Op 8 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van een belanghebbende tegen de inspecteur van de belastingdienst. De zaak betreft een beroep tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak van 1 oktober 2023 tot en met 31 december 2023, alsook tegen de opgelegde boetes. De inspecteur had op 28 februari 2024 ambtshalve een naheffingsaanslag en twee verzuimboetes opgelegd wegens het uitblijven van de aangifte en betaling van omzetbelasting. De bezwaren van de belanghebbende tegen deze beslissingen werden eerder ongegrond verklaard. De belanghebbende heeft op 8 juli 2024 beroep ingesteld en op 21 juli 2024 een nihilaangifte ingediend voor het vierde kwartaal van 2023. In het verweerschrift heeft de inspecteur aangegeven de nihilaangifte te volgen en de naheffingsaanslag en verzuimboete te willen vernietigen, wat de rechtbank ook heeft gedaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is en heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd, evenals de naheffingsaanslag en de boetebeschikkingen. De inspecteur is verplicht het griffierecht van € 51,- aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.