met de slaapproblemen.
Urenbeperking
4.3.4
De verzekeringsarts b&b heeft aan de hand van de Standaard Duurbelastbaarheid uitgebreid gemotiveerd waarom een urenbeperking niet geïndiceerd is, ook niet op energetische gronden. Er is geen sprake van een aandoening die gepaard gaat met een tekort aan energie of een te groot energieverbruik. Er is evenmin sprake van verminderde mogelijkheden tot recuperatie. Daarbij is van belang dat een slaapstoornis kan voorkomen bij RLS. In eisers geval komt echter onvoldoende vast te staan dat RLS de oorzaak is van de gestelde slaapproblemen. Uit de informatie van de neuroloog-somnoloog blijkt dat er getwijfeld wordt of RLS de primaire oorzaak is van het slechte slapen. Hij is het meest gebaat bij een vast dagnachtritme met een vast slaapwaakritme en met name het overdag niet meer slapen helpt om in de nacht beter te slapen. Een urenbeperking is niet aangewezen. De rechtbank kan dit standpunt van het UWV volgen.
Conclusie
4.3.5
Niet gebleken is dat in de FML van 20 maart 2024 de beperkingen van eiser zijn onderschat. De beroepsgrond dat eiser meer beperkt moet worden, slaagt niet. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
5.1
Arbeidsdeskundige [deskundige 3] van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: productiemedewerker industrie (Sbc-code 111180), textielproductenmaker (Sbc-code 111160) en assemblagemedewerker besturingskasten en panelen (Sbc-code 267071). Als reservefuncties zijn geduid: wikkelaar (Sbc-code 267053) en medewerker tuinbouw (Sbc-code 111010).
Hiermee komt de arbeidsdeskundige tot het oordeel dat eiser in passende werkzaamheden en rekening houdend met de beperkingen van eiser een zodanig inkomen kan verdienen dat meer bedraagt dan 65% van het loon dat hij verdiende voor zijn uitval.
Volgens arbeidsdeskundige b&b [persoon 3] zijn de primair geduide reservefuncties (wikkelaar en medewerker tuinbouw) na wijziging van de FML niet langer geschikt voor eiser. De overige functies zijn ongewijzigd passend. De arbeidsdeskundige b&b heeft daarnaast de maatmangegevens gewijzigd.
5.2
Standpunten van partijen
Eiser heeft gesteld dat deze functies ten onrechte geschikt worden geacht. Hiertoe heeft eiser aangevoerd dat hij met zijn pijnklachten niet lang gebogen kan staan. Dit is echter vereist in de geduide functies. Daarnaast kan eiser de functies niet uitvoeren wegens concentratieproblemen. Aanvullend heeft eiser aangevoerd dat de functie van textielproductenmaker niet geschikt is, nu er op punt 5.6 van de resultaatfunctiebeoordeling (gebogen en/of getordeerd actief zijn) niet duidelijk wordt hoever eiser moet buigen en of dit past binnen zijn belastbaarheid. Daarnaast is er bij deze functie sprake van trillingsbelasting, waarbij onvoldoende is gemotiveerd dat dit geschikt is voor eiser, nu hij beperkt wordt geacht voor grove schokken, stoten of trillingen op zijn rug. Ten aanzien van de functie van assemblagemedewerker besturingskasten en panelen heeft eiser aangevoerd dat er gezien de opruimwerkzaamheden sprake lijkt te zijn van buigen. Deze belasting is echter niet opgenomen in de resultaatfunctiebeschrijving. Er kan onvoldoende vastgesteld worden op welke wijze en in hoeverre er gebogen moet worden, waardoor onvoldoende gemotiveerd is dat deze functie voor eiser geschikt is.
Het UWV heeft haar standpunt in verweer naar aanleiding van de aanvullende beroepsgronden nader aangevuld. Het UWV heeft aangevoerd dat er bij de functie van textielproductenmaker geen kenmerkende belasting is aangegeven op gebogen en/of getordeerd actief zijn. Eiser kan tot twee minuten achtereen gebogen of getordeerd actief zijn en in deze functie is het twee keer één minuut achtereen nodig. Hiermee valt de belasting binnen de vastgestelde belastbaarheid. Uit punt 4.9 en 4.10 van de resultaatfunctiebeoordeling blijkt dat er gebogen dient te worden met een hoek van 30 tot 45 graden. Ook de hoek van het buigen valt daarmee binnen de belastbaarheid, omdat eiser 60 graden kan buigen. De punten 4.9, 4.10 en 5.6 moeten in onderlinge samenhang gelezen worden. Ten aanzien van de trillingsbelasting geldt dat uit de functiebeschrijving expliciet blijkt dat het gaat om trillingsbelasting voor de handen. Indien deze trillingen zich zouden kunnen verspreiden naar de rug, zou hiervoor een kenmerkende belasting zijn opgenomen. Verder heeft het UWV aangevoerd dat de functie van assemblagemedewerker besturingskasten en panelen geschikt is, nu de opruimwerkzaamheden als onderdeel van de functie zijn meegewogen. Dit heeft niet geleid tot het aannemen van een kenmerkende belasting op het gebied van gebogen en/of getordeerd actief zijn, zodat de functie binnen de belastbaarheid van eiser valt.
