ECLI:NL:RBZWB:2025:2075

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
02-394727-24, 02-368971-24 (gev. ttz), 02-097826-22 (tul) en 02-261955-24 (tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor bedreigingen en diefstal met ISD-maatregel

Op 11 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere bedreigingen en een diefstal. De verdachte, geboren in 1975 en thans gedetineerd in P.I. De Dordtse Poorten, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. L.M.J. de Ruiter. Tijdens de zitting op 28 maart 2025 heeft de officier van justitie, mr. L. van Hemert, de standpunten gepresenteerd. De tenlastelegging omvatte onder andere de poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 1] en bedreigingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft de feiten beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de poging tot zware mishandeling niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar dat de bedreiging van [slachtoffer 2] wel bewezen kon worden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging zware mishandeling en de bedreiging van [slachtoffer 2], maar heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de diefstal en de bedreiging van [slachtoffer 3]. De rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaar, gezien het recidivepatroon van de verdachte en de ernst van de feiten. De vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen zijn afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel was dat de ISD-maatregel de enige mogelijkheid was om gedragsverandering te realiseren.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummers:
02-394727-24, 02-368971-24 (gev. ttz), 02-097826-22 (tul) en 02-261955-24 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 11 april 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats]
[adres]
thans gedetineerd in P.I. De Dordtse Poorten
raadsvrouw mr. L.M.J. de Ruiter, advocaat te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 28 maart 2025, waarbij de officier van justitie mr. L. van Hemert en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging met bovenvermelde parketnummers behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
parketnummer 02-394727-24feit 1:op 11 december 2024 heeft geprobeerd [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel hem heeft bedreigd;
feit 2:op 11 december 2024 [slachtoffer 2] heeft bedreigd;
parketnummer 02-368971-24feit 1:op 19 november 2024 [slachtoffer 3] heeft bedreigd
feit 2:op 19 november 2024 een diefstal heeft gepleegd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie meent dat alle vier de feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Bij feit 1 onder parketnummer 02-394727-24 gaat het daarbij om de primair ten laste gelegde poging zware mishandeling.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van de feiten onder parketnummer 02-394727-24. Voor de feiten onder parketnummer 02-368971-24 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Parketnummer 02-394727-24
Feit 1: poging zware mishandeling dan wel bedreiging van [slachtoffer 1]
Verdachte heeft op zitting bevestigd dat hij op 11 december 2024 in Bergen op Zoom ter hoogte van de [school] ruzie heeft gehad met [slachtoffer 1] en dat hijzelf toen een muts, een groene jas en witte schoenen aan had. Verdachte heeft ook verklaard dat hij daarbij geen scherp voorwerp heeft vastgehad.
Dat laatste stukje van zijn verklaring schuift de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde. De rechtbank heeft namelijk geen enkele reden om te twijfelen aan de verklaringen van de onafhankelijke ooggetuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Zij zien een ruzie tussen twee personen waarbij een man met het signalement van verdachte met een mes, of in ieder geval een scherp voorwerp, zwaait. Het dossier bevat onvoldoende overtuigend bewijs om te concluderen dat bij dat zwaaien een aanmerkelijk kans op zwaar lichamelijk letsel van [slachtoffer 1] bestond. Daarom zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de primair ten laste gelegde poging zware mishandeling. De subsidiair ten laste gelegde bedreiging kan wel wettig en overtuigend bewezen worden.
Feit 2: bedreiging van [slachtoffer 2]
De bedreiging van [slachtoffer 2] is in de tenlastelegging omschreven als “door met een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp, een of meer stekende en/of zwaaiende bewegingen te maken richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] ”. De eerder aangehaalde [getuige 1] ziet verdachte wel met een mes achter een andere man dan [slachtoffer 1] aanlopen, maar hij heeft daarbij geen stekende of zwaaiende bewegingen gezien. De aangifte van [slachtoffer 2] wordt daarom onvoldoende ondersteund door ander bewijs, zodat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van feit 2.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 02-394727-24
1. subsidiair
op 11 december 2024 te Bergen op Zoom [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door met een scherp en/of puntig voorwerp zwaaiende bewegingen te maken richting het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
Parketnummer 02-368971-24
1
op 19 november 2024 te Bergen op Zoom [slachtoffer 3] heeft bedreigd met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 3] een gebalde vuist te tonen en daarbij dreigend de woorden toe te voegen "ik zoek je op en snij je gezicht open";
2
