4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Vaststaande feiten en omstandigheden
Op 21 oktober 2023 omstreeks 19:20 uur kwam bij de politie een melding binnen dat op de parkeerplaats te Hazeldonk-Oost een man op de grond zou liggen die mogelijk neergestoken zou zijn. Ter plaatse heeft de politie een man liggend in een groenstrook naast een vrachtwagen aangetroffen. Bij deze man werd geen hartslag of ademhaling waargenomen, waarop de reanimatie is gestart. Daarbij is zijn t-shirt opengescheurd en heeft de politie verwondingen waargenomen die zij herkende als steekwonden. Uiteindelijk is de reanimatie gestaakt en om 20:06 uur is vastgesteld dat het slachtoffer is overleden. Het slachtoffer bleek te zijn [slachtoffer] . Uit het forensisch pathologisch onderzoek is naar voren gekomen dat [slachtoffer] vijf steekletsels en één snijletsel had die zich met name bevonden aan de linkerzijde van zijn bovenlichaam. De twee steekletsels ter hoogte van de linkerflank en de bovenbuik links hebben geleid tot ernstig bloedverlies en ademhalingsfunctiestoornissen ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden. Over de periode tussen het oplopen van de letsels en het verlies van handelingsbekwaamheid kan geen precieze inschatting worden gegeven, maar [slachtoffer] kan nog wel even gefunctioneerd hebben. In de omgeving van de plaats van het aantreffen van [slachtoffer] zijn geen bloedspoorpatronen aangetroffen. [slachtoffer] droeg op het moment van aantreffen geen sokken of schoenen.
Uit het politieonderzoek is naar voren gekomen dat [slachtoffer] op 21 oktober 2023 de gehele dag met verdachte is opgetrokken op Hazeldonk-Oost. Zij waren beiden werkzaam als vrachtwagenchauffeur voor het [bedrijf] . [slachtoffer] en verdachte waren die dag afwisselend samen in de vrachtwagen van verdachte, in de vrachtwagen van [slachtoffer] , bij McDonald’s en soms alleen. De afstand tussen beide geparkeerde vrachtwagens bedroeg ruim honderd meter. Gedurende de dag heeft [slachtoffer] in het bijzijn van verdachte meermalen contact gehad met zijn zwager [getuige 1] middels videobellen. Het laatste videocontact tussen [slachtoffer] en [getuige 1] vond plaats vanaf 18:42 uur en duurde 28 minuten, tot 19:10 uur. Uit camerabeelden blijkt dat verdachte en [slachtoffer] om 18:44 uur samen zijn weggelopen bij de vrachtwagen van [slachtoffer] , waarbij [slachtoffer] een mobiele telefoon lijkt vast te hebben. Zij zijn samen in de richting van de vrachtwagen van verdachte gelopen, in ieder geval tot 18:45 uur, wanneer zij bij een Duvenbeck-vrachtwagen komen die dichtbij de vrachtwagen van verdachte geparkeerd staat. Verdachte en [slachtoffer] lopen allebei in dezelfde richting door, maar verdachte passeert deze Duvenbeck-vrachtwagen aan de zijde waarop de camera is gericht en [slachtoffer] verdwijnt achter de andere zijde. Op deze beelden droeg [slachtoffer] nog schoenen. Het eerstvolgende moment waarop [slachtoffer] in ieder geval weer op beeld te zien is, is om 19:16 uur als hij op nog geen tien meter afstand van de vrachtwagen van verdachte voorovergebogen achter de cabine van een kleine vrachtwagen vandaan komt lopen in de richting van een struik. Daar bevindt ook de heer [naam] zich die op dat moment bij de kleine vrachtwagen zit. Vervolgens is [slachtoffer] ineengezakt. Uit het dossier volgt niet wat er tussen 19:10 en 19:16 uur met [slachtoffer] is gebeurd en waar hij is geweest.
