ECLI:NL:RBZWB:2025:2181

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
C/02/430283 / FA RK 24-6102
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Sumner
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van het ouderlijk gezag na overlijden van de moeder

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 april 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende het ouderlijk gezag over de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2011 in [geboorteplaats]. De moeder van [minderjarige] is op 19 december 2024 overleden, waardoor er een gezagsvacuüm is ontstaan, aangezien zij alleen belast was met het ouderlijk gezag. De vader, die [minderjarige] heeft erkend en bij wie [minderjarige] woont, heeft verzocht om belast te worden met het gezag over zijn kind. De Raad voor de Kinderbescherming heeft dit verzoek ondersteund en verzocht om de vader met het gezag te belasten, met uitvoerbaar verklaring bij voorraad.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen bezwaren zijn tegen het verzoek van de vader en dat het in het belang van [minderjarige] is dat de vader met het gezag wordt belast. De rechtbank heeft daarbij artikel 1:253g, eerste lid, BW in acht genomen, dat bepaalt dat de rechter de overlevende ouder met het gezag kan belasten indien de andere ouder is overleden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het in het belang van [minderjarige] is dat de vader nu beslissingen kan nemen over zijn opvoeding en verzorging. Daarom heeft de rechtbank besloten de vader te belasten met het ouderlijk gezag over [minderjarige] en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/430283 / FA RK 24-6102
Datum uitspraak: 15 april 2025
beschikking van de rechtbank over gezag
in de zaak van
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, REGIO ZUIDWEST NEDERLAND,
locatie Breda, hierna te noemen: de Raad,
over de minderjarige
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
De rechtbank merkt in deze zaak als belanghebbende aan:
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats]
.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesdossier bevat de volgende stukken:
- het op 28 maart 2025 ontvangen verzoekschrift van de Raad.

2.De feiten

2.1.
De moeder van [minderjarige] is overleden op 19 december 2024. Zij was alleen belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] . De vader heeft [minderjarige] erkend. [minderjarige] woont bij de vader.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt om vader te belasten met het gezag over [minderjarige] met uitvoerbaar verklaring bij voorraad.

4.De beoordeling

4.1.
Als gevolg van het overlijden van de moeder wordt er sindsdien niet voorzien in het gezag over [minderjarige] . Dat betekent dat er sprake is van een gezagsvacuüm.
4.2.
Op grond van artikel 1:253g, eerste lid, BW bepaalt de rechter dat de overlevende ouder of een derde met het gezag over het kind wordt belast, indien van de ouders diegene overlijdt die het gezag over hun minderjarige kind alleen uitoefent. Het tweede lid van voornoemd artikel bepaalt dat de rechter dit doet op verzoek van de Raad, de overlevende ouder of ambtshalve. Volgens het derde lid wordt het verzoek om de overlevende ouder met het gezag te belasten slechts afgewezen, indien de rechter oordeelt dat het belang van de minderjarige zich tegen inwilliging verzet.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de stukken niet is gebleken dat het belang van Rich zich ertegen verzet om de vader te belasten met het ouderlijk gezag over hem. De vader heeft altijd samen met de moeder de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige] gedragen en daarom acht de rechtbank het juist in het belang van [minderjarige] dat de vader met het gezag over hem word belast. De uitoefening van het gezag over [minderjarige] door de vader doet het meest recht aan de huidige situatie. Het is in het belang van [minderjarige] dat de vader nu (gezags)zaken en (gezags)beslissingen over hem kan nemen. De rechtbank zal daarom de vader belasten met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
4.4.
De rechtbank zal haar beslissing, gelet op de aard daarvan en om een nieuw gezagsvacuüm te voorkomen, uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat die beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als hiertegen hoger beroep wordt ingesteld.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
bepaalt dat de vader wordt belast met het ouderlijk gezag over de minderjarige:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2011 in [geboorteplaats] ;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. Sumner, en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2025 in aanwezigheid van Van Dongen, griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.