op 19 november 2024 te Bergen op Zoom levensmiddelen, waaronder koffiebonen en etenswaren, die aan de Jumbo toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren. Verder vordert de officier van justitie om bij veroordeling van verdachte zijn gevangenneming te gelasten.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt aan verdachte geen onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Verdachte staat niet achter de maatregel, maar is wel gemotiveerd om zijn leven te veranderen. Hij heeft geen verdovende middelen meer gebruikt sinds hij vast zit en wil niet meer in Bergen op Zoom wonen, zodat hij van zijn contacten in de drugswereld af kan komen. Verdachte pleegt strafbare feiten wanneer hij heeft gedronken en verdovende middelen heeft gebruikt. Een voorwaardelijke ISD-maatregel met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden, waaronder begeleid wonen, heeft een grotere kans van slagen dan een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Op 19 november 2024 heeft verdachte een winkeldiefstal gepleegd bij een Jumbo in Bergen op Zoom en de filiaalmanager met woorden en gebaren bedreigd nadat verdachte was aangehouden. Nog geen maand later heeft hij op 11 december 2024 een ander op straat met een scherp voorwerp bedreigd. Verdachte heeft met zijn handelen de slachtoffers angst aangejaagd en daarmee inbreuk gemaakt op hun gevoelens van veiligheid. De winkeldiefstal is een ergerlijk feit dat in de eerste plaats de winkeleigenaar en medewerkers overlast en financiële schade oplevert, maar ook de samenleving als geheel. Verdachte heeft door zijn handelen er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen.
ISD-maatregel?
Ter beoordeling ligt voor of oplegging van de ISD-maatregel aan verdachte mogelijk en noodzakelijk is.
De ISD-maatregel is erop gericht om actieve veelplegers voor de duur van maximaal twee jaar op te sluiten, waardoor voortzetten van het criminele gedragspatroon feitelijk onmogelijk wordt gemaakt. De vicieuze cirkel van opsluiting - invrijheidstelling - veroordeling wordt doorbroken. Gedurende de periode van de ISD-maatregel wordt de maatschappij beschermd tegen het criminele gedrag van de veelpleger. Daarnaast biedt de ISD-maatregel mogelijkheden om door een hulpverleningstraject aan gedragsverandering te werken om herhaling in de toekomst te voorkomen.
Uit het strafblad van verdachte van 17 maart 2025 blijkt dat verdachte al vele malen onherroepelijk is veroordeeld voor diverse diefstallen en een woninginbraak en dat hij bovendien nog in twee proeftijden daarvoor liep. In 2016 is aan verdachte al eens de ISD-maatregel opgelegd. Vanaf ongeveer een jaar na afloop van die maatregel in 2019, is verdachte weer veelvuldig overgegaan tot het plegen van vermogensdelicten.
Uit het reclasseringsadvies van 11 maart 2025over verdachte komt naar voren dat er sprake is van een jarenlang patroon van het plegen van vermogensdelicten. De reclassering en hulpverlening hebben zich de afgelopen jaren uitgebreid ingezet om gedragsverandering te bewerkstelligen bij verdachte. De ingezette trajecten hebben echter onvoldoende bijgedragen aan verandering in houding, gedrag en vermindering van justitiële contacten. Meerdere reclasseringscontacten werden negatief geretourneerd en ingezette behandelingen zowel in een vrijwillig als verplicht kader mislukten. Verdachte legt een groot deel van de verantwoordelijkheid van het mislukken van de trajecten buiten zichzelf. Hij vindt dat de hulpverlening en de reclassering hem onvoldoende hebben ondersteund en begrepen. Er is sprake van langdurige verslavingsproblematiek. Ondanks een aantal perioden van abstinentie viel hij geregeld terug in middelengebruik. Bij verdachte is verder sprake van een verstandelijke beperking. Vanuit de reclassering zijn alle mogelijkheden bereikt en wordt geen enkele andere optie dan een ISD-maatregel gezien om gedragsverandering te realiseren. Verdachte beschikt niet over beschermende factoren en de kans op herhaling wordt ingeschat als hoog. Ter zitting heeft de deskundige bevestigd dat reclasseringsbemoeienis geen enkele zin meer heeft.
De rechtbank stelt vast dat wordt voldaan aan de eisen die de wet stelt aan het opleggen
van de ISD-maatregel. De op 19 november en 11 december 2024 begane feiten betreffen misdrijven waarvoor op grond van artikel 67 van het Wetboek van Strafvordering voorlopige hechtenis is toegelaten. Daarnaast blijkt uit het strafblad van verdachte dat hij in de vijf jaar voorafgaand aan de door hem begane misdrijven ten minste driemaal onherroepelijk wegens een misdrijf is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. Bovendien zijn de onderhavige feiten begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen en moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan. De veiligheid van personen of goederen eist het opleggen van de maatregel.
Conclusie
De ISD-maatregel is niet alleen wettelijk mogelijk, maar naar het oordeel van de rechtbank ook noodzakelijk. Gelet op wat er in het eerdergenoemde reclasseringsrapport staat, is de rechtbank – anders dan de verdediging – ervan overtuigd dat het verdachte niet zal lukken om in het kader van een voorwaardelijke ISD-maatregel in vrijheid zijn gedrag in positieve zin te veranderen. Die overtuiging is alleen maar versterkt doordat verdachte op zitting meerdere keren heeft laten zien de schuld buiten zichzelf te zoeken. Daarbij komt dat de feiten die hij pleegt steeds zwaarder lijken te worden.
Alles afwegende ziet de rechtbank de ISD-maatregel als enige mogelijkheid om verdachte de nodige behandeling en structuur te bieden en het jarenlange delictpatroon van verdachte te kunnen doorbreken. De rechtbank acht de oplegging van de ISD-maatregel voor twee jaar dan ook noodzakelijk. De tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, wordt niet in mindering gebracht op de duur van de maatregel.