Het onderzoek heeft geleid tot het aanmerken en aanhouden van [verdachte] als verdachte. Na zijn aanhouding heeft de politie zijn vrachtwagen onderzocht. In de cabine is op het gordijn aan de passagierszijde een bloedspoor aangetroffen dat DNA bevat dat afkomstig kan zijn van [slachtoffer] met een bewijskracht van meer dan één miljard. Uit RNA-onderzoek is een aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van spier- en vetweefsel in dit spoor. Op het t-shirt van [slachtoffer] is rondom één van de steekbeschadigingen DNA aangetroffen dat afkomstig kan zijn van verdachte met een bewijskracht van meer dan één miljard. Er is daarnaast, naast DNA van [slachtoffer] zelf, geen DNA van een ander persoon op de kleding van [slachtoffer] aangetroffen. Op het lichaam van [slachtoffer] is beperkt bloed aangetroffen. Tijdens het onderzoek aan zijn lichaam is wel een aanzienlijke hoeveelheid bloed verspreid in zijn buikholte en linkerborstholte aangetroffen. Verder is uit het politieonderzoek nog naar voren gekomen dat de vrachtwagenchauffeurs bij [bedrijf] niet altijd in dezelfde vrachtwagen reden en dat [slachtoffer] nooit in de vrachtwagen heeft gereden waarmee verdachte op 21 oktober 2023 in Hazeldonk is aangekomen.
Verdachte ontkent dat hij degene is geweest die [slachtoffer] op 21 oktober 2023 om het leven heeft gebracht. Hij stelt dat hij na het moment dat hij het laatst op de camerabeelden is te zien naar zijn vrachtwagen is gegaan, deze niet meer heeft verlaten die avond en [slachtoffer] niet meer heeft gezien.
[getuige 1]
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het feit uit van de eerste verklaring van [getuige 1] van 25 oktober 2023, nu deze verklaring het meest recent na 21 oktober 2023 is afgelegd en bovendien past bij de objectieve telefoongegevens en bij de camerabeelden. [getuige 1] heeft verklaard dat [slachtoffer] de hele dag samen is geweest met verdachte. [slachtoffer] heeft hem tijdens het videogesprek dat om 17:34 uur startte en ruim 50 minuten duurde verteld over ‘some kind of dispute and a small fight’. Verdachte zat op dat moment niet in de cabine, omdat hij aan het plassen was. Dat komt overeen met de camerabeelden, waaruit blijkt dat verdachte omstreeks 17:30 uur de cabine uit is gestapt. Ook zijn rond 17:02 uur boksende bewegingen te zien tussen verdachte en [slachtoffer] naast de vrachtwagen van [slachtoffer] . [getuige 1] heeft over het gesprek van 17:34 uur verder nog verklaard dat [slachtoffer] en verdachte emotioneel iets bespraken en dat verdachte met hoge en luide stem sprak. Hij heeft tijdens dit videogesprek geen letsels waargenomen bij [slachtoffer] . Verder heeft [getuige 1] nog verklaard dat verdachte en [slachtoffer] gedurende de dag alcohol dronken en dat zij nu echt dronken waren. Ten aanzien van het laatste videocontact tussen [getuige 1] en [slachtoffer] dat om 18:42 uur startte, heeft [getuige 1] verklaard dat [slachtoffer] buiten op de parkeerplaats stond (wat past bij de camerabeelden) en dat hij verdachte niet heeft gezien. [getuige 1] heeft niets verklaard over een derde waarmee [slachtoffer] die dag zou hebben opgetrokken.
