Op 10 april 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI), het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, beoordeeld. De GI verzocht om de kinderen voor vier weken uit huis te plaatsen bij de moeder, vanwege zorgen over de veiligheid van de kinderen in verband met de vader, die recentelijk gedwongen was opgenomen in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg na een crisis. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er op dat moment geen onmiddellijk en ernstig gevaar voor de kinderen was, omdat de vader onder toezicht stond en er een tijdelijke machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel was verleend. De kinderrechter heeft daarom het spoedaspect van het verzoek afgewezen, maar heeft wel aangegeven dat het verzoek van de GI op korte termijn verder behandeld zal worden. De kinderrechter heeft de betrokken partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op een later te bepalen datum.