ECLI:NL:RBZWB:2025:1988

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
BRE 24/5466
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag omzetbelasting en boetes

Op 8 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van een belanghebbende tegen de inspecteur van de belastingdienst. De zaak betreft een beroep tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak van 1 oktober 2023 tot en met 31 december 2023, alsook tegen de opgelegde boetes. De inspecteur had op 28 februari 2024 ambtshalve een naheffingsaanslag en twee verzuimboetes opgelegd wegens het uitblijven van de aangifte en betaling van omzetbelasting. De bezwaren van de belanghebbende tegen deze beslissingen werden eerder ongegrond verklaard. De belanghebbende heeft op 8 juli 2024 beroep ingesteld en op 21 juli 2024 een nihilaangifte ingediend voor het vierde kwartaal van 2023. In het verweerschrift heeft de inspecteur aangegeven de nihilaangifte te volgen en de naheffingsaanslag en verzuimboete te willen vernietigen, wat de rechtbank ook heeft gedaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is en heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd, evenals de naheffingsaanslag en de boetebeschikkingen. De inspecteur is verplicht het griffierecht van € 51,- aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/5466

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 april 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de inspecteur over de naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 oktober 2023 t/m 31 december 2023 met aanslagnummer [nummer]F.01.3300 en de bij beschikking opgelegde boetes.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk gegrond is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Feiten en overwegingen

2. De inspecteur heeft vanwege het uitblijven van de aangifte (en betaling) van omzetbelasting over het vierde kwartaal van 2023 op 28 februari 2024 aan belanghebbende ambtshalve een naheffingsaanslag en twee verzuimboetes opgelegd. Bij uitspraken van 28 juni 2024 en 5 juli 2024 zijn de bezwaren ongegrond verklaard en zijn de naheffingsaanslag en de boetes gehandhaafd.
2.1.
Belanghebbende heeft op 8 juli 2024 beroep ingesteld en op 21 juli 2024 bij de inspecteur een nihilaangifte ingediend voor het vierde kwartaal van 2023.
2.2.
De inspecteur heeft in het verweerschrift het standpunt ingenomen dat hij de door belanghebbende ingediende nihilaangifte volgt. Hij zal de naheffingsaanslag en de verzuimboete wegens niet (tijdig) betalen daarom vernietigen. In het verweerschrift wordt verder aangegeven dat de inspecteur de verzuimboete wegens het niet tijdig doen van aangifte zal vernietigen, gelet op de door belanghebbende geschetste persoonlijke en financiële omstandigheden. De rechtbank ziet geen aanleiding om daarvan af te wijken. Aangezien de rechtbank niet weet of de naheffingsaanslag en de boetes inmiddels al zijn vernietigd, zal de rechtbank dat (ook) doen. Het beroep is kennelijk gegrond.

Conclusie en gevolgen

3. Omdat het beroep kennelijk gegrond is moet de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende vergoeden. Belanghebbende heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vernietigt de naheffingsaanslag en de daarbij behorende boetebeschikkingen;
  • bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 51,- aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van
mr. W. Dekkers, griffier, op 8 april 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.