ECLI:NL:RBZWB:2025:2045

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
AWB 24_6281
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de verleende omgevingsvergunningen voor de bouw van woningen en appartementengebouwen in Loon op Zand

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het bestreden besluit van 25 juni 2024 inzake de verleende omgevingsvergunningen voor de bouw van 24 grondgebonden woningen en twee appartementengebouwen in Loon op Zand. De rechtbank heeft op 27 maart 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser 1, namens de overige eisers, optrad. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand heeft gereageerd met een verweerschrift, en de vergunninghouder heeft ook schriftelijk gereageerd. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

De rechtbank verklaart het beroep van eiseres 6 niet-ontvankelijk, omdat eiser 1 niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bevoegd was om namens haar beroep in te stellen. Het beroep van de overige eisers is wel ontvankelijk en wordt inhoudelijk beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat het college de omgevingsvergunningen terecht heeft verleend, ondanks de bezwaren van eisers. De gronden die eisers hebben aangevoerd zijn niet relevant voor het toetsingskader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Eiser 1 heeft ter zitting aangegeven dat hij inhoudelijk geen gronden heeft ingebracht tegen de omgevingsvergunningen.

De rechtbank concludeert dat het beroep, voor zover ontvankelijk, ongegrond is. Dit betekent dat het college de omgevingsvergunningen terecht heeft verleend. Eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van hun proceskosten. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/6281
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 maart 2025 in de zaak tussen
1. [naam 1]uit [plaats 1] ,
2. [B.V. 1]uit [plaats 1] ,
3. [B.V. 2]uit [plaats 1] ,
4. [B.V. 3]uit [plaats 1] ,
5. [B.V. 4]uit [plaats 1] ,
6. [B.V. 5]uit [plaats 1] ,
7. [B.V. 6]uit [plaats 1] ,
8. [B.V. 7]uit [plaats 1] ,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand, het college.
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [de vergunninghouder] B.V. uit [plaats 2] (de vergunninghouder)
(gemachtigde: mr. C.J. Schipperus).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het bestreden besluit van 25 juni 2024 inzake de verleende omgevingsvergunningen voor de bouw van 24 grondgebonden woningen in [locatie] en twee appartementengebouwen aan de [straat 1] [huisnummer 1] tot en met [huisnummer 2] en de [straat 2] [huisnummer 3] tot en met [huisnummer 4] in [plaats 1] .
1.1.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. De vergunninghouder heeft ook schriftelijk gereageerd.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep van eisers tegen het bestreden besluit van het college van 25 juni 2024 op 27 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser 1, namens het college mr. drs. J.K. van Polanen en [naam 2] , namens vergunninghouder [directeur] (directeur) en [projectleider] (projectleider) en de gemachtigde van de vergunninghouder.
1.3.
Na afloop van zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de verleende omgevingsvergunningen voor de bouw van de 24 grondgebonden woningen en twee appartementengebouwen. Zij doet dat (onder meer) aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres 6 niet-ontvankelijk en verklaart het beroep van overige eisers ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is het beroep ontvankelijk?
4. Eiser 1 heeft het beroep ingesteld mede namens de overige eisers. Hij is aan te merken als bestuurder en enig aandeelhouder van eiseressen 2, 3, 4 en 5. Daarnaast is hij gemachtigd door eiseres 7 en 8. Ten aanzien van eiseres 6 heeft hij geen machtiging overgelegd. Daarnaast blijkt uit het uittreksel van het handelsregister dat [holding] B.V. enig aandeelhouder is van die onderneming. Eiser 1 heeft daarmee niet aannemelijk gemaakt dat hij bevoegd was namens eiseres 6 beroep in te stellen. De rechtbank verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk. Het beroep van de overige eisers is wel ontvankelijk en zal hierna inhoudelijk worden beoordeeld.
Is het besluit zorgvuldig voorbereid?
5. Eisers hebben aangevoerd dat het college onzorgvuldig is omgegaan met de door hen verstuurde brieven en het lastig was om te communiceren met de bezwarencommissie.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat de bezwarencommissie de bezwarenprocedure niet zorgvuldig heeft doorlopen. Het college heeft advies bij de bezwarencommissie ingewonnen en daarin is gereageerd op de bezwaren van eisers.
Heeft het college de omgevingsvergunningen terecht verleend?
6. De rechtbank is van oordeel dat het college de omgevingsvergunningen terecht heeft verleend. Eisers hebben verschillende gronden aangevoerd die allen zien op hun eigen perceel en hun vrees dat hun bedrijfsvoering zal worden belemmerd door de verleende omgevingsvergunningen. Het college dient een dergelijke aanvraag te toetsen aan artikel 2.10, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Indien niet wordt voldaan aan de weigeringsgronden uit artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo dient het college de omgevingsvergunningen te verlenen. De gronden die eisers hebben aangevoerd zien niet op dat toetsingskader. Bovendien heeft eiser 1 ter zitting kenbaar gemaakt dat hij inhoudelijk geen gronden heeft ingebracht tegen de omgevingsvergunningen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is, voor zover ontvankelijk, ongegrond. Dat betekent dat het college de omgevingsvergunningen terecht heeft verleend. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.
7.1.
Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep van eiseres 6 niet-ontvankelijk
- verklaart het beroep van de overige eisers ongegrond.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 maart 2025 door mr. T.I. van Term, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier.
Griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden.