ECLI:NL:RBZWB:2025:2201

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
02-344437-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige verdachte voor meerdere inbraken en opzetheling

Op 16 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2004, die werd beschuldigd van het medeplegen van meerdere inbraken, pogingen hiertoe en opzetheling. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 2 april 2025, waarbij de officier van justitie, mr. S.A.J. Louwers, en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging omvatte verschillende feiten, waaronder diefstal in vereniging en het voorhanden hebben van gestolen goederen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de feiten, met uitzondering van feit 3 primair, waarvoor hij werd vrijgesproken. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 150 dagen, waarvan 72 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de gevolgen voor de slachtoffers en de jeugdige leeftijd van de verdachte. De rechtbank overwoog dat woninginbraken ernstige vermogensdelicten zijn die zorgen voor overlast en schade bij de slachtoffers. De verdachte had zich in een korte periode schuldig gemaakt aan meerdere inbraken, waarbij hij aanzienlijke schade had veroorzaakt. De rechtbank achtte de opgelegde straf passend en geboden, rekening houdend met de redelijke termijn van berechting en de eerdere veroordelingen van de verdachte. Daarnaast werden er vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij de rechtbank bepaalde dat de vordering van benadeelde partij [benadeelde 10] niet-ontvankelijk werd verklaard, terwijl de vordering van benadeelde partij [benadeelde 8] integraal werd toegewezen. De rechtbank gelastte ook de teruggave van een in beslag genomen geldbedrag aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-344437-21
vonnis van de meervoudige kamer van 16 april 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 2004 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Zeist,
raadsman mr. M.C.F. Jansen, advocaat te Breda, waarnemend advocaat voor mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 april 2025, waarbij de officier van justitie, mr. S.A.J. Louwers, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte, telkens samen met een ander, heeft ingebroken en goederen uit een woning heeft gestolen, dan wel die goederen bij zich heeft gehad terwijl hij wist dat die goederen gestolen waren (feiten 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8) en samen met een ander heeft geprobeerd goederen uit een woning en een bouwkeet te stelen (feiten 2 en 9).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert vrijspraak ten aanzien van feit 3 primair. Hij acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair, feit 2, feit 3 subsidiair, feit 4 primair, feit 5 primair, feit 6 primair, feit 7 primair, feit 8 primair en feit 9 ten laste gelegde heeft gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van feit 3 primair. Ten aanzien van feit 1 primair, feit 2, feit 3 subsidiair, feit 4 primair, feit 5 primair, feit 6 primair, feit 7 primair, feit 8 primair en feit 9 wordt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 3 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat feit 3 primair, de diefstal in vereniging van de kentekenplaten [kenteken] , niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Feiten 1 primair, 2, 3 subsidiair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, 7 primair, 8 primair en 9
Omdat verdachte de feiten 1 primair, feit 2, feit 3 subsidiair, feit 4 primair, feit 5 primair, feit 6 primair, feit 7 primair, feit 8 primair en feit 9 heeft bekend en door de verdediging geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen (bijlage II) als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten 1 primair, feit 2, feit 3 subsidiair, feit 4 primair, feit 5 primair, feit 6 primair, feit 7 primair, feit 8 primair en feit 9 heeft begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. primair
op 26 november 2021 uit een woning gelegen aan het [adres 1] te [plaats 1] , gemeente Geertruidenberg, een hoeveelheid sieraden en een hoeveelheid horloges (waaronder een horloge merk Fossil), die aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
2
op 28 november 2021 te [plaats 2] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning [adres 2] weg te nemen goederen, toebehorende aan [benadeelde 3] , en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader, daartoe de tuindeuren van die woning (met behulp van een breekijzer) heeft verbroken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3 subsidiair
op 23 december 2021 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een ander, twee kentekenplaten (kenteken [kenteken] ) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van
dezegoed
erenwisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4 primair
op 22 december 2021 uit een woning gelegen aan [adres 3] te [plaats 3] tezamen en in vereniging met een ander, een sleutelbos met drie sleutels,
dieaan [benadeelde 4] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader d
ieweg te nemen goed
erenonder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
5 primair
op 22 december 2021 uit een woning gelegen aan [adres 4] te [plaats 3] tezamen en in vereniging met een ander, een ipad (Apple) en een fles parfum (Chanel) en een geldkistje (met oa sieraden en munten) en een sleutelbos die aan [benadeelde 5] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
6 primair
