ECLI:NL:RBZWB:2025:2068
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de oplegging van een Lichte Educatieve Maatregel door het CBR na snelheidsoverschrijding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) opgelegde Lichte Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (LEMG). Het CBR had op 25 maart 2024 een LEMG opgelegd aan eiser, na een melding van de politie dat eiser vermoedelijk niet langer over zijn rijvaardigheid beschikt. Dit vermoeden was gebaseerd op een proces-verbaal waarin werd vermeld dat eiser op 6 maart 2024 met een snelheid van ongeveer 170 kilometer per uur reed op de A16, terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 100 kilometer per uur was. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze maatregel, maar het CBR verklaarde het bezwaar ongegrond en handhaafde de LEMG.
De rechtbank heeft het beroep op 27 februari 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het CBR. De rechtbank heeft beoordeeld of het CBR terecht de LEMG heeft opgelegd. Eiser betwistte de juistheid van het proces-verbaal en voerde aan dat zijn GPS-systeem andere snelheden aangaf. De rechtbank oordeelde echter dat het CBR zich op goede gronden mocht baseren op de bevindingen in het proces-verbaal, dat op ambtseed was opgemaakt. Eiser slaagde er niet in om voldoende tegenbewijs te leveren om de juistheid van het proces-verbaal te betwisten.
De rechtbank concludeert dat het CBR terecht de LEMG heeft opgelegd, omdat er voldoende aanwijzingen waren dat eiser de toegestane snelheid met 50 tot 59 kilometer per uur heeft overschreden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks en openbaar gemaakt op 10 april 2025.