Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[gedaagde 1] ,
en haar vennoten:
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak heeft [eiseres] B.V., een groothandel in vis en visproducten, [gedaagden], een horecagelegenheid, gedagvaard wegens onbetaalde facturen. De eiseres vordert een bedrag van € 27.732,07, vermeerderd met rente en incassokosten. De rechtbank heeft op 9 april 2025 vonnis gewezen, waarbij de vordering van [eiseres] werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat [eiseres] onvoldoende heeft aangetoond dat er een overeenkomst bestond tussen partijen. De eiseres heeft geen bewijsstukken overgelegd, zoals overeenkomsten of facturen, en heeft niet voldoende onderbouwd dat de gedaagden hun verplichtingen niet zijn nagekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat Nederlands recht van toepassing is, gezien de aard van de overeenkomst en de vestigingsplaats van de eiseres. De proceskosten zijn voor rekening van [eiseres], die in het ongelijk is gesteld.