5.3
Beoordeling
Gebogen en/of getordeerd actief zijn
5.3.1
Uit de vastgestelde FML blijkt dat eiser tot twee minuten achtereen gebogen en/of getordeerd actief kan zijn. Uit de resultaatfunctiebeoordeling blijkt dat voor de functie van productiemedewerker industrie vanuit een zittende positie licht voorovergebogen moet worden (over de printplaat). Dit komt ongeveer 10 maal per dag voor gedurende één minuut achtereen. De duur van het gebogen actief zijn past daarom bij de vastgestelde belastbaarheid van eiser. Daarnaast gaat het om een zeer licht gebogen houding vanuit zittende positie (ongeveer 30 graden).
5.3.2
Voor de functie van textielproductenmaker moet men tweemaal per dag ongeveer één minuut achtereen gebogen actief zijn. Uit de resultaatfunctiebeoordeling blijkt dat de hoek van het buigen eveneens past binnen de vastgestelde belastbaarheid van eiser. De rechtbank kan het UWV volgen in haar aanvullende motivering.
5.3.3
Voor de functie van assemblagemedewerker besturingskasten en panelen is geen kenmerkende belasting opgenomen ten aanzien van gebogen en/of getordeerd actief zijn. Het UWV heeft nader toegelicht dat de opruimwerkzaamheden meegewogen zijn bij het bepalen van de functiebelasting. Uit de resultaatfunctiebeoordeling blijkt dat er wel kortcyclisch gebogen moet worden in een hoek van ongeveer 30 graden. De functiebelasting valt hiermee binnen de belastbaarheid van eiser.
Concentratieproblemen
5.3.4
Er zijn in de FML geen beperkingen opgenomen ten aanzien van het persoonlijk functioneren. Eisers stelling dat hij de functies door concentratieproblemen niet kan uitvoeren, lijkt voort te vloeien uit zijn standpunt dat de medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank onder overweging 4.3. heeft geconcludeerd is die opvatting niet juist.
Trillingsbelasting
5.3.5
Uit de functiebeschrijving van textielproducentemaker blijkt dat de tafel trilt tijdens het gebruik van de naaimachine. Hierdoor krijgen de handen met trillingen te maken. Er is specifiek kenmerkende belasting aangenomen voor deze trillingen aan de handen. Er is gelet op de functiebeschrijving en de resultaatfunctiebeoordeling geen sprake van trillingen op de rug. De rechtbank volgt het UWV daarom in het standpunt dat de trillingsbelasting op de handen past binnen de belastbaarheid van eiser.
Conclusie
5.3.6
De hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
6. Op basis van de inkomsten die eiser met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiser tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Dit betekent dat het UWV terecht de mate van arbeidsongeschiktheid per 16 september 2023 heeft vastgesteld op 5,74%. Omdat pas recht bestaat op een ZW-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de ZW-uitkering terecht beëindigd per 16 september 2023.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd per 16 september 2023. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiser geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiser het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. van der Linden, rechter, in aanwezigheid van J. Boer-IJzelenberg, griffier, op 17 april 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: wettelijk kader

De verzekerde die ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek heeft recht op ziekengeld (artikel 19, eerste en vierde lid, van de ZW).
Naar vaste rechtspraak wordt onder het begrip ‘zijn arbeid’ verstaan de arbeid die de verzekerde het laatst voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid heeft verricht.
Als een verzekerde geen werkgever (meer) heeft en 52 weken arbeidsongeschikt is geweest heeft deze recht op ziekengeld als hij:
- ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, als bedoeld in artikel 19 én
- slechts in staat is ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur met algemeen geaccepteerde arbeid waartoe hij met zijn krachten en bekwaamheden in staat is (artikel 19aa, eerste lid, en artikel 19ab, derde lid, van de ZW).
De mate van arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld op basis van een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek (artikel 19ab, eerste lid, van de ZW).