ECLI:NL:RBZWB:2025:2180

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
24/3975 WIA
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 april 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de weigering van een WIA-uitkering beoordeeld. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, die door het UWV was afgewezen op basis van de conclusie dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank behandelt de argumenten van eiseres, die stelt dat haar medische beperkingen niet correct zijn vastgesteld en dat het onderzoek door de verzekeringsartsen onvoldoende zorgvuldig is geweest. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geweigerd om de WIA-uitkering toe te kennen, omdat eiseres niet voldoet aan de criteria voor volledige of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zoals vastgelegd in de Wet WIA. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsartsen voldoende zorgvuldig onderzoek hebben verricht en dat de medische informatie die door eiseres is aangeleverd, niet voldoende is om de conclusie van het UWV te weerleggen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3975 WIA

uitspraak van 16 april 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. E. Türk,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder,
gemachtigde: drs. [gemachtigde] .

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 4 oktober 2023 (primair besluit) geweigerd om per 13 juni 2023 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
Met het bestreden besluit van 12 april 2024 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 19 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is.
Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroeps-gronden.
Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 13 juni 2022.
Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.2
Eiseres is werkzaam geweest als magazijnmedewerker. Voor dat werk is zij op
15 juni 2020 uitgevallen met psychische klachten en klachten aan rug en heup.
Met het primaire besluit van 4 oktober 2023 heeft het UWV geweigerd om met ingang van
13 juni 2022 aan eiseres een WIA-uitkering te verstrekken.
Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Met het bestreden besluit van 12 april 2024 heeft het UWV dit bezwaar ongegrond verklaard.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een UWV-arts, getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts, en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
De UWV-arts heeft eiseres gezien op het spreekuur, haar lichamelijk en psychisch onderzocht en dossieronderzoek verricht. De arts heeft medische informatie van de huisarts van 14 februari 2023 en van het UZA van 16 januari 2023 in zijn onderzoek betrokken. De arts heeft gerapporteerd dat eiseres PTSS heeft. Bij psychisch onderzoek is duidelijk sprake van een sombere vrouw met een vlak effect, waarbij ze tijdens het gesprek soms moeite had om de aandacht erbij te houden. Daarnaast heeft eiseres chronische klachten aan heup en rug, waarvoor zij tweemaal in het ziekenhuis een injectie heeft gehad. Recent is in het UZA een MRI gemaakt. Hieruit blijkt dat geen sprake is van een radiculair syndroom maar wel van degeneratieve afwijkingen met facetartrose en discopathie. Bij lichamelijk onderzoek is er een verminderd vermogen tot buigen van de rug en lichte drukpijn links paravertebraal. Er is volgens de arts geen sprake van volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden. Eiseres voldoet niet aan de criteria om geen benutbare mogelijkheden aan te nemen. Eiseres is niet opgenomen in een ziekenhuis of instelling, niet bedlegerig, niet ADL-afhankelijk, disfunctioneert niet op persoonlijk en sociaal vlak vanwege een ernstige psychische stoornis en heeft geen sterk wisselende mogelijkheden. De arts heeft dan ook een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld. De arts heeft de beperkingen en de belastbaarheid van eiseres neergelegd in de FML van 4 april 2023.