7.De vordering gevangenneming

Over de vordering gevangenneming overweegt de rechtbank als volgt. Op dit moment verblijft verdachte niet (meer) in voorlopige hechtenis voor onderhavige feiten maar is hij in een andere zaak gedetineerd. Aan verdachte wordt in onderhavige zaak, als hiervoor uiteengezet, de ISD-maatregel opgelegd. Hij heeft zich weer schuldig gemaakt aan het plegen van strafbare feiten. Uit alles blijkt dat de kans op het opnieuw plegen van strafbare feiten erg groot is. Er is dus sprake van ernstige bezwaren en de recidive grond en de zogenaamde veelplegersgrond zodat voorlopige hechtenis kan worden opgelegd. De rechtbank acht het van belang dat verdachte niet vrij komt voordat de ISD-maatregel start. De kans op recidive is op dat moment veel te groot. De vordering tot gevangenneming zal dus worden toegewezen en wordt bij separaat bevel bevolen.

8.De vorderingen tot tenuitvoerlegging

Parketnummer 02-097826-22
De officier van justitie heeft op 24 februari 2025 schriftelijk gevorderd dat de voorwaardelijke straf van 27 dagen gevangenisstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 28 april 2022 ten uitvoer zal worden gelegd.
Parketnummer 02-261955-24
De officier van justitie heeft op 24 februari 2025 schriftelijk gevorderd dat de voorwaardelijke straf van een week gevangenisstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 5 november 2024 ten uitvoer zal worden gelegd.
Bij oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel vindt de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straffen niet opportuun. Zij heeft op zitting gevorderd dat de vorderingen tot tenuitvoerlegging in dat geval worden afgewezen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijden van de voorwaardelijke veroordelingen schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kunnen de vorderingen tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank acht toewijzing van deze vorderingen echter niet opportuun omdat zij verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel zal opleggen. De rechtbank zal de vorderingen tot tenuitvoerlegging dan ook afwijzen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 38m, 38n, 57, 63, 285 en 310 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder parketnummer 02-394727-24
onderfeit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 02-394727-24:
feit 1 subsidiair:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
parketnummer 02-368971-24:
feit 1:bedreiging met zware mishandeling;
feit 2:diefstal;
- verklaart verdachte strafbaar;
Maatregel
- gelast de
plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor twee jaar;
Vorderingen tot tenuitvoerlegging
- wijst de vorderingen tot tenuitvoerlegging onder de parketnummers 02-097826-22 en
02-261955-24 af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. de Brouwer, voorzitter, mr. M.E.I. Beudeker en mr. J.M.J.C. Paijmans, rechters, in tegenwoordigheid van K. de Klerk-Van Rijs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 april 2025.
Bijlage I
De tenlastelegging
Parketnummer 02-394727-24
1
hij op of omstreeks 11 december 2024 te Bergen op Zoom, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer 1] met een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp, een of meer
stekende bewegingen heeft gemaakt richting het gezicht/hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 december 2024 te Bergen op Zoom, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of
met zware mishandeling, door met een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp, een of meer stekende en/of zwaaiende bewegingen te maken richting het hoofd/gezicht en/of
het lichaam van die [slachtoffer 1] ;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 11 december 2024 te Bergen op Zoom, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling, door die [slachtoffer 2] met een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp, een of meer stekende en/of zwaaiende bewegingen te maken richting
van het lichaam van die [slachtoffer 2] ;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer 02-368971-24
1
hij op of omstreeks 19 november 2024 te Bergen op Zoom, althans in Nederland, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 3] een gebalde vuist te tonen en/of door in de richting van die [slachtoffer 3] te slaan en/of (daarbij) dreigend de woorden toe te voegen "ik zoek je op en snij je
gezicht open", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 19 november 2024 te Bergen op Zoom, althans in Nederland, levensmiddelen, waaronder koffiebonen en/of etenswaren, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan de Jumbo, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )