ECLI:NL:RBZWB:2025:2102
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens ontbreken machtiging
Op 11 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 24/1272 en 24/1273, waarbij de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de bestreden uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst niet-ontvankelijk heeft verklaard. De beroepen betroffen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2019 en 2020. De rechtbank oordeelde dat de gemachtigde van belanghebbende geen machtiging had ingediend, wat noodzakelijk is om namens een ander beroep in te stellen. Ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit verzuim te herstellen, heeft de gemachtigde geen machtiging overgelegd. Hierdoor kon de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk beoordelen en bleven de bestreden besluiten in stand. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, aangezien er geen aanleiding voor was. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.