Scenario’s
Gelet op de bewijsmiddelen en de overige inhoud van het dossier komt de rechtbank tot maar één passend scenario en dat scenario is als volgt. De rechtbank gaat er van uit dat verdachte zich tussen in elk geval 19:10 uur en 19:16 uur in zijn vrachtwagen bevond en dat [slachtoffer] op enig moment tijdens of na het laatste videogesprek met [getuige 1] ook in de vrachtwagen van verdachte is gestapt. Dat [getuige 1] heeft verklaard dat [slachtoffer] tijdens hun laatste videocontact buiten op de parkeerplaats stond en dat hij verdachte op dat moment niet heeft gezien doet daar niets aan af. Uit de verklaring van [getuige 1] volgt immers niet dat [slachtoffer] het gehele videogesprek buiten stond. Dat [getuige 1] verdachte niet in beeld zag, kan bovendien worden verklaard doordat de camera van de telefoon op het gezicht van [slachtoffer] was gericht. En ook kan het zijn dat [slachtoffer] pas na het beëindigen van het telefoongesprek met [getuige 1] de vrachtwagen van verdachte is ingestapt. In de vrachtwagen van verdachte heeft [slachtoffer] vervolgens de genoemde steekverwondingen opgelopen door toedoen van verdachte, waarna [slachtoffer] uit de vrachtwagen is gestapt, nog enkele meters heeft kunnen lopen en vervolgens in elkaar is gezakt en is overleden.
Dit scenario past binnen de bewijsmiddelen en er zijn hiervoor geen contra-indicaties gebleken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat voornoemd scenario zich heeft afgespeeld en overweegt daartoe als volgt. Verdachte en [slachtoffer] hebben het grootste deel van de dag samen doorgebracht, afwisselend bij elkaar in de vrachtwagen en bij McDonald’s. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen enkele aanwijzing dat dit patroon in de laatste 36 minuten van het leven van [slachtoffer] is doorbroken en dat [slachtoffer] zich toen op een geheel andere plek bevond. Op de laatste beelden waarop [slachtoffer] nog springlevend te zien is, loopt hij tegelijk met verdachte in de richting van de vrachtwagen van verdachte. De rechtbank acht ook de korte tijdsspanne tussen het einde van het laatste videogesprek met [getuige 1] en het aantreffen van [slachtoffer] in combinatie met de plaats van aantreffen van belang. [slachtoffer] is slechts een paar minuten na het einde van zijn laatste videogesprek met [getuige 1] op nog geen tien meter van de vrachtwagen van verdachte vandaan aangetroffen. Daarnaast droeg [slachtoffer] op het moment dat hij werd aangetroffen geen sokken en schoenen. Het niet dragen van schoenen indiceert in de truckerswereld dat [slachtoffer] kort voordat hij werd aangetroffen in een vrachtwagen heeft gezeten. Het is voorts, gelet op de aard van het toegebrachte letsel, niet aannemelijk dat [slachtoffer] zijn schoenen heeft uitgedaan nadat hij is gestoken. Dat de schoenen van [slachtoffer] niet zijn aangetroffen in de vrachtwagen van verdachte doet daar niets aan af. Verdachte is immers pas op 13 november 2023 aangehouden en heeft de schoenen van [slachtoffer] in de tussentijd overal kunnen achterlaten. Verder is het de rechtbank bekend dat wanneer een chauffeur in andermans cabine zit, hij doorgaans op de passagiersstoel plaatsneemt. De steekletsels en het snijletsel van [slachtoffer] bevonden zich met name aan de linkerzijde van zijn lichaam en dat past bij het scenario dat hij op de passagiersstoel, en dus met zijn linkerzijde naar verdachte gericht, heeft gezeten. Bovendien is op het gordijn aan de passagierszijde een bloedspoor van [slachtoffer] aangetroffen met daarin mogelijk spier- en vetweefsel. Dat past niet bij bloed afkomstig van een oppervlakkig wondje. Het feit dat er buiten het bloed op het gordijn om geen bloedspoor van [slachtoffer] is aangetroffen is te verklaren doordat sprake was van interne bloedingen, namelijk in de buikholte en linkerborstholte. Verder heeft verdachte [slachtoffer] tussen 19:22 en 19:24 uur driemaal proberen te bellen. Dat past bij het scenario dat [slachtoffer] gewond uit de vrachtwagen van verdachte is gestapt en verdachte wilde weten hoe het met hem ging. Dat verdachte deze telefoontjes naar eigen zeggen heeft gepleegd naar aanleiding van meerdere gemiste oproepen van [slachtoffer] , acht de rechtbank ongeloofwaardig nu verdachte en [slachtoffer] na deze gemiste oproepen nog samen zijn geweest.