op 22 december 2021 uit een woning gelegen aan [adres 5] te [plaats 3] tezamen en in vereniging met een ander, een etuitje (inhoudende een horloge Esprit en armbandjes) en ringen en kettingen, die aan [benadeelde 6] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
7 primair
op een tijdstip in de periode van 22 december 2021 tot en met 23 december 2021 uit een woning gelegen aan [adres 6] te [plaats 4] , gemeente Geertruidenberg, tezamen en in vereniging met een ander een tele
visie en een JBL partybox en een geldkistje (inhoudende medailles en spelden en horlogeschakels) die aan [benadeelde 7] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
8 primair
op 23 december 2021 uit een woning gelegen aan [adres 7] te [plaats 3] tezamen en in vereniging met een ander buitenlandse munten,
dieaan [benadeelde 8] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
9
op 23 december 2021 te [plaats 3] tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf uit een bouwkeet een of meer goederen van hun gading
dieaan [benadeelde 9] toebehoorden
weg te nemen met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van verbreking, verdachte en zijn mededader,
daartoeeen deur van de bouwkeet
hebbenverbroken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een jeugddetentie van 150 dagen met aftrek van 70 dagen voorarrest, waarvan 80 dagen jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Hij heeft daarbij rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en een flinke overschrijding van de redelijke termijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit rekening te houden met een forse overschrijding van de redelijke termijn en verzoekt uit te gaan van 78 dagen voorarrest.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich toen hij 17 jaar was in een periode van een maand schuldig gemaakt aan zes voltooide woninginbraken, twee pogingen tot inbraak en de opzetheling van gestolen kentekenplaten. Samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft hij de meeste van die inbraken en de opzetheling gepleegd. De auto van medeverdachte [medeverdachte] fungeerde daarbij niet alleen als vervoermiddel (met daarop bevestigd de gestolen kentekenplaten) naar de diverse adressen, maar ook als opslagplaats voor de gestolen goederen. Woninginbraken zijn vervelende en ernstige vermogensdelicten die zorgen voor overlast en schade bij de slachtoffers. Verdachten hebben bij de inbraken telkens ruiten en deuren van de woningen kapot gemaakt om daar gemakkelijk goederen uit weg te kunnen nemen, en ook daarbij aanzienlijke materiële schade toegebracht, zoals blijkt uit de vordering van benadeelde partij [benadeelde 8] . Door zijn handelen heeft verdachte ook inbreuk gemaakt op de privacy van de slachtoffers en hun gevoel van veiligheid. Bovendien zorgen dergelijke feiten voor onrust in de maatschappij. Verdachte heeft bij deze gevolgen kennelijk niet stilgestaan, waarmee hij heeft laten zien geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van anderen en het veiligheidsgevoel van de slachtoffers en alleen te handelen voor zijn eigen financiële gewin. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 19 februari 2025, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 14 maart 2025. Hieruit volgt dat verdachte zich eerder niet heeft gehouden aan de inmiddels opgeheven schorsingsvoorwaarden en dat zijn situatie is veranderd. Hij verblijft niet meer bij zijn moeder, hulpverlening (Self) is al niet meer betrokken, omdat daarin geen meerwaarde werd gezien en verdachte gaf bij de jeugdreclassering geen openheid van zaken of inhoud aan de gesprekken. Ook op het werk bleek sprake te zijn van een negatieve ontwikkeling. De Raad verwacht dat toezicht vanuit jeugdreclassering geen meerwaarde heeft en een pedagogische insteek niet meer haalbaar is. Vanwege het uitblijven van een gesprek met verdachte onthoudt de Raad zich van een strafadvies.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het rapport van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering van 21 november 2024. Daaruit volgt eveneens dat verdachte zich niet aan de schorsingsvoorwaarden hield en niet meer in contact stond met de jeugdreclassering.
Strafoplegging
Bij de bepaling van de hoogte van de straf houdt de rechtbank rekening met de Landelijke oriëntatiepunten voor de straftoemeting. Voor een diefstal met braak of verbreking (in vereniging) uit een woning geldt als oriëntatiepunt een taakstraf van 120 uur, dan wel (dienovereenkomstige) jeugddetentie. Vanwege de hoeveelheid strafbare feiten en de ernst ervan, ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen.
Redelijke termijn
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden dient verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 24 december 2021(maak een keuze), omdat verdachte op dat moment in verzekering is gesteld. Tot aan dit vonnis is een periode van drie jaar en vier maanden (maak een keuze)verstreken.
Omdat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden, is de redelijke termijn in deze zaak zestien maanden(vul de feitaanduidingen in). Dat betekent dat de redelijke termijn is geschonden met vierentwintig maanden. Daarom zal als compensatie de straf aanzienlijk worden gematigd.
Conclusie
Alles afwegend acht de rechtbank een jeugddetentie van 150 dagen, met aftrek van 78 dagen voorarrest, waarvan 72 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar passend en geboden. De rechtbank overweegt dat zij, anders dan de officier van justitie, uitgaat van een voorarrest van 78 dagen. De 8 dagen die verdachte in totaal heeft vastgezeten in verband met de vorderingen tot opheffing van de schorsing voorlopige hechtenis worden door de rechtbank bij de aftrek van het voorarrest dus wel in aanmerking genomen.

