Op 25 maart 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2016. De zaak betreft de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland als gezinsvoogd (GI) en de ouders van de minderjarige, die beiden als belanghebbenden zijn aangemerkt. De kinderrechter heeft de procedure op basis van een verzoekschrift van de GI, ontvangen op 6 februari 2025, beoordeeld. Tijdens de zitting waren de ouders en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord en de aanwezigen hebben kunnen reageren op zijn verklaringen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige eerder onder toezicht is gesteld en dat er in de afgelopen periode positieve stappen zijn gezet door de ouders. De minderjarige woont sinds een half jaar bij de vader, waar hij rust ervaart, in tegenstelling tot de heftige gedragsproblemen die hij eerder bij de moeder vertoonde. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het verzoek van de GI om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, gelet op de huidige situatie van de minderjarige, moet worden toegewezen. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader verlengd tot 7 oktober 2025 en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de ontwikkeling van de minderjarige niet in gevaar komt door een eventueel hoger beroep. De ouders zijn complimenten gegeven voor hun inzet en er wordt aandacht besteed aan de verdere ontwikkeling van de minderjarige en de ondersteuning van de ouders.