Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
2.Het verschoningsverzoek
“Dag [verweerder], Ik dacht al: wat komt die naam me bekend voor…. Er is nu wel een dilemma: ik denk dat ik de zaak niet verder kan behandelen. Ik zal dat morgen tijdens de zitting aan de orde stellen. (…)”
(…) tijdens zijn werk als advocaat en rechter altijd geïnteresseerd is geweest in de problematiek rondom ouderverstoting. Hij is daarom ook voorzitter van de Expertteam Ouderverstoting geweest. Dit expertteam heeft onderzoek naar ouderverstoting gedaan. Het expertteam heeft in 2021 aan de minister van V&J en ten behoeve van de Tweede Kamer een rapport uitgebracht. Tijdens het onderzoek heeft de kinderrechter in zijn genoemde hoedanigheid met veel ouders en (inmiddels volwassen) kinderen gesprekken gevoerd. In dat kader heeft hij ook met de man gesproken, hoewel de kinderrechter geen beeld meer bij de man heeft en ook niet meer weet wat er met hem is besproken.(…)”De rechter heeft vervolgens de zitting twee keer geschorst om erover na te denken of hij een verschoningsverzoek moet doen of dat er aanleiding bestaat voor verzoekster in de hoofdzaak om de rechter te wraken. Verzoekster in de hoofdzaak heeft na de tweede schorsing laten weten dat er op het moment dat er een beslissing wordt genomen die anders is dan zij wenst, op de achtergrond voor haar mee blijft spelen dat er een link is tussen de man en de rechter, ook al heeft het contact lang geleden plaatsgevonden. Hoewel de rechter na de eerste schorsing kenbaar maakte zich vrij te voelen om de zaak te kunnen behandelen omdat hij er onbevangen en blanco in staat, heeft hij na de tweede schorsing laten weten toch aanleiding te zien om een verschoningsverzoek te doen omdat hij door de zaak wel te behandelen in een lastige positie kan komen te verkeren.
3.De beoordeling
“De kinderrechter deelt mede dat hij het standpunt van de advocaat van de vrouw respecteert. De kinderrechter ziet zelf ook dat hij, als hij deze zaak zonder meer blijft doen, naar de man, de vrouw en [minderjarige] toe in een lastige positie kan komen te verkeren. De kinderrechter weet niet wat hij destijds met de man heeft besproken en daarom ook niet wat hiervan gemaakt zou kunnen worden. (…)”.De rechter heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd het