ECLI:NL:RBZWB:2025:2043

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
C/02/433147 HA RK 25-66 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verschoning
Rechters
  • M. van Leuven
  • P. Peters
  • K. Kok
  • Z. Zander
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een civiele procedure met betrekking tot ouderverstoting

Op 28 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een verschoningsverzoek toegewezen in een civiele procedure. De zaak betreft een verzoek tot naamswijziging van het minderjarige kind van verweerder, waarbij de rechter, mr. Van Leuven, zich geconfronteerd zag met een mogelijke schijn van partijdigheid. Dit kwam voort uit een e-mail die verweerder had gestuurd naar de rechter, waarin verweerder verwees naar eerdere ontmoetingen over ouderverstoting. De rechter heeft in de mondelinge behandeling op 18 maart 2025 aangegeven dat hij twijfels had over zijn onpartijdigheid en heeft na een tweede schorsing besloten om een verschoningsverzoek in te dienen. De verschoningskamer heeft geoordeeld dat het verzoek terecht was ingediend, omdat de rechter zich niet meer vrij voelde om de zaak te behandelen zonder de schijn van partijdigheid te wekken. De beslissing houdt in dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden voortgezet. De beslissing is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Verschoningskamer
Locatie: Breda
Procedurenummer: C/02/433147 HA RK 25-66
beslissing van 28 maart 2025
in de zaak van
mr. Van Leuven
rechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant
hierna: de rechter
belast met de behandeling van de hoofdzaak met kenmerk C/02/427616 / FA RK 24-4770 van:
[naam]
bijgestaan door mr. S. van Reeven-Özer
tegen:
[verweerder].

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 18 maart 2025 waar door de rechter een verschoningverzoek is gedaan.
1.2.
Er heeft geen mondelinge behandeling van het verzoek tot verschoning plaatsgevonden.

2.Het verschoningsverzoek

De rechter heeft het verschoningsverzoek op het volgende gebaseerd. Verweerder in de hoofdzaak (dhr. [verweerder]) heeft op de avond voorafgaand aan de mondelinge behandeling in de hoofdzaak een e-mailbericht gestuurd aan de rechter op zijn privé-mailadres, waarin hij refereert aan bijeenkomsten over oplossingen voor ouderverstoting waar zij allebei aan deel hebben genomen en aan de mondelinge behandeling in de zaak die de dag erna plaats zal vinden, waarbij het gaat om naamswijziging van het minderjarige kind van verweerder. De rechter heeft op dit e-mailbericht als volgt gereageerd:
“Dag [verweerder], Ik dacht al: wat komt die naam me bekend voor…. Er is nu wel een dilemma: ik denk dat ik de zaak niet verder kan behandelen. Ik zal dat morgen tijdens de zitting aan de orde stellen. (…)”
Verweerder is niet op de mondelinge behandeling verschenen. De rechter heeft het door verweerder gestuurde e-mailbericht en zijn reactie daarop voorgehouden aan verzoekster in de hoofdzaak. Door de rechter is vervolgens een nadere toelichting gegeven, namelijk dat hij “
(…) tijdens zijn werk als advocaat en rechter altijd geïnteresseerd is geweest in de problematiek rondom ouderverstoting. Hij is daarom ook voorzitter van de Expertteam Ouderverstoting geweest. Dit expertteam heeft onderzoek naar ouderverstoting gedaan. Het expertteam heeft in 2021 aan de minister van V&J en ten behoeve van de Tweede Kamer een rapport uitgebracht. Tijdens het onderzoek heeft de kinderrechter in zijn genoemde hoedanigheid met veel ouders en (inmiddels volwassen) kinderen gesprekken gevoerd. In dat kader heeft hij ook met de man gesproken, hoewel de kinderrechter geen beeld meer bij de man heeft en ook niet meer weet wat er met hem is besproken.(…)”De rechter heeft vervolgens de zitting twee keer geschorst om erover na te denken of hij een verschoningsverzoek moet doen of dat er aanleiding bestaat voor verzoekster in de hoofdzaak om de rechter te wraken. Verzoekster in de hoofdzaak heeft na de tweede schorsing laten weten dat er op het moment dat er een beslissing wordt genomen die anders is dan zij wenst, op de achtergrond voor haar mee blijft spelen dat er een link is tussen de man en de rechter, ook al heeft het contact lang geleden plaatsgevonden. Hoewel de rechter na de eerste schorsing kenbaar maakte zich vrij te voelen om de zaak te kunnen behandelen omdat hij er onbevangen en blanco in staat, heeft hij na de tweede schorsing laten weten toch aanleiding te zien om een verschoningsverzoek te doen omdat hij door de zaak wel te behandelen in een lastige positie kan komen te verkeren.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 40 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen, kan verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 36 Rv. Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Bij de beoordeling van een verschoningsverzoek dient uitgangspunt te zijn dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert (de subjectieve toets). Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor verschoning, als geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de zaak de bij een partij bestaande vrees voor onpartijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn (de objectieve toets). Het subjectieve oordeel van een partij is niet doorslaggevend.
3.3.
Gelet op wat de rechter heeft aangevoerd en wat door de rechter op de zitting is besproken, is het verschoningsverzoek terecht ingediend. In het proces-verbaal is het volgende opgenomen nadat een tweede schorsing heeft plaatsgevonden:
“De kinderrechter deelt mede dat hij het standpunt van de advocaat van de vrouw respecteert. De kinderrechter ziet zelf ook dat hij, als hij deze zaak zonder meer blijft doen, naar de man, de vrouw en [minderjarige] toe in een lastige positie kan komen te verkeren. De kinderrechter weet niet wat hij destijds met de man heeft besproken en daarom ook niet wat hiervan gemaakt zou kunnen worden. (…)”.De rechter heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd het
e-mailbericht dat hij van verweerder in de hoofdzaak heeft ontvangen, zijn reactie daarop en de uitgebreide bespreking (van de achtergrond) hiervan tijdens de mondelinge behandeling in de hoofdzaak. Uit het hiervoor geciteerde stuk volgt dat de rechter zich (in ieder geval na de tweede schorsing) niet meer vrij voelde om de zaak verder te behandelen. Gelet hierop is de verschoningskamer met de rechter van oordeel dat door het doen van een verschoningsverzoek de schijn van partijdigheid wordt vermeden.
Het verzoek zal daarom worden toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot verschoning toe;
4.2.
bepaalt dat, met inachtneming van het toegewezen verzoek, het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat het verschoningsverzoek werd ingediend;
4.3.
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
 de rechter;
 de teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is;
 de partijen in de hoofdzaak.
Deze beslissing is genomen in raadkamer op 28 maart 2025 door mr. Peters, mr. Kok en mr. Zander, rechters, in aanwezigheid van mr. Rockx, griffier. De griffier is buiten staat deze beslissing te ondertekenen. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.