Ambtshalve heeft de rechtbank nog gekeken naar andere mogelijke scenario’s zoals een straatroof, een vechtpartij, het scenario dat [slachtoffer] in de vrachtwagen van iemand anders is gestapt, het scenario dat [naam] [slachtoffer] heeft gestoken, het scenario dat het overlijden van [slachtoffer] gerelateerd is aan de irritatie omtrent het verkeerd parkeren van zijn vrachtwagen in de ochtend en het scenario dat het bloed van [slachtoffer] op een eerder moment in de vrachtwagen van verdachte terecht is gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er, ondanks uitgebreid politieonderzoek, geen aanwijzingen in het dossier terug te vinden voor deze scenario’s. Dat verdachte (eerst) ter terechtzitting iets heeft gezegd over een mogelijk contact tussen [slachtoffer] en een ander persoon maakt dat oordeel niet anders.
Het dossier bevat daarentegen wel contra-indicaties voor deze alternatieve scenario’s. Zo droeg [slachtoffer] geen schoenen meer, maar droeg hij wel zijn waardevolle spullen nog bij zich toen hij werd aangetroffen, hetgeen niet logisch is indien sprake zou zijn van een straatroof. Ook had [slachtoffer] geen ander letsel dat bij een straatroof past en zijn de schoenen van [slachtoffer] niet buiten aangetroffen. Ten aanzien van het scenario dat er een vechtpartij zou hebben plaatsgevonden, is er geen enkele getuige die dat heeft waargenomen rondom de plaats en het tijdstip waarop [slachtoffer] is aangetroffen. Enkel [getuige 2] heeft verklaard over een ruzie op die avond bij de ingang van het Amrath hotel, maar die ruzie past zowel qua plaats als tijd als kleding van de daarbij betrokkenen niet bij de kleding van [slachtoffer] en de plaats en tijd van het ineenzakken van [slachtoffer] . Het scenario dat [slachtoffer] de laatste minuten van zijn leven in de vrachtwagen van een ander dan verdachte is gestapt acht de rechtbank niet aannemelijk. [slachtoffer] en verdachte hebben die dag vanaf ongeveer 8 uur in de ochtend voor het over grote deel samen doorgebracht, afwisselend in elkaars vrachtwagen en bij McDonald’s. Het dossier bevat – zoals eerder overwogen - geen enkele aanwijzing dat dit patroon in de laatste 36 minuten van het leven van [slachtoffer] zou zijn doorbroken. Ten aanzien van het scenario dat [naam] [slachtoffer] heeft neergestoken overweegt de rechtbank dat dit niet past bij de verklaring van [getuige 3] dat hij een dronken man op blote voeten (de rechtbank begrijpt dat dit een reeds gewonde [slachtoffer] is) naar een zwarte minibus ziet lopen en dat ook de camerabeelden geen aanknopingspunten geven voor dit scenario. Los daarvan acht de rechtbank het volkomen onaannemelijk dat iemand uit het niets [slachtoffer] vijfmaal zou hebben gestoken. Dat het overlijden van [slachtoffer] ook aan het verkeerd parkeren van zijn vrachtwagen gerelateerd zou kunnen zijn zoals door de verdediging naar voren gebracht, blijkt naar het oordeel van de rechtbank ook nergens uit. Uit het dossier volgt immers niet meer dan enkel irritatie daarover van willekeurige voorbijgangers. Bovendien vonden deze irritaties in de ochtend al plaats en stond de vrachtwagen van [slachtoffer] ruim honderd meter verwijderd van de plaats waar hij is aangetroffen. Dat het bloed van [slachtoffer] op een eerder moment in de vrachtwagen van verdachte terecht is gekomen acht de rechtbank eveneens onaannemelijk. [slachtoffer] heeft nooit als chauffeur in de betreffende vrachtwagen gereden, had zoals blijkt uit het pathologisch onderzoek slechts twee andere oppervlakkige huidbeschadigingen dan de steekletsels en het afweerletsel, en de aanwijzingen voor spier- en vetweefsel in het aangetroffen bloedspoor wijzen niet op een bloedspoor door een oppervlakkige huidbeschadiging. Daar komt bij dat [getuige 1] in zijn gesprek met [slachtoffer] ook geen letsels bij hem had waargenomen.