7.De benadeelde partijen

7.1
Vordering [benadeelde 10]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde 10] ter zake van feit 3. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 26,50 aan materiële schade.
7.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
7.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
7.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte is van de diefstal van de kentekenplaten vrijgesproken. De rechtbank is van oordeel dat voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte ontbreekt, zodat geen sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
7.2
Vordering [benadeelde 8]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [benadeelde 8] ter zake van feit 8. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 710,63 aan materiële schade.
7.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering integraal kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, hoofdelijk en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, met een nihilstelling van de gijzeling.
7.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert geen verweer.
7.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank geheel toewijsbaar tot een bedrag van € 710,63, bestaande uit materiële schade.
Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd, te weten 23 december 2021.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen. Gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte zal de rechtbank de duur waarvoor gijzeling kan worden toegepast, bepalen op nul dagen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte het strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd en dat zij naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gehele schade. Daarom zal de rechtbank de vordering en de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk toewijzen. Dit betekent dat verdachte niet meer hoeft te betalen voor zover het bedrag door één of meer mededaders is betaald, en andersom.

8.Het beslag

Onder verdachte is een geldbedrag van € 11,75 in beslag genomen.
8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert teruggave van het geldbedrag aan verdachte.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt eveneens de teruggave van het geldbedrag aan verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het geldbedrag van € 11,75 aan verdachte, aangezien het voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 63, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77gg, 311, 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 3 primair ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 2:poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 3:medeplegen van opzetheling;
feit 4:diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 5:diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
feit 6:diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 7:diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 8:diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 9:poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van 150 dagen, waarvan 72 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd na te melden voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht (78 dagen) in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen voorwerp, te weten het geldbedrag van € 11,75 (omschrijving: G2437493);
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij
[benadeelde 10] (feit 3)niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 10] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 8] (feit 8)van € 710,63 bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf
23 december 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde 8] (feit 8),€ 710,63 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 23 december 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 0 dagen gijzeling kan worden toegepast;
- bepaalt dat verdachte met de mededader hoofdelijk aansprakelijk is voor het gehele bedrag;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.H. Hamburger, voorzitter, mr. V.M. Schotanus en
mr. L. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.W. Schalk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 16 april 2025.

11.Bijlage I

De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 26 november 2021 uit een woning (gelegen aan het [adres 1] ) te [plaats 1] , gemeente Geertruidenberg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (onder andere) een hoeveelheid sieraden en/of een hoeveelheid horloges (waaronder een horloge merk Fossil), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(zaak 1 eind procesverbaal)
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 november 2021 te [plaats 3] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een horloge (merk Fossil) althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 28 november 2021 te [plaats 2] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ( [adres 2] ) weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, daartoe de tuindeur(en) van die woning (met behulp van een breekijzer) heeft/hebben verbroken/vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(zaak 2 eind procesverbaal)
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 17 december 2021 te [plaats 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee, althans een kentekenpla(a)t(en) (kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 10] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(zaak 3 eind procesverbaal)
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 december 2021 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee, althans een kentekenpla(a)t(en) (kenteken [kenteken] ) althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 22 december 2021 uit een woning (gelegen aan de [adres 3] no.) te [plaats 3] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een sleutelbos (onder ander met drie sleutels), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(zaak 6 eind procesverbaal)
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 december 2021 te [plaats 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een sleutelbos (onder andere met 3 sleutels), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
5
hij op of omstreeks 22 december 2021 uit een woning (gelegen aan [adres 4] ) te [plaats 3] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, onder andere een ipad (Apple) en/of een fles parfum (Chanel) en/of een geldkistje (met oa sieraden en/of munten) en/of een sleutelbos in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(zaak 7 eind procesverbaal)
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 december 2021 te [plaats 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, onder andere een fles parfum (Chanel) en/of een sleutelbos en/of een zwarte portemonnee met knip, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist(en) dat het door] misdrijf verkregen goederen betroffen;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
6
hij op of omstreeks 22 december 2021 uit een woning (gelegen aan [adres 5] ) te [plaats 3] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, onder andere een etuitje (inhoudende een horloge (Esprit) en/of een of meer armbandjes) en/of een of meer ringen en/of een/of meer kettingen, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [benadeelde 6] in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(zaak 8 eind procesverbaal)
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 december 2021 te [plaats 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een etuitje (inhoudende oa een horloge (Esprit) en/of een of meer armbandjes), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
7
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 22 december 2021 tot en met 23 december 2021 uit een woning (gelegen aan [adres 6] ) te [plaats 4] , gemeente Geertruidenberg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, onder andere een telefisie en/of een JBL partybox en/of een geldkistje (inhoudende medailles en/of spelden en/of horlogeschakels), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [benadeelde 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(zaak 9 eind procesverbaal)
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 december 2021 te [plaats 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, onder andere een JBL partybox en/of een of meer medailles, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist(en) dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
8
hij op of omstreeks 23 december 2021 uit een woning (gelegen aan [adres 7] ) te [plaats 3] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer buitenlandse munten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(zaak 11 eind procesverbaal)
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 december 2021 te [plaats 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer buitenlandse munten, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist(en) dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
9
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 22 december 2021 tot en met 23 december 2021 te [plaats 3] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf uit een bouwkeet een of meer goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 11] en/of [benadeelde 9] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s), een deur van de bouwkeet verbroken/geforceerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(zaak 12 eind procesverbaal)
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )