ECLI:NL:RBZWB:2025:2082
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak tegen UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 10 april 2025, wordt het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het UWV in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 2 maart 2023, maar trok dit beroep in nadat het UWV op 26 september 2024 een nieuwe beslissing op bezwaar had genomen. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het UWV heeft aangegeven bereid te zijn de kosten te vergoeden conform het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank doet uitspraak zonder zitting en wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het UWV geheel aan verzoekster is tegemoetgekomen door haar een uitkering op grond van de Wet WIA toe te kennen per 30 juni 2022.
De rechtbank berekent de proceskostenvergoeding op basis van de verrichte proceshandelingen door de gemachtigde van verzoekster. De totale vergoeding bedraagt € 3.108,- voor de rechtsbijstand, en daarnaast worden de kosten voor het inwinnen van medisch advies gedeeltelijk toegewezen, wat resulteert in een extra vergoeding van € 1.185,28. Totale proceskostenvergoeding die het UWV aan verzoekster moet betalen, inclusief het griffierecht van € 50,-, komt uit op € 4.293,28. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.