De verklaring van verdachte
Los van het reeds door de rechtbank aangenomen scenario overweegt zij over de verklaring van verdachte nog als volgt. Verdachte heeft in eerste instantie een beroep op zijn zwijgrecht gedaan. De twee inhoudelijke verklaringen die hij vervolgens over het verloop van de dag heeft afgelegd en zijn verklaring ter terechtzitting zijn tegenstrijdig met elkaar. Zijn eerste inhoudelijke verklaring is bovendien aantoonbaar onjuist. Zo heeft verdachte toen verklaard dat hij rond 14:30 uur is gaan slapen tot 19:00 uur, maar dat strookt niet met de camerabeelden en de telefoongegevens. Nadat verdachte kennis heeft genomen van het dossier heeft hij zijn verklaring gewijzigd en ook ter terechtzitting heeft verdachte wisselend verklaard en nieuwe dingen naar voren gebracht. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte geen aannemelijke of geloofwaardige verklaring heeft afgelegd. Daar komt bij dat verdachte zich de volgende dag totaal geen zorgen maakte om [slachtoffer] , terwijl zij zouden hebben afgesproken om elkaar wederom te zien, hij [slachtoffer] niet kon bereiken en [slachtoffer] ook uit zichzelf niets meer van zich liet horen. Dit gedrag bevreemdt de rechtbank zeer, omdat verdachte en [slachtoffer] op 21 oktober 2023 intensief met elkaar hebben opgetrokken en omdat verdachte heeft meegekregen dat er die avond politie op de parkeerplaats was omdat er iets was gebeurd. Volgens verdachte zelf heeft de politie hem de avond van 21 oktober 2023 gewekt met de vraag of hij iets had gezien. Bovendien heeft verdachte ook wisselend en, gelet op de audiobestanden in het dossier, aantoonbaar onjuist verklaard over de gesprekken die hij op 22 en 24 oktober 2023 met zijn manager heeft gevoerd over wat er in de avond van 21 oktober 2023 is gebeurd. Daarnaast komt uit de audiobestanden naar voren dat verdachte van de politie zou hebben vernomen dat er iemand met een mes was gestoken, terwijl die informatie op dat moment niet met hem was gedeeld. Het voorgaande gedrag past naar het oordeel van de rechtbank in het scenario dat verdachte degene is geweest die [slachtoffer] om het leven heeft gebracht.
Moord of doodslag?
Alles afwegende concludeert de rechtbank dat het verdachte is geweest die op 21 oktober 2023 [slachtoffer] om het leven heeft gebracht door hem meermalen te steken met een scherp voorwerp. Omdat de aanleiding hiervoor onbekend is gebleven kan de rechtbank niet vaststellen of sprake was van vol opzet op de dood of voorwaardelijk opzet. De rechtbank gaat op zijn minst genomen uit van voorwaardelijk opzet. Door iemand meermalen met een scherp voorwerp diep in het bovenlijf te steken, waar zich veel vitale delen bevinden, aanvaard je bewust de aanmerkelijke kans dat iemand daardoor wordt gedood.
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet kan worden bewezen dat sprake was van een vooropgezet plan en daarmee van voorbedachten rade om [slachtoffer] om het leven te brengen. Zij zal verdachte dan ook vrijspreken van moord en komt tot een bewezenverklaring van doodslag.