In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 april 2025, wordt het beroep van eiseres B.V. beoordeeld, die stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 27 februari 2023 voor een herbeoordeling op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) van haar werknemer. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat het UWV de beslistermijn van acht weken heeft overschreden en dat eiseres het UWV op 12 september 2024 in gebreke heeft gesteld. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen, maar geeft het UWV vier maanden de tijd om dit te doen, gezien de omstandigheden van een achterstand in het inplannen van spreekuren door een tekort aan verzekeringsartsen. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 453,50 voor proceskosten en het UWV moet het griffierecht van € 385,- aan eiseres vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.