De verzekeringsarts b&b heeft eiseres gezien tijdens de hoorzitting, haar daar geobserveerd en dossieronderzoek verricht. De verzekeringsarts b&b heeft meerdere medische informatie, die eiseres had ingebracht, betrokken en beoordeeld. De verzekeringsarts b&b rapporteert dat het onderzoek door de primaire arts voldoende zorgvuldig is geweest en zijn conclusies voldoende onderbouwd. De beperkingen in persoonlijk en sociaal functioneren zijn volgens de verzekeringsarts b&b passend. Er wordt rekening gehouden met het feit dat eiseres verminderd stressbestendig is. De psychische problematiek is bekend. Uit de brief van de psycholoog van 6 mei 2022 blijkt dat eiseres onder behandeling is geweest voor haar stemmings- en angstklachten. Zij heeft ondersteunende en structurerende gesprekken gehad en cognitieve gedragstherapie. Rond datum in geding 13 juni 2022 had eiseres geen behandeling. Het dossier werd voor mei 2022 afgesloten en eiseres werd terugverwezen naar de POG-GGZ voor ondersteunende gesprekken. Er was daarnaast geen andere, intensievere behandeling geïndiceerd. Uit de rapportage van de primaire arts blijkt dat eiseres zich voldoende kan concentreren om in de middag een uurtje met de hand te naaien. Ook onderhoudt zij sociale contacten. De verzekeringsarts b&b vindt de gestelde fysieke beperkingen eveneens passend bij de aard en mate van de aandoeningen. Uit de medische informatie, zoals die van de reumatoloog van 6 januari 2022, blijkt dat eiseres chronische pijnklachten heeft, verspreid in het lichaam. Uit de medische informatie – waaronder die van de anesthesioloog-pijnspecialist van 17 mei 2022 en van UZA van 30 december 2022 – blijkt niet dat er een hernia is vastgesteld. Klinisch zijn er geen argumenten voor discoradiculair conflict en ook beeldvormend onderzoek (NMR van de lumbale wervelkolom) kan de klachten niet verklaren. Daarnaast zijn er onvoldoende argumenten voor een onderliggend reumatisch lijden. De verzekeringsarts b&b ziet geen reden om extra beperkingen te stellen in verband met de schouder, oculaire migraine of allergie. Uit de rapportage van de primaire arts blijkt dat eiseres geen belemmeringen ervaart met betrekking tot reiken, boven schouderhoogte actief zijn of bij gebruik van de handen. Met betrekking tot de migraine heeft eiseres in de primaire fase noch in bezwaar belemmeringen aangegeven. Daarnaast komt een aanval snel opzetten, verdwijnt na enige tijd vanzelf en veroorzaakt geen blijvende schade aan de ogen. Met betrekking tot de allergie heeft eiseres tijdens de hoorzitting aangegeven dat zij medicatie voor de jeuk gebruikt. Uit de informatie van UZA van 25 april 2023 blijkt dat geen allergie is gekend. De verzekeringsarts b&b ziet tot slot – toetsend aan de standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid – geen medische reden voor een urenbeperking; niet vanwege verminderde beschikbaarheid, preventief noch vanwege een stoornis in de energiehuishouding. Er is weliswaar sprake van slecht slapen en eiseres geeft aan dat zij niet uitgerust opstaat maar er blijkt niet van een noodzaak tot recuperatie. Eiseres slaapt niet overdag en heeft een vrij gevuld dagverhaal. Eiseres is aangewezen op fysiek licht werk. Wanneer rekening wordt gehouden met de gestelde beperkingen en voorwaarden in arbeid dan wordt voorzien in een voldoende lage energetische belasting.
De verzekeringsarts b&b heeft in beroep gereageerd op het beroepschrift en de aanvullende gronden. De verzekeringsarts b&b stelt dat in bezwaar de (medische) informatie die is verkregen, is betrokken en dat eiseres alle ruimte heeft gehad om haar bezwaren toe te lichten. In een gesprek van 45 minuten is geluisterd en zijn er vragen gesteld. Het gesprek werd beëindigd nadat is gebleken dat er geen vragen of aanvullingen meer waren. De verzekeringsarts b&b herkent zich dan ook niet in de stelling van eiseres dat hij te kort door de bocht is gegaan en te weinig empathie toonde noch in het beeld dat zij zich voor het blok gezet voelde en niet serieus genomen. De verzekeringsarts b&b acht het begrijpelijk dat eiseres uitgaat van de beleving van haar klachten maar voor de belastbaarheid in arbeid is het objectiveerbare deel van de medische problematiek relevant. De aandoeningen – rugklachten en psychische problematiek – waren al bekend en er zijn geen aandoeningen gemist. In beroep heeft eiseres geen aanvullende medische informatie aangeleverd die een ander licht werpt op de medische situatie op datum in geding 13 juni 2022 die al bekend was.
4.2
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat het onderzoek van de verzekeringsartsen onzorgvuldig is geweest en dat de verzekeringsartsen haar lichamelijke en psychische beperkingen hebben onderschat. Zo zijn niet alle medische stukken in bezwaar meegenomen en had een urenbeperking gesteld moeten worden.
Volgens eiseres was de verzekeringsarts b&b tijdens de hoorzitting te kort door de bocht en zette haar voor het blok met de vraag wat zij miste aan beperkingen. De verzekeringsarts b&b toonde weinig empathie en eiseres had niet het gevoel dat hij haar serieus nam.
Eiseres heeft rugpijn, pijn aan schouder en heup en een allergie/hooikoorts/eczeem. Voor de rugpijn krijgt eiseres injecties met ontstekingsremmende medicatie. Door de rugpijn kan zij moeilijk naar het toilet omdat zitten en opstaan pijnlijk is. Dat de verzekeringsarts b&b een normaal looppatroon constateerde wil niet zeggen dat zij geen rugpijn heeft. De behandeling voor de schouder en heup zijn afgesloten vanwege betalingsachterstanden bij de zorgverzekeraar. Voor de eczeem heeft eiseres medicatie.
Eiseres heeft daarnaast problemen met onthouden, zaken dringen niet tot haar door, zij is achterdochtig, heeft weinig zelfvertrouwen en een laag zelfbeeld. Zij durft niet alleen op straat en vermijdt smalle straten of donkere plaatsen omdat zij bang is dat zij wordt aangevallen door haar schoonzus. Eiseres moet afspraken opschrijven maar dan nog vergeet zij die of is zij te vroeg/te laat. De beperkingen in de FML op persoonlijk en sociaal functioneren doen geen recht aan de klachten van eiseres. Eiseres is (ernstig) depressief, somber en heeft zelfmoordgedachten. Dit blijkt duidelijk uit de medische informatie van de huisarts en de behandelaren. Eiseres werd hiervoor behandeld maar die behandelingen zijn vanwege het behandelplafond beëindigd. Eiseres gaat wel regelmatig naar de POH van de huisarts. De verzekeringsarts b&b heeft gesteld dat er geen andere, intensievere behandeling was geïndiceerd dan de POH. Deze stelling is onvoldoende gemotiveerd. De verzekeringsarts b&b kan niet weten of een intensievere behandeling niet geïndiceerd was.
Verder geeft eiseres aan dat zij in de middag
probeerteen uurtje te naaien. Dat zegt niets over haar concentratievermogen. Eiseres heeft één vriendin die soms koffie komt drinken. Dit betekent volgens de verzekeringsarts b&b dat eiseres sociale contacten heeft. De verzekeringsarts b&b heeft de ernst van de klachten van eiseres onderschat.
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres medische informatie van begeleider [naam] (van GGZ WNB) van 12 maart 2025 overgelegd.
Tot slot verzoekt eiseres de rechtbank om een deskundige te raadplegen.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek door de primaire UWV-arts en de verzekeringsarts b&b (de verzekeringsartsen) voldoende zorgvuldig geweest. Uit de rapportages blijkt dat de verzekeringsartsen op de hoogte waren van de klachten van eiseres, waaronder haar psychische klachten, klachten aan rug, schouder en heup en als gevolg van allergie. De verzekeringsartsen hebben naar die klachten onderzoek verricht. Zij hebben eiseres gezien en dossieronderzoek verricht. Daarnaast heeft de primaire arts eiseres lichamelijk en psychisch onderzocht en de verzekeringsarts b&b heeft haar geobserveerd. Verder heeft de verzekeringsarts b&b de medische informatie, die eiseres in bezwaar heeft overgelegd, in zijn onderzoek betrokken en meegewogen. Daarmee zijn naar het oordeel van de rechtbank in ieder geval geen onderzoeksactiviteiten gemist.
4.4
Eiseres heeft gesteld dat het onderzoek van de verzekeringsarts b&b niet zorgvuldig is verricht. Volgens eiseres heeft de verzekeringsarts b&b niet alle medische stukken die in bezwaar zijn overgelegd, voldoende meegewogen. Daarnaast was hij te kort door de bocht, zette haar voor het blok, toonde weinig empathie en nam haar niet serieus.
De rechtbank ziet hierin geen reden om te concluderen dat het onderzoek door de verzekeringsartsen niet zorgvuldig is geweest. De reactie van de verzekeringsarts b&b in beroep vindt de rechtbank afdoende. Niet is gebleken dat de verzekeringsarts b&b niet alle medische informatie heeft betrokken en meegewogen en de rechtbank ziet evenmin reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts b&b niet de tijd heeft genomen onderzoek te doen, om met eiseres in gesprek te gaan, haar haar verhaal te laten doen of dat hij haar niet serieus nam.
4.5
De vraag is vervolgens of de verzekeringsartsen de belastbaarheid van eiseres juist hebben ingeschat.
4.5.1
Voor zover eiseres heeft beoogd aan te voeren dat zij volledig arbeidsongeschikt is op medische gronden: daarvan kan pas sprake zijn als er geen benutbare mogelijkheden zijn. De criteria daarvoor zijn vastgelegd in artikel 2 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. Er worden alleen geen benutbare mogelijkheden aangenomen als betrokkene is opgenomen in een ziekenhuis of instelling, bedlegerig is, lichamelijk niet zelfredzaam is, als gevolg van een ernstige psychische stoornis psychisch niet zelfredzaam is of als sprake is van een sterk wisselende belastbaarheid. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de primaire arts afdoende gemotiveerd dat dat bij eiseres niet aan de orde is.
4.5.2
De primaire arts was daarom gehouden om een FML op te stellen. In die FML van 4 april 2023 zijn onder meer verschillende beperkingen gesteld op Dynamische handelingen en Statische houdingen. De rechtbank ziet geen reden om te concluderen dat de beperkingen in verband met de rug-, schouder- en heupklachten van eiseres daarin niet voldoende zijn vertaald. De rechtbank kan uit de medische stukken niet afleiden dat er (ernstige) bijzonderheden aan de rug, schouders of heup zijn geconstateerd. Uit de informatie van UZA van 14 en 30 december 2022 blijken bij onderzoek geen afwijkende bevindingen en geen verklaring voor de rug- of heupklachten. Daaruit blijkt wel dat sprake is van chronische pijn. Dat was de verzekeringsarts b&b bekend.
4.5.3
De jeuk die eiseres heeft als gevolg van een allergie, door eczeem of mogelijk huisstofmijt, was de verzekeringsarts b&b bekend en dit heeft hij meegewogen. De toelichting van de verzekeringsarts b&b dat hij – omdat eiseres voor de jeuk medicatie heeft en uit de informatie van UZA van 25 april 2023 blijkt dat geen allergie gekend is – geen reden heeft gezien voor het stellen van beperkingen, vindt de rechtbank afdoende.
4.5.4
De rechtbank ziet verder geen aanleiding voor het oordeel dat de verzekeringsartsen de psychische klachten van eiseres hebben onderschat. Eiseres heeft in beroep medische informatie van GGZ WNB van 12 maart 2025 overgelegd. Deze informatie is van ruim (bijna drie jaar) na datum in geding 13 juni 2022 en daaruit blijkt niet dat die informatie (ook) ziet op datum in geding. De verzekeringsarts b&b heeft daarmee dan ook geen rekening hoeven houden. Bovendien blijkt uit deze informatie dat sprake is van lichte tot matige psychiatrische klachten. Dat was de verzekeringsartsen bekend.
4.5.5
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts b&b verder afdoende gemotiveerd dat er geen medische reden is voor een urenbeperking. Er is volgens de verzekeringsarts b&b weliswaar sprake van slecht slapen en eiseres geeft aan dat zij niet uitgerust opstaat maar er blijkt niet van een noodzaak tot recuperatie. Eiseres slaapt niet overdag en heeft een vrij gevuld dagverhaal. De rechtbank leidt uit het dagverhaal, dat is opgetekend door de primaire arts, evenmin af dat eiseres overdag behoefte heeft aan recuperatie.
4.5.6
De rechtbank komt tot de slotsom dat zij geen reden heeft om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. Zij ziet dan ook geen aanleiding om een deskundige te raadplegen. De rechtbank betrekt hierbij dat er geen reden is om aan te nemen dat eiseres belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van haar standpunt. Eiseres heeft in deze procedure voldoende ruimte gehad om (medische) stukken in te dienen. Zij heeft daarvan ook gebruik gemaakt door het overleggen van informatie van GGZ WNB van
12 maart 2025. Daarnaast heeft eiseres in bezwaar ook reeds verschillende medische informatie ingebracht.
4.5.7
Omdat niet is gebleken dat in de FML van 4 april 2023 de beperkingen van eiseres zijn onderschat, gaat de rechtbank voor de verdere beoordeling uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
5.1
Een arbeidsdeskundige van het UWV heeft, rekening houdend met die FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: productiemedewerker industrie (Sbc-code 111180), textielproductenmaker (Sbc-code 111160) en lader/losser (Sbc-code 111220).
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) heeft de door de primaire arbeidsdeskundige geselecteerde functies beoordeeld op geschiktheid en deze geschikt bevonden voor eiseres.
5.2
Eiseres heeft aangevoerd dat deze functies ten onrechte geschikt worden geacht.
5.3
De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de medische geschiktheid van de geselecteerde functies. Naar het oordeel van de rechtbank hebben de arbeidsdeskundigen afdoende gemotiveerd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres en haar belastbaarheid niet overschrijden. Het standpunt van eiseres dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Daar is de rechtbank het, zoals hiervoor overwogen, niet mee eens.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
6. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd per 13 juni 2022.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Als gevolg hiervan heeft eiseres geen recht op vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Ponds, rechter, in aanwezigheid van mr. H.D. Sebel, griffier, op 16 april 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: Wettelijk